Je eer of je leven | |
Terug naar Homepage Terug naar Archief |
Wie
zich schaamt, wil zich verstoppen. Dat zie je ook in bijbelverhalen terug, met
als bekendste voorbeeld Adam en Eva in het paradijs, die zich bedekken met
schorten van vijgenbladeren en zich voor God verstoppen. Maar waarom schamen Adam
en Eva zich eigenlijk? Als mensen eenmaal groot zijn, spelen ze ook allerlei
verstopspelletjes. Ze verbergen zich voor elkaar, voor zichzelf en voor God. De
eerste mensen, Adam en Eva, beginnen daar al mee. Als ze van de verboden vrucht
gegeten hebben, verstoppen ze zich als ze horen dat God eraan komt, want ze
schamen zich. Nu hadden Adam en Eva alle reden om zich te schamen voor
God. God had hen gevraagd niet van de verboden vrucht te eten en dat hebben ze
wel gedaan. Maar dat is niet de reden dat ze zich verbergen. Ze schamen zich
omdat ze naakt zijn. Ze schamen zich niet zozeer voor wat ze gedaan hebben,
maar ze schamen zich voor hoe ze overkomen, hoe een ander tegen hen aankijkt.
Ze zijn bezig met hun image, niet met wat ze verkeerd doen. Veel mensen leven in een wereld waarin alleen de
buitenkant er toe doet. Wat zullen de buren ervan denken, is de nog enigszins
onschuldige variant. Lastiger wordt het als image en beeldvorming veel
belangrijker worden dan inhoud. Als een politicus meer gaat letten op hoe hij
overkomt dan of hij goed bestuurt. Een accountantskantoor dekt fraude toe omdat het bedrijf
van zijn klant anders afgaat tegenover de aandeelhouders. Een broer vermoordt
zijn zuster want zij bezoedelt de eer van de familie. Op zulke momenten staan
uiterlijk en image zo voorop dat ze liefde, recht en waarheid in de weg zitten. Het is daarom belangrijk dat je leert zien dat er
belangrijker dingen zijn dan hoe je overkomt bij je omgeving. Toen koning David
door een Filistijnse koning gevangen genomen dreigde te worden, deed hij net
alsof hij gek was. Hij krabde aan de deuren en liet zijn speeksel in zijn baard
lopen. Iedereen verwacht dat je je als koning altijd koninklijk gedraagt, ook
in gevangenschap. Een koning gaat liever dood dan zijn waardigheid te
verliezen. Maar voor David is het geen probleem zo gek te doen. De Filistijnse
koning laat hem gaan, want wat kan zo’n gek nu voor kwaad aanrichten? Zo redt
David zijn leven. Eer en image zijn niet zo belangrijk. Dat is niet omdat
je je niet boven het maaiveld mag verheffen. Het is meer: wat gaat er verloren
als mensen zo met hun eigen eer en aanzien bezig zijn? Dan komen niet alleen
waarheid en recht in de verdrukking maar ook plezier, verbondenheid van mensen
met elkaar, liefde, kortom: leven. Het streven naar eer en aanzien verstikt het goede leven.
Daarom wijst Jezus zijn leerlingen ongemeen fel terecht, als ze onderling
proberen uit te maken wie van hen de voornaamste is. Hij geeft hun zelf het
goede voorbeeld door tijdens de laatste maaltijd bij hen te knielen en hun
voeten te wassen, een nogal vernederend werkje. Helemaal allergisch is Jezus voor mensen die met hun
vroomheid proberen maatschappelijk aanzien te verwerven. Godsdienst doe je voor
God, zegt hij. Als je bijvoorbeeld bidt, doe je dat niet in het openbaar om
daarmee anderen te laten zien dat je zo vroom bent. Bid maar thuis, waar
niemand je kan zien behalve God. Jezus heeft belangstelling voor wat nog niet komt boven
drijven, waar de televisiecamera’s niet bovenop staan en wat niet gezien wordt
als een belangrijke maatschappelijke ontwikkeling. Maar dat is vaak wel het
meest waardevol: een mens die God toelaat in zijn leven, een vrouw die zieken
verzorgt, een man die na jaren lummelen een goede vader wordt. Jezus noemt dat
de zaken die verborgen zijn. Ze staan niet in de publieke belangstelling, ze
leveren geen eer en aanzien op, maar God ziet ze. Dat betekent niet dat God als een soort Big Brother
overal zijn spiedende oog klaar heeft staan. Het betekent dat God door de
buitenkant heen ziet. Hij ziet door de pr-machine heen van machtige mensen, die
daarmee hun leugens en slechtheid verhullen. Hij ziet wat deze mensen werkelijk
doen en aanrichten en daar beoordeelt hij hen op. God ziet ook wat gewone mensen doen, ver verwijderd van
de glamour van televisiecamera’s. Hij
ziet de goede dingen die zij doen, hij hoort hun gebeden. Geen mens heeft wat
zij doen gezien, niemand heeft er een compliment voor gegeven, maar bij God is
het niet onopgemerkt gebleven. Vaak vind ik het prachtig om te zien hoe mensen hun
schaamte afleggen. Je ziet mensen tevoorschijn komen uit de schuilplaats waarin
ze zich verstopt hadden. Ze schamen zich niet meer voor hun zwarte huid. Ze
durven zich te laten zien als een mooi mens van God. Maar soms zou ik willen dat mensen hun schaamte wat meer
behielden. De directeur van de woningbouwcorporatie die zich niet meer schaamt
voor zijn jaarsalaris van vele tonnen, die mag zich van mij best opnieuw gaan
schamen. Of de man die zich er niet voor schaamt alleen zijn genot na te jagen.
Wat wil ik graag dat die mensen op zijn minst een schaamschortje voorbinden,
als ze ontdekt worden. En dat ze het vervolgens ook werkelijk niet meer doen. Coen Wessel is predikant (PKN) in Heerenveen. Verschenen in: Voorlopig oktober 2006 |