Michelangelo's marmer | |
Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Toen ik begin jaren tachtig
theologie in Amsterdam studeerde
gingen geloof en wereldverbetering voor mij hand in hand. Ik engageerde
me in
de strijd tegen kernwapens en kernenergie. In studieclubjes lazen we
boeken van
marxistische historici en theologen. Die inzet voor een betere wereld
was niet
alleen een soort idealisme, het was voor mij ook een soort
levensnoodzaak. Het
was alsof ik alle houvast in het leven kwijt zou zijn als ik mij niet
inzette
voor een betere wereld. Mijn identiteit en strijd voor een betere
wereld vielen
samen voor mijn gevoel. In de laatste jaren dat ik
studeerde kwamen andere stemmen
in mij boven. Stemmen van muziek, maar ook stemmen van onbeschaamde
vroomheid. In
de de week na mijn intrede als predikant fietste ik langs de Kapelle
van
Haskerdijken voor een eerste huisbezoek en ik bedacht ik dat ik nooit
een
wereldverbeterende predikant wilde zijn. In
de roman ‘Michelangelo’s marmer’ van Harman
Nielsen, herken ik die gang. Het boek vertelt over
mensen die tot op het bot in hun
idealisme geschokt worden. Emmakade Rustpunt in de roman is een
groot huis aan de Emmakade in
Leeuwarden. Daar woont Helga. Zij is een hoofdfiguur, maar ik werd
vooral
geraakt door het verhaal over haar man, de kunstenaar Louis. Met hem gaat Helga naar
Florence. Daar bewonderen ze
beelden: een
vrouwenbeeld zonder hoofd,
de David van Michelangelo. De meeste indruk maken de beelden ‘Il
prigionieri’,
de gevangenen. Het zijn beelden die Michelangelo nooit voltooide. Ze
zitten als
het ware nog steeds gevangen in de marmersteen waaruit ze wilden
ontsnappen. Het
blijkt een metafoor voor het menselijke leven te zijn. Een mens
probeert te
ontsnappen uit het steen waaruit hij gemaakt is. Wat hij is houdt hem
gevangen.
En het lijkt alsof een mens nooit verder kan komen. Er sluipt een onrust in Louis.
Hij gaat zwerven. Het is een
zoektocht naar de verschopten van de aarde en tegelijkertijd een
zoektocht naar
een menselijke esthetiek. Op zijn zwerftochten portretteert hij
mijnwerkers,
mannen die diep in de aarde werken en juist daar hun menselijkheid
bewaren.
Thuis in Leeuwarden huisvest hij vluchtelingen uit Duitsland: Joden en
communisten. Als de Spaanse burgeroorlog uitbreekt vertrekt hij naar
Spanje om
als fotograaf de strijd tegen Franco te ondersteunen. Maar zoals velen
raakt
hij diep ontgoocheld door de realiteit van de oorlog en het cynisme van
communisten en anderen die zeggen voor de goede zaak te strijden. Louis
keert
terug naar de Emmakade. Het wordt mei 1940, de Duitsers komen en
wonderlijk
genoeg kabbelt het leven voort. Berlijn Dan komt er het punt in de
roman dat mij werkelijk van mijn
stoel blies. Louis gaat vrijwillig werken bij Siemens in Berlijn. In
het boek
wordt er laconiek over gedaan. Louis heeft nu eenmaal geld nodig. Maar
ook meer
dan zeventig jaar na de oorlog schokt het dat iemand zich vrijwillig
inzet voor
Hitlers oorlogsindustrie. De idealistische antifascist is een
collaborateur
geworden. Tegelijkertijd is het een vervolg op zijn zoektocht. Vanuit
Berlijn
stuurt hij foto’s naar huis: portretten van vrouwen, kinderen in
schuilkelders
met hun rug tegen het beton. Menselijke foto’s van angst en leven.
Beelden
vanuit de diepten ‘Michelangelo’s
marmer’ is onderdeel van drie romans in het oeuvre van Harman
Nielsen die
zinspelen op de Apostolische geloofsbelijdenis .
Het eerste deel van dit drieluik,
Skaldenzang, heeft als thema ‘gestorven en begraven’. Het derde deel,
de roman
over de bergbeklimster Esther, heeft ‘opstanding’ als thema. De tocht
van Louis
naar Berlijn laat zich niet anders lezen dan als ‘nedergedaald ter
helle’. Het
is een tocht naar het hart van de duisternis. Louis aanvaardt
vrijwillig een
gang naar de hoofdstad van het kwaad, Berlijn. Het boek is lastig te
duiden,
maar er wordt een soort loutering gesuggereerd. Niet in de strijd tegen
de
vijand, maar in het erbarmen met de vijand ligt verlossing. Of
misschien moet
je zelfs zeggen: in de hel vallen begrippen als vriend en vijand weg.
Harman
Nielsen schrijft dat alles in zinnen waar de lucht van aarde en veen in
hangt.
Het is stevig, aards, maar ook buigzaam proza. Er gaat een betoverende
werking
van zijn taal uit. Voor mij werd Louis een
Christusfiguur. Een mens die elk
zelf goed willen doen heeft afgegooid en in plaats daarvan in de hel
naar leven
zoekt. Een leven bestaat immers niet uit ‘goed doen’, laat staan ‘een
goede
strijd strijden’. Veel
meer bestaat het
leven uit het samen ondergaan van barbarij en lijden en te midden
daarvan
vasthouden aan menselijkheid. Als Louis thuiskomt kan hij die
menselijkheid ook
ontdekken in Helga, zijn eigen vrouw. Coen Wessel predikant te Hoofddorp Harman Nielsen, Michelangelo’s
marmer, In de Knipscheer
Haarlem 1999 288 blz. € 18,90 |