Terug
naar Homepage
Terug naar Archief
Naar Hoofdstuk
pagina Godsdienst
onderwijs
Naar Weblog |
De
leerlingen hebben een aantal bladen voor zich met (liefst) drie
kolommen: kolom 1: een gedeelte van de tekst van de Mattheus Passion,
kolom 2: de Nederlandse vertaling en kolom 3: de Duitse
Luthervertaling (zie hieronder).
Vandaag gaan we het hebben over de Mattheus Passion,
één
van de belangrijkste composities van Johann Sebastian Bach (1685-1750).
Weet iemand
van jullie ongeveer in welke tijd de Mattheus Passion
gecomponeerd werd? (1727 of
1729, toen ging hij in premiere in Leipzig waar Bach organist en cantor
was).
De Mattheus Passion is een gezongen evangeliegedeelte, een oratorium.
Het volgt het lijdensevangelie van Mattheus op de voet. Het verhaal
wordt verteld door een evangelist, en verder zijn er rollen voor o.a.
Petrus, Maria, Pilatus, Judas en Jezus. Je zult zien dat de Mattheus
Passion vrijwel letterlijk de evangelie-tekst volgt. Toch is het niet
alleen maar een gezongen evangelietekst. Kunnen jullie een nummer
noemen dat niet de evangelietekst volgt?
Opdracht: lees in stilte de tekst van de Mattheus Passion in het Duits
of het Nederlands.
Ik laat jullie een klein stukje horen van een recitatief, het
recitatief waar nr. 2 bij staat. Dan kun je goed horen hoe
het evangelieverhaal verteld wordt en het eerste Koraal (nr. 3).
(Het eerste recitatief: Da Jesus diese Rede vollendet hatte, sprach er
zu seinen Jüngern en daarna: Herzliebster Jesu).
We gaan nu dit gedeelte van de Mattheus Passion hardop lezen, als was
het een toneelstuk. Ik verdeel de rollen.

Evangelist
Jesus
Alt
Sopraan
Judas
Koor: allen
2a. Recitatief
door de Evangelist:
Da Jesus diese Rede vollendet hatte, sprach er zu seinen
Jüngern:
2b. Jesus:
Ihr wisset, dass nach zweien Tagen Ostern wird und des Menschen Sohn
wird überantwortet werden, dass er gekreuziget werde.
3. Koraal door Koor:
Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen,
Dass man ein solch scharf Urteil hat gesprochen ?
Was ist die Schuld, in was für Missetaten
Bist du geraten ?
4a. Recitatief door de Evangelist:
Da versammleten sich die Hohenpriester und Schriftgelehrten und die
Ältesten im Volk, in den Palast des Hohenpriesters, der da
hiess
Kaiphas. Und hielten Rat, wie sie Jesum mit Listen griffen und
töteten. Sie sprachen aber:
4b. Koor:
Ja nicht auf das Fest, auf dass nicht ein Aufruhr werde im Volk.
4c. Recitatief door de Evangelist
Da nun Jesus war zu Bethanien, im Hause Simonis des
Aussätzigen,
trat zu ihm ein Weib, die hatte ein Glas mit köstlichem
Wasser,
und goss es auf sein Haupt, da er zu Tische sass. Da das seine
Jünger sahen, wurden sie unwillig und sprachen:
4d. Koor:
Wozu dienet dieser Unrat ? Dieses Wasser hätte mögen
teuer verkauft, und den Armen gegeben werden.
4 e. Evangelist:
Da das Jesus merkete, sprach er zu ihnen:
Jezus:
Was bekümmert ihr das Weib ? Sie hat ein gut Werk an mir getan
!
Ihr habet allezeit Arme bei euch, mich aber hat ihr nicht allezeit !
Dass sie dies Wasser hat auf meinen Leib gegossen, hat sie getan, dass
man mich begraben wird. Wahrlich, ich sage euch: Wo dies Evangelium
geprediget wird in der ganzen Welt, da wird man auch sagen zu ihrem
Gedächtnis, was sie getan hat.
