Ananias
en Saffira |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
Die
eerste christengemeente is een waarlijke
zusterschap en broederschap van mensen. De verschillen tussen mensen:
tussen
slaven en vrijen, tussen mannen en vrouwen, doen er niet meer toe. Ook
geen
verschillen meer tussen rijk en arm, dat betekent: wat je hebt, heb je
niet
voor jezelf, het is er voor de gemeenschap. Een prachtige toestand,
paradijselijk. Friedrich Engels, het maatje van Karl Marx noemde die
eerste
gemeente ooit een christencommunistische gemeenschap – en daar zit wat
in.
Alles gemeenschappelijk, de apostelen vertellen over de opstanding van
Christus, de mensen geloven en geven weg wat ze hebben en God ziet dat
het goed
is. Inderdaad
paradijselijk, die eerste gemeente lijkt ook
wel wat op zoals Adam en Eva in het paradijs leefden. Die woonden
prachtig in een
tuin, omgeven en doorstroomd door grote rivieren. Het is het ideaal van
wet en
profeten in hele gecondenseerde vorm: een eigen vruchtbaar stuk land,
waar je
de vruchten niet hoeft af te staan aan een of andere grote landheer of
buitenlandse overheerser, maar waar je zelf de vruchten van kan
plukken. En
waar God met je wandelt. Zijn
er in uw leven ooit jaren geweest, dat u in een
soort paradijsje woonde? In uw kindertijd of later? Als ik denk aan een
paradijselijke tijd in mijn leven, dan was dat mijn studietijd. Ik
woonde in
een woongroep. We aten samen, we klusten samen, al het huishoudgeld
ging in een
grote pot. Als we een grote boor nodig hadden haalden we die van de
buren.
Geweldige tijd, paradijselijk, misschien wel de mooiste tijd van mijn
leven.
Daarvandaan kan ik me ook voorstellen hoe mooi en gezellig het is
geweest in
die eerste christengemeente. Twee
mensen, een echtpaar, een stelletje, Ananias en
Saffira willen ook aan dit leven vol idealen meedoen. Zij maken een
groots
gebaar: ze verkopen een stuk grond en geven al het geld dat ze daarvoor
krijgen
aan de gemeente, om het te verdelen onder wie het nodig hebben. Ook zij
willen
dat nieuwe leven in. Een leven waarin de Geest van de opgestane Heer
regeert en
bepaalt. En hiervoor geven ze alles weg. Al
het geld? Nou, net niet alles. Want je kan nooit
weten. Hoe vaak mislukt zo’n vorm van gemeenschappelijk leven niet.
Straks blijkt
dat de leiding geld achterover heeft gedrukt. Of er komt ruzie,
seksueel
misbruik – dat zie je toch heel vaak in dit soort groepen, vervolging.
Dan is
het toch veel beter om ook iets voor jezelf te houden. Dan kan je
straks toch
nog opnieuw beginnen. Is er toch nog een leven als het fout loopt. Jezus
roept op om al je bezittingen weg te geven. Je
moet niet vertrouwen op wat je hebt, zegt hij, voor je leven en je
toekomst. Je
moet vertrouwen op wat je geschonken krijgt, je moet vertrouwen op de
hemel. ‘Kijk
naar de leliën des velds, ze zaaien niet, ze maaien niet en toch zorgt
God voor
hen’. Ik moet u zeggen: ik vind het heel mooi wat Jezus zegt, en ik
begrijp wat
hij bedoelt, dat je in alle zorg en angst voor de toekomst je alleen
maar bezig
bent met geld en goed – ik begrijp wat hij bedoelt, maar eerlijk
gezegd: ik doe
het niet. Noem het een gebrek aan geloof van mijn kant, noem het
verantwoordelijkheidsgevoel voor mijn vrouw en dochter. Maar ik doe het
niet. Is
het erg dat je moeite hebt om gehoor te geven aan
al die oproepen van Jezus om je bezit weg te geven. Voor een deel wel,
Jezus
zegt het niet voor niets. Maar toch zou Petrus zou daar wel begrip voor
hebben.
Petrus heeft zoiets heeft van: ‘als je dan zo graag iets voor jezelf
wil
houden, doe dat, maar ga daar niet over liegen. Ga niet zitten faken
dat je een
modelgelovige bent, die bewonderd wil worden. O, wat geweldig zijn die
Ananias
en Saffira, kanjers, die verkopen zomaar een stuk grond’. Er
kan een tweestrijd zijn in je hart. Je wil het ene,
maar je doet het andere. Of je gelooft er toch niet voldoende in. Dat
gebeurt. Maar
wees daar dan eerlijk in, ga daar niet over liegen. Ga niet over je
hoge
christelijke idealen opscheppen en je er vervolgens niet aan houden.
