Onrechtvaardige rentmeester
Naar
Homepage


Naar Weblog

Naar
Preekarchief

Dit is een verhaal over fraude. En de held van het verhaal is…de fraudeur. Die fraudeur, een rentmeester moet zich verantwoorden. Een rentmeester beheert namens zijn heer een landgoed. Hij onderhandelt met de pachters over de pachtsom en int die pachtsom ook, hij gaat over het onderhoud, als er een landhuis bij is gaat hij ook over de voorraden, kortom hij is de financieel directeur, de manager. Deze rentmeester zal zich moeten verantwoorden bij zijn baas en hij weet: die gaat me de laan uitsturen en dan ben ik mijn baan kwijt. En dan doet hij iets onverwachts: hij gaat de schuldbewijzen van mensen die zijn baas iets schuldig zijn vervalsen op zo’n manier dat ze zijn baas veel minder schuldig zijn.

De rentmeester heeft blijkbaar geregistreerd hoeveel de pachters bij hun heer in het krijt staan. ‘Honderd vaten olijfolie’ of ‘Honderd balen graan’, nou je hoeft geen boer te zijn om te beseffen dat dat om gigantische hoeveelheden gaat. Een oneindige schuld, die je nooit van je leven kan afbetalen.

Je kan precies registreren wat je collega allemaal fout doet. Hij komt af en toe te laat, is wat minder nauwkeurig, heeft hier een fout gemaakt, heeft iets gemaakt waarvan je denkt: had dat aan mij overgelaten dan was dat veel beter gegaan. En ik kan precies opsommen wat mijn vrouw allemaal fout doet. Ik ga u dat niet vertellen, maar ik kan u vertellen dat zou een lange lijst zijn. En ik vrees dat de lijst die mijn vrouw zou kunnen bijhouden over mijn fouten nog veel langer zou worden. Eindeloos kunnen dit soort lijstjes worden, nooit van je leven af te betalen.

In het evangelie staat deze gelijkenis vlak na de gelijkenis over de verloren zoon. U kent het verhaal.  Over de zoon die zijn erfdeel verkwist en met hangende pootjes terugkomt bij zijn vader. Met open armen wordt ontvangen en die oudere broer die er kwaad over is dat zijn jongste zoon er zo makkelijk af komt.

Deze gelijkenis gaat daarop door. Het gaat over de draai die deze rentmeester maakt. Hij administreerde de schulden die zijn heer had. Die hield hij bij. Hij heeft een hele lijst met schulden. Eigenlijk net als die oudste zoon. Die heeft ook een hele lijst met schulden van wat de jongste zoon allemaal fout gedaan heeft, vermogen verkwist, met prostituees omgegaan. Jij doet het fout, fout, fout, is de boodschap die die oudste uitstraalt. En ongelijk heeft hij niet. Maar dat is de boodschap van het evangelie. Het evangelie houdt ons niet vast in wat we verkeerd doen: fout, fout, fout, maar vertelt over Gods vergeving. En nog meer: dat wij ook zo, zo vergevend, in het leven moeten staan.

De rentmeester had nooit nagedacht over wat hij deed: schulden registreren, schulden innen. Tot de dag dat hij zelf aangesproken wordt: jij, jij hebt zelf iets fout gedaan. Je verkwist de eigendommen van je meester. Je vliegt er uit. Plotseling is er iemand die de vinger van ‘fout, fout, fout’ op hem richt. En hem wil laten boeten: hij verliest zijn levensonderhoud – en hij kent zichzelf goed genoeg dat hij eigenlijk niks anders kan. Rentmeesteren kon ie, maar hij heeft geen werkhanden. Spitten op het land houdt ie geen dag vol. En dat is het moment dat hij een draai maakt. In plaats van lijsten van de schulden van zijn meester langer maken of mensen er op wijzen hoe groot hun schulden wel niet zijn. Hij gaat kwijtschelden, hij gaat uitdelen. Hij was als de oudste zoon uit die gelijkenis, met zijn ‘je doet het fout’, maar hij wordt als de vader, die kwijtscheldt.

Er zit natuurlijk heel veel opportunisme bij de rentmeester. Zijn mooie baantje is hij kwijt – en nu creëert hij voor zichzelf een vangnet. Hij maakt zich erg populair bij al die mensen van wie hij de schulden had geregistreerd. Ik stel me zo voor dat hij van plan is – als hij de laan is uitgestuurd - voortaan rond het middageten aan te schuiven bij het gezin waar hij 20 vaten olijfolie heeft kwijtgescholden en in het weekend bij het gezin waar hij de balen graan heeft kwijtgescholden. Want zij zijn hem levenslang dankbaar. En een ander heeft misschien nog wel een schuurtje met een bed van stro. Hij kan verder leven.