5. Recitatief door Alt
Du lieber Heiland du,
Wenn deine Jünger töricht streiten,
Dass dieses fromme Weib
Mit Salben deinen Leib
Zum Grabe will bereiten;
So lasse mir inzwischen zu,
Von meiner Augen Tränenflüssen
Ein Wasser auf dein Haupt zu giessen.
6. Aria door Alt
Buss und Reu,
Knirscht das Sündenherz entzwei,
Dass die Tropfen meiner Zähren
Angenehme Spezerei,
Treuer Jesu, dir gebären.
7a. Recitatief door de Evangelist:
Da ging hin der Zwölfen einer, mit Namen Judas Ischarioth, zu
den Hohenpriestern, und sprach:
7b. Judas:
Was wollt ihr mir geben ? Ich will ihn euch verraten.
7c. Evangelist:
Und sie boten ihm dreissig Silberlinge. Und
von dem an suchte er Gelegenheit, dass er ihn verriete.
8. Aria door Sopraan
Blute nur, du liebes Herz !
Ach ! ein Kind, das du erzogen,
Das an deiner Brust gesogen,
Droht den Pfleger zu ermorden,
Denn es ist zur Schlange worden.
9a. Recitatief door Evangelist:
Aber am ersten Tage der süssen Brot traten die Jünger
zu Jesu, und sprachen zu ihm:
9b. Koor:
Wo willst du, dass wir dir bereiten, das Osterlamm zu essen ?
9c. Evangelist:
Er sprach:
9d. Jesus:
Gehet hin in die Stadt zu einem, und sprecht zu ihm: Der Meister
lässt dir sagen: Meine Zeit ist hier, ich will bei dir die
Ostern
halten mit meinen Jüngern.
9 e. Evangelist:
Und die Jüngern täten wie ihnen Jesus befohlen hatte,
und
bereiteten das Osterlamm. Und am Abend satzte er sich zu Tische mit den
Zwölfen. Und da sie assen, sprach er:
9f. Jesus:
Wahrlich ich sage euch: Einer unter euch wird mich verraten.
9g. Evangelist:
Und sie wurden sehr betrübt und huben an,
ein jeglicher unter ihnen, und sagten zu ihm:
9h. Koor:
Herr, bin ich's ?
10. Koraal door Koor:
Ich bin's, ich sollte büssen,
An Händen und an Füssen,
Gebunden in der Höll.
Die Geisseln und die Banden,
Und was du ausgestanden,
Das hat verdienet meine Seel.
|
2. Recitatief
door de Evangelist:
Toen Jezus deze woorden gesproken had, zei Hij tegen zijn
discipelen:
Jezus:
Jullie weten dat het over twee dagen Pasen zal zijn, en de Mensenzoon
overgeleverd zal worden om gekruisigd te worden.
3. Koraal door Koor:
Liefste Heer Jezus, wat hebt U misdaan,
Dat men een zo hard vonnis heeft
uitgesproken ? Wat is uw schuld, in welke misdaden bent u terecht
gekomen ?
4a. Recitatief door de Evangelist:
Toen kwamen de hogepriester en schriftgeleerden, en de oudsten van het
volk, bijeen in het paleis van de hogepriester, genaamd Kajafas, en
hielden overleg, hoe zij Jezus grijpen en doden zouden. En zij zeiden:
4b. Koor:
Maar niet op het feest, zodat er geen oproer onder het volk ontstaat.
4c. Recitatief door de Evangelist:
Toen Jezus in Bethanië was, in het huis van Simon de melaatse,
kwam er een vrouw naar Hem toe met een fles met kostbare zalf, en goot
die uit over zijn hoofd, terwijl Hij aan tafel zat. Toen zijn
discipelen dat zagen, waren ze verontwaardigd, en zeiden:
4d. Koor:
Waartoe deze verspilling ? Deze zalf had goed geld kunnen opbrengen,
dat aan de armen gegeven had kunnen worden.