Kerk voor
de armen zijn – maar het kerkengeld beleggen in vervuilende industrie
en
kinderarbeid. Je communistische partij noemen en dan de partijtop in
luxe laten
baden. De zich opofferende celibataire priester uithangen – en het dan
niet
zijn, of erger. Want dan corrumpeer je die goede idealen. Het maakt dat
mensen
denken: het is toch allemaal bedrog, ik kies voor mezelf en mijn eigen
centen. De
kern van alle geloof, van alle vertrouwen en verwachting wordt
beschadigd. Je
begaat een misdaad tegen de geest van Christus. Je kiest een weg naar
de dood. Als Adam en Eva hun paradijselijke leven verknallen, worden ze uit de tuin van Eden gegooid en zullen ze sterven. Ze hebben er voor gekozen om het gebod van God te overtreden en dat betekent dat ze geen toegang meer hebben tot die mooie tuin en tot de boom des levens die in die tuin staat. De consequentie van hun ongehoorzaamheid is dat ze zullen sterven. Later
zal
God het volk Israël in de woestijn – als ze uit Egypte getrokken zijn
en op weg
zijn naar het beloofde land –eenzelfde keuze voorhouden: kies wat je
wilt – als
je mijn geboden onderhoudt, dan zal je leven. Als je goed met elkaar
met elkaar
omgaat, als je zorgt voor de armen, dan kom je op de weg die naar het
leven
leidt. Maar als je dat allemaal niet doet, als je je niks of weinig van
mij
aantrekt, als je alleen voor je eigen belangen gaat, als je mensen die
het
slecht hebben in je midden laat stikken, dan kom je onherroepelijk in
een
samenleving die uiteenvalt, waar ik, jullie God ook niet meer bij ben,
dan word
je niet alleen uit die tuin van Eden gegooid, maar ook uit het land
waar jullie
naar toe op weg zijn. Dan ben je op weg naar de dood. Kies maar wat je
wilt,
wil je naar de dood of wil je naar het leven? Dat is natuurlijk een
beetje een
vereenvoudigd model: of dit, of dat, maar het is natuurlijk wel waar
het in
essentie op neer komt. Wil je die kant uit, of die kant uit. Als
Ananias en Saffira er voor kiezen om die idealen
van de eerste gemeente te corrumperen, dan gebeurt er het zelfde. Ze
blijken de
weg naar de dood gekozen te hebben. Er wordt niet verteld dat God hen
doodde. Of
Petrus. Er wordt alleen verteld dat ze sterven. Daar loopt hun gedrag
op uit,
dat gebeurt er als je de hoogste idealen corrumpeert. Dan kom je op een
weg
naar de dood. Het loon van de zonde is de dood, zegt Paulus als hij
mediteert
over het paradijsverhaal. En dat geldt ook hier. De
woongroep waar ik in woonde viel al na een paar
jaar uit elkaar. Er kwam ruzie, jaloezie en ik ging bezig met een
andere
toekomst. Dat ik een eigen plan voor de toekomst heb getrokken, daar
heb ik
geen spijt van. Wel dat ik mensen in en rond die woongroep heb
teleurgesteld.
Zij geloofden er meer in dan ik en vertrouwden er op dat ons wonen voor
altijd
zou zijn. Het
verhaal in Handelingen eindigt met de schrik die
over de gemeente komt. En het is niet de boze buitenwereld die de
eerste
christengemeente schrik aanjaagt – de mensen die tegen hen zijn, die
hen willen
vervolgen - maar de schrik is er om wat er in hun midden gebeurt. Hun
idealen
worden besmeurd en verraden en de dood doet zijn intrede in dit
paradijs. Dat
doet hen schrikken: het gaat fout, hier in ons midden. Van de eerste christengemeente kan je leren dat delen en geven de kern is van goed samenleven. Daarbij geldt dat wie veel heeft, veel zal moeten geven. Van dat christencommunistische ideaal kan je veel leren. Maar bovenal kan je er dit van leren. Dat het helpt, dat het belangrijk is om je eigen tekortkomingen eerlijk onder ogen te zien. Daar moet je niet over te liegen. Als je niet over je eigen tekortkomingen liegt, dan houdt dat wat je doet zuiver en het leven leefbaar. Juist ook als je buiten het paradijs woont. Amen. Handelingen
4:32-5:11 25 augustus
2019 |