Het rare van het verhaal is dat hij wordt geprezen door zijn Heer. Verbazingwekkend, want die Heer is zijn geld kwijt. Een vreemde Heer, is dat. Een Heer die het prettig als er van zijn rijkdommen wordt uitgedeeld, die het blijkbaar mooier vindt te geven te ontvangen en die blij is als mensen schulden kwijtschelden. Er zijn helaas niet zo heel veel heren en dames die zo in elkaar zitten en ik heb dan ook het vermoeden dat met de Heer uit de gelijkenis God zelf bedoeld is. God is blij met wat die rentmeester doet: vergeven, schulden kwijtschelden. Dat doet God zelf, en God viert met alle engelen samen feest als mensen daar toe in staat zijn.

Nu heb ik het verhaal zo uitgelegd dat het gaat om fouten vergeven. Om zonde vergeven. Maar het verhaal gaat over een rijke man, over bezit, over goederen. Zou het daar ook niet over gaan. Over geld en goederen? Ik denk dat de gelijkenis ook iets vertelt hoe we om moeten gaan met geld en goederen.

Dat we die in beheer hebben gekregen. Het CDA heeft het vaak over rentmeesterschap  - we hebben alles hier op aarde in beheer, het is niet van ons zelf – en dat vind ik een mooie gedachte, mits je daar ook maar deze rentmeester van maakt: een rentmeester die weggeeft aan wie dat nodig heeft. Dus niet een rentmeester die alleen maar beheert – een beetje zoals een rentmeester op een adellijk landgoed – maar een rentmeester die kwijtscheldt en weggeeft.

De diaconie doet dat bij ons heel goed. Ze krijgen geld binnen en dat geven ze weg. Ze hebben ook kapitaal – uit mijn hoofd zeg ik 60.000 euro – en ze zorgen er naar dat dat elk jaar wat minder wordt, je hoeft niet alles ineens weg te geven – maar het streven is om uiteindelijk niets te bezitten.

Wij hebben altijd een beetje een hindernis tegen het weggeven van geld en het kwijtschelden van geld aan mensen, het moet goed gebeuren en het moet niet opgaan aan drank en sigaretten – dat is allemaal zo, maar je mag er ook wel ruimhartig in zijn. Weet u dat als mensen niet meer de stress hebben van: heb ik morgen wel eten op tafel, dat ze dan in hun hoofd veel meer ruimte krijgen om verstandige dingen te doen. Er zijn testen geweest dat je intelligentie dan met 10 of met 20% toeneemt – waardoor je ook weer beter op de arbeidsmarkt vooruit kan komen etc.

En ik raad u ook af om meteen al uw geld weg te geven – ik doe het in ieder geval niet, en ik ben ook blij dat er ooit een beetje pensioen voor me is – tenminste, daar hoop ik op en dat ga ik niet nu al weggeven, maar dit is wel het uitgangspunt dat Jezus schets: wat wij in beheer hebben gekregen is er om weg te geven. En je kan er zelfs vrienden mee maken, niet door rondjes in de kroeg, maar wel door mensen die het nodig hebben geld te geven. In de gelijkenis wordt over de rentmeester gezegd dat hij het bezit van zijn meester verkwist. In de gelijkenis wordt hetzelfde woord gebruikt als bij het verhaal van de jongste zoon, als hij in dat verre land een losbandig leven leidt, hij verkwist het. Misschien is niet weggeven van wat je van God in beheer gekregen hebt in de ogen van God wel hetzelfde als je vermogen verspillen in een losbandig leven.

En dan eindigt Jezus met de woorden: dat wie trouw is in het geringste, wie trouw is in heel weinig, ook betrouwbaar is als het om veel gaat. En meteen ben ik dan weer zo’n kneuterig en skrieperig iemand die denkt: ja, dat gaat natuurlijk over geld: als iemand met weinig geld goed omgaat dan is er een goede kans dat hij met veel geld ook goed omgaat. Daarom gaf ik mijn dochter ook zakgeld, dan kon ze met weinig geld goed leren omgaan. Beetje sparen, niet direct uitgeven. En wie onbetrouwbaar is in het geringste, is helemaal onbetrouwbaar als het om veel gaat. Maar nee, zo zit het niet in elkaar: wat is in Jezus’ ogen het geringe: dat is niet een beet geld, dat is geld überhaupt, al het geld is het gering. En wat is het vele: het vele, dat zij de dingen van God, het vele, dat is geloof,  dat is liefde, barmhartigheid. Dat zijn de grote zaken. En wat is goed omgaan met het geringe, goed omgaan met geld volgens Jezus: dat is niet sparen, goed omgaan met geld dat is weggeven, kwijtschelden.

Dus wie goed omgaat met goederen en geld – n.l. dat je het weggeeft – gaat ook goed om al die andere gaven van God. Wie geleerd heeft geld en goed weg te geven, kan ook makkelijk liefde weggeven, kan ook hoop delen, kan ook makkelijk uit Gods onuitputtelijke barmhartigheid putten en schenken. Als u wilt oefenen in ruimhartig te zijn in liefde, in geloof, begin dan met het kleine en geringe, begin met het uitdelen van bezit en geld.

Lukas 16:1-11 Hoofddorp Marktpleinkerk 22 september 2019