4 e Evangelist:
Toen Jezus dat merkte, zei Hij tegen hen:
Jezus:
Wat vallen jullie deze vrouw lastig ? Ze heeft Mij goed behandeld.
Jullie zullen altijd armen om je heen hebben, Mij echter hebben jullie
niet altijd. Dat ze deze zalf over Mij heen heeft gegoten, heeft ze
gedaan, omdat men Mij begraven zal. Ik verzeker jullie: waar dit
Evangelie gepredikt wordt, waar ook ter wereld, daar zal ook worden
verteld tot haar nagedachtenis, wat zij gedaan heeft.
5. Recitatief door Alt:
O, liefdevolle Verlosser,
Als uw discipelen er bezwaar tegen maken,
Dat deze vrome vrouw
Met zalf uw lichaam
Voor het graf wil voorbereiden;
Sta mij dan intussen toe,
Met de vloed van mijn tranen
Water over uw hoofd te gieten.
6. Aria door Alt:
Boete en berouw,
Verbrijzelen het zondig hart,
Dat de druppels van mijn tranen
Een milde balsem mogen zijn,
Voor U, getrouwe Jezus.
7a. Recitatief door Evangelist:
Toen ging een van de twaalf, genaamd Judas Iskariot, naar de
hogepriesters, en zei:
7b.Judas:
Wat geven jullie mij, als ik Hem aan jullie overlever ?
7c.Evangelist:
En zij boden hem dertig zilverlingen. Vanaf dat moment zocht hij naar
een gelegenheid om Hem te verraden.
8. Aria door Sopraan
Bloed nu maar, o liefste hart
Ach, een kind dat jij hebt grootgebracht,
Dat je aan je borst hebt gezoogd,
Dreigt de verzorger te vermoorden,
Want het is tot een slang geworden.
9a. Recitatief door Evangelist:
Op de eerste dag van de ongedesemde broden, gingen de discipelen naar
Jezus toe en vroegen Hem:
9b. Koor:
Waar wilt U dat wij het paasmaal voor U bereiden ?
9c. Evangelist:
Hij zei:
9d. Jezus:
Ga in de stad naar iemand toe die Ik u noemen zal, en zeg hem: de
Meester laat u weten: mijn tijd is gekomen, Ik wil met mijn discipelen
bij u het paasfeest vieren.
9 e. Evangelist:
En de discipelen deden zoals Jezus hen bevolen had, en bereidden het
paasmaal. En die avond ging Hij met de twaalf aan tafel. En toen zij
aten sprak Hij:
9f. Jezus
Ik verzeker jullie: een van jullie zal Mij verraden.
9g. Evangelist:
En zij werden zeer bedroefd, en ieder van hen vroeg aan hem:
9h. Koor:
Heer, ben ik het ?
10. Koraal door Koor:
Ik ben het, ik zou moeten boeten,
Aan handen en aan voeten,
Gebonden in de hel.
De zweepslagen, die boeien,
En wat Gij hebt doorstaan,
Dat heeft mijn ziel verdiend.
Vertaling: Mark
Nauta
|
Luther-Bibel Mattheus 26
1. Und es begab sich, da Jesus alle diese Reden vollendet hatte, sprach
er zu seinen Jüngern:
2. Ihr wisset, daß nach zwei Tagen Ostern wird; und des
Menschen
Sohn wird überantwortet werden, daß er gekreuzigt
werde.
3. Da versammelten sich die Hohenpriester und Schriftgelehrten und die
Ältesten im Volk in den Palast des Hohenpriesters, der da
hieß Kaiphas, 4. und hielten Rat, wie sie Jesus mit List
griffen
und töteten. 5. Sie sprachen aber:
Ja nicht auf das Fest, auf daß nicht ein Aufruhr werde im
Volk!
6. Da nun Jesus war zu Bethanien im Hause Simons, des
Aussätzigen,
7. da trat zu ihm ein Weib, das hatte ein Glas mit köstlichem
Wasser und goß es auf sein Haupt, da er zu Tische
saß. 8.
