50
jaar D66 'We hebben nieuwe regenten nodig' |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Archief |
De oprichting van D66, deze maand 50 jaar geleden, werd voorafgegaan door de publicatie van een Appèl. Het was een ‘oproep aan iedere Nederlander die ongerust is over de ernstige devaluatie van onze democratie’ en bevatte een aantal voorstellen voor staatkundige veranderingen. Latere generaties D66-ers
hebben zich vaak ongemakkelijk
gevoeld met alle voorgestelde staatkundige vernieuwingen uit de
oprichtingstijd.
Ze zagen de noodzaak van
een
districtenstelsel of van referenda al lang niet meer. De voorstellen voor democratisering hadden dan ook niet te maken met de bouwvalligheid van het huis van Thorbecke, maar waren de reactie op een heel ander probleem. Wie naar de ondertekenaars van het Appèl kijkt, ziet een oververtegenwoordiging van juristen (10 van de 37). Terwijl sectoren als techniek en economie begin jaren zestig open stonden voor goed opgeleide arbeidskrachten, was de invloed van patriciaat en adel op het openbaar bestuur en de rechtspraak nog aanzienlijk. Tot diep in de jaren vijftig moesten aankomende rechters zonder salaris het vak ‘ten parkette’ leren, zodat alleen telgen uit vermogende families rechter werden. Jonge, begaafde juristen keken met verbazing en afkeer naar deze besloten netwerken. Als
naoorlogse generatie waren ze onder de indruk van de Amerikaanse
cultuur en
politiek. Zij hadden
gezien
hoe de VS doordrenkt waren van een democratisch ethos waardoor zelfs de
lokale
sheriff verkozen
werd. Zo’n open
samenleving wilden zij ook. Nederland moest op de VS gaan lijken,
compleet met
districtenstelsel. Maar
nog voordat D66 reële bestuursmacht kreeg was de
samenleving al drastisch veranderd. Oude regenten bogen makkelijk mee
met de
democratiseringsstorm. De burger werd bij het bestuur betrokken, in
ieder geval
de hoog opgeleide. Het explosief groeiende overheidsapparaat had meer
dan
genoeg banen voor een aanstormende generatie. De
rechterlijke macht transformeerde zelfs zo
sterk dat Wilders het woord ‘D66-rechters’ kon munten. Al snel kon
niemand
binnen D66 zich meer herinneren waarom al die staatkundige
veranderingen nodig
waren Ook nu worden er ingrijpende
staatkundige veranderingen voorgesteld
om ‘het volk’
meer macht te geven. Maar
ook nu zijn staatkundige veranderingen niet de oplossing. De gekozen
burgemeester was indertijd bedoeld om de onnozele CHU-jonkheer uit mijn
geboorteplaats te vervangen door een goed opgeleide bestuurder. Dat is
allang
gebeurd. In onze tijd zal een rechtstreeks gekozen burgemeester vooral
leiden
tot een machtsstrijd met de gemeenteraad over wie het krachtigste
mandaat
heeft. Waar we wel behoefte aan hebben is een verandering in het ethos van ‘de elite’, vergelijkbaar met de democratische ommezwaai die ‘de regenten’ in de jaren zestig maakte. Als PVV-kiezers zoeken naar een samenleving waarin ze zich geborgen weten, dan moet dat een serieuze zorg zijn van heel weldenkend Nederland. We hebben een intellectuele klasse nodig die die behoefte aan veiligheid, baanzekerheid en bestaanszekerheid onderkent. Als een jonge generatie ‘zwarte’ intellectuelen en kunstenaars op de poorten van de macht klopt dan moeten die ruimhartig openzwaaien. We hebben een intellectuele
klasse met een aristocratisch ethos nodig: kritisch op zichzelf en
barmhartig
naar anderen. ‘We moeten uit de polarisatie, zoeken naar het
gemeenschappelijke. Alleen die houding kan ons verder brengen. Maar
precies die
houding mis ik in politiek Den Haag. En dat reken ik ook mezelf aan’
zei
Alexander Pechtold onlangs. Zo’n houding lijkt me een heel redelijk
alternatief
voor staatsrechtelijke vernieuwing. Coen Wessel (oktober 2016) |