Katholieke en Protestantse kerken moeten weer een worden |
|
Naar
Homepage Naar Archief |
Samenvatting: De Protestantse Kerk heeft geen spirituele of politieke basis meer om als zelfstandige kerk verder te gaan. De Katholieke kerk heeft veel betere papieren om kerk in onze tijd te zijn. Het wordt tijd dat de Protestantse Kerk