Da das seine Jünger sahen, wurden sie unwillig und sprachen:
Wozu diese Vergeudung? 9. Dieses Wasser hätte mögen
teuer verkauft und den Armen gegeben werden.
10. Da das Jesus merkte, sprach er zu ihnen:
Was bekümmert ihr das Weib? Sie hat ein gutes Werk an mir
getan.11. Ihr habt allezeit Arme bei euch; mich aber habt ihr nicht
allezeit. 12. Daß sie dies Wasser hat auf meinen Leib
gegossen,
hat sie getan, daß sie mich zum Grabe bereite.13. Wahrlich
ich
sage euch: Wo dies Evangelium gepredigt wird in der ganzen Welt, da
wird man auch sagen zu ihrem Gedächtnis, was sie getan hat.
14. Da ging hin der Zwölf einer, mit Namen Judas Ischariot, zu
den Hohenpriestern 15. und sprach:
Was wollt ihr mir geben? Ich will ihn euch verraten.
Und sie boten ihm dreißig Silberlinge.
16. Und von dem an suchte er Gelegenheit, daß er ihn verriete.
17. Aber am ersten Tag der süßen Brote traten die
Jünger zu Jesus und sprachen zu ihm:
Wo willst du, daß wir dir bereiten das Osterlamm zu essen?
18. Er sprach:
Gehet hin in die Stadt zu einem und sprecht der Meister
läßt
dir sagen: Meine Zeit ist nahe; ich will bei dir Ostern halten mit
meinen Jüngern.
19. Und die Jünger taten wie ihnen Jesus befohlen hatte, und
bereiteten das Osterlamm. 20. Und am Abend setzte er sich zu Tische mit
den Zwölfen.
21. Und da sie aßen, sprach er:
Wahrlich ich sage euch: Einer unter euch wird mich verraten.
22. Und sie wurden sehr betrübt und hoben an, ein jeglicher
unter ihnen, und sagten zu ihm:
HERR, bin ich's?

|
Het kan zijn dat dit stuk iets te lang is. Het kan worden ingekort tot
bijvoorbeeld 2 tem 8.
Ik deel de vragen uit: vragen. De eerste
vraag behandel ik centraal, daarna gaan de leerlingen voor zichzelf
werken.
Je ziet dat de hoofdrolspelers een rol hebben in het stuk. Daarnaast is
er ook een koor.
1. In welk toneelgenre uit de Griekse oudheid heeft het koor ook een
rol? Antwoord: tragedie. Weten jullie wat de rol van het koor hierin is?
Wikipedia:
Het koor is een essentieel element van een Griekse tragedie. Het
vervult de rol van een soort ideale toeschouwer, de beschouwende partij
die meeleeft met het gebeuren, er op reageert, en lucht geeft aan haar
gevoelens (van vrees, medelijden en hoop), of de goden om bijstand bidt.
2. Welke rol heeft het koor wanneer het een koraal zingt? (Nr. 3 en nr.
10). Wie zijn zij hier?
Antwoord: de ideale toeschouwers i.e. de christelijke gemeente.
3. Welke rol(len) heeft het koor wanneer het een stuk tekst
uit het evangelie zingt? Zijn dit fraaie rollen?
4. Kijk naar het recitatief van de Alt nr. 5 (Du lieber Heiland du)
Waarover gaan de eerste vijf verzen en waarover gaan de laatste drie
verzen over?
Kijk nu ook naar de aria’s (6 en 8). Welke rol hebben de
aria’s en het recitatief van de alt (Nr. 5,6 en 8) in het
geheel
van het muziekstuk?
|
Deel II
Je ziet dat de aria's op een hele emotionele en innige manier
meeleven met Jezus. De solisten staan hierin model voor de individuele
gelovigen. Deze nadruk op een doorvoeld en doorleefd geloof en op
individueel geloof is typerend voor het piëtisme.
Geloof is in het piëtisme geen kerkleer, maar een doorleefde
en gevoelde persoonlijke
band met Christus. In de Mattheus Passion zie je de invloed van het
piëtisme. Het is niet een enorm piëtistische tekst,
en de
echte piëtisten in de tijd van Bach vonden de Mattheus Passion
veels te werelds, veels te veel opera, maar je ziet in de Mattheus
Passion zeker de vruchten van het piëtisme. Dat zie je in de
tekst, maar ook het feit dat het evangelie met alle gevoelens die het
oproept zo in de muziek is verbeeld, is een vrucht van deze stroming
die het van de innerlijke (gevoels) vroomheid wil hebben.
Het verrassende daarbij is dat hierdoor ook stukjes van de Middeleeuwse
mystiek terugkeren. De beelden die we bij Mechthild van Maagdenburg
hebben leren kennen over de mens die zich met God wil verenigen komen
terug.
In de Mattheus zie je de mystiek vooral daarin, dat er over Christus
gesproken wordt als over een geliefde of over de bruidegom
(Openingskoor). Christus is de geliefde, de bruidegom en de gemeente is
de bruid en de tragiek in het lijdensverhaal is dan dat bruid en
bruidegom uit elkaar raken.
We zien dat heel goed in het deel dat direct na de pauze wordt gespeeld:
Tweede
deel Mattheus Passion Deel 30
Alt Aria:
Ach! nun ist mein Jesus hin!
Ist es möglich, kann ich schauen?
Ach! mein Lamm in Tigerklauen,
Ach! wo ist mein Jesus hin?
Ach! was soll ich der Seele sagen,
Wenn sie mich wird ängstlich fragen?
Ach! wo ist mein Jesus hin?
Koor:
Wo ist denn dein Freund hingegangen,
O du Schönste unter den Weibern?
Wo hat sich dein Freund hingewandt?
So wollen wir mit dir ihn suchen.
 |
Hooglied
6

Meisjes:
1 Waar is je lief naartoe gegaan,
mooiste van alle vrouwen,
waar is je lief naartoe gegaan?
Laten we hem samen zoeken.
Zij
2 Mijn lief is naar zijn tuin gegaan,
naar zijn balsemtuin beneden.
Daar wil hij weiden,
daar wil hij lelies plukken.
3 Ik ben van mijn lief,
en mijn lief is van mij.
Hij weidt tussen de lelies.
Hij
4 Je bent zo mooi, vriendin van mij,
zo bekoorlijk als Tirsa,
zo lieflijk als Jeruzalem,
zo ontzagwekkend als een vaandelvrouw.
5 Wend je ogen af, ze verwarren mij.
Je haar golft als een kudde geiten
die afdaalt van de Gilead.
6 Je tanden zijn als witte schapen:
klaar voor de scheerder
komen ze twee aan twee uit het water,
er ontbreekt er niet een.
7 Als het rood van een granaatappel
fonkelt je lach,
door je sluier heen.
8 Ook al zijn er zestig koninginnen,
en wel tachtig bijvrouwen,
meisjes zonder tal,
9 zoals mijn duif is er maar één,
mijn allermooiste is de enige. |
Het Hooglied is een liefdeslied uit de bijbel. Een meisje en een jongen
(?) bezingen hier hun liefde voor elkaar. Er wordt commentaar geleverd
door een meisjeskoor. In het Hooglied gaat vooral ook over de zoektocht
van het meisje naar de jongen, en het verdriet en de pijn vanwege zijn
afwezigheid.
Vragen en opmerkingen:
- herinner je nog even wat de rol is van de Aria-zangeres
- mein Jesus, mein Lamm, wat roept dat ‘mein’ op?
- het koor heeft hier de rol van de meisjes uit het Hooglied
- wat voegt het Hooglied toe aan het lijdensverhaal? |
Zoals de geliefde weg is in het Hooglied, zo is ook Jezus weg. De smart
om het missen van Jezus, om het sterven van Jezus is liefdessmart. Zo
wordt er een sterk emotionele liefdesrelatie tot Jezus geconstrueerd.
Alt
en Koor:
Ach! nun ist mein Jesus hin!
Wo
ist denn dein Freund hingegangen,
O du Schönste unter den Weibern?
Ist es möglich, kann ich schauen?
Wo
hat sich dein Freund hingewandt?
Ach! mein Lamm in Tigerklauen,
Ach! wo ist mein Jesus hin?
So wollen wir mit dir ihn suchen.
Ach! was soll ich der Seele sagen,
Wenn sie mich wird ängstlich fragen?
Ach! wo ist mein Jesus hin?
|
Ach nu is mijn Jezus weg
Waar is je lief naartoe gegaan,
O, jij, mooiste van alle vrouwen,
Is het mogelijk, kan ik dit aanschouwen?
waar is je lief naartoe gegaan?
Ach, mijn lam in tijgerklauwen,
Ach, waar is mijn Jezus naar toe?
Laten we hem samen zoeken.
Ach, wat moet ik de ziel zeggen, als
ze me angstig vragen zal:
Ach, waar is mijn Jezus naar toe? |
Vraag
- in de Mattheus Passion wordt deze Aria en het koorstuk
‘door
elkaar’ gezongen, zodat er een vraag en antwoordspel ontstaat.
Kan je het vraag- en antwoordspel volgen
Eventueel: laat twee leerlingen het opvoeren als (zeer dramatisch)
toneelstuk.
Deel III

Vind
je dit heel ouderwets of spreekt je dit aan? Die vraag is daarom ook
actueel omdat de afgelopen jaren de tekstschrijver Jan Rot de Mattheus
in het Nederlands vertaald heeft. Dat is geen letterlijke vertaling,
maar eigenlijk een heel andere tekst. Hij vertelt het lijdensverhaal
voor ‘moderne oren’. Veel dingen uit de tekst van
Bach
vindt hij niet modern of hij ergert zich er aan, en nu heeft hij zijn
eigen tekst gemaakt, die het lijdensverhaal opnieuw wil vertellen . Hij
zegt daarover: Mijn Mattheus-versie ‘is een interpretatie,
gekleurd door fantasie, intuïtie en smaak’. Het is
dus geen
letterlijke vertaling, hij doet het anders dan Bach/Picander.
Het afgelopen jaar heeft de Friese tekstschrijver Eppie Dam de tekst
van Jan Rot in het Fries vertaald en in maart 2009 zal deze Friese
versie van de Mattheus worden uitgevoerd o.a. in de Katholieke kerk van
Heerenveen.
Ik deel de vertaling van Jan Rot en Eppie Dam in kolommen naast elkaar
uit. Om copyright-redenen kan deze hier niet worden weergegeven.
Vragen: Wat vind je verrassende woorden
in de tekst van Jan Rot/Eppie Dam?
Vraag bij Koraal 3.
Wat is de vraag van het Koraal nr. 3 bij Bach? Wat zou het kunnen
antwoord zijn?
Wat is het antwoord bij Jan Rot/Eppie Dam?
Vraag bij Aria 6
Wie is bij Bach aan het woord?
Wie is bij Jan Rot aan het woord? (Maria Magdalena)
Vind je iets van deze verandering? Wat?
Vraag bij Aria 8
In het evangelie van Johannes zegt Pilatus, wijzend op Jezus: zie de
mens (ecce homo)
Wat is het effect van dit (verborgen) citaat in de tekst van Jan Rot?
Wat wil Jan Rot over Judas zeggen?
|
Links: Over
de Mattheus Passion, Wikipedia,
Mattheus
Passion startpagina
Literatuur over het Hooglied in de Mattheus Passion: CASPER
HONDERS, Mijn lief is mijn... Over het Hooglied in het werk van J. S.
Bach (Utrecht 1988), 64 pp., ISBN 90 6495 168
André Fox, 'De mystiek van Bach, het hooglied in de Mattheus
Passion' in: Interpretatie, jaargang 5 nr. 2, maart 1997 p.16-18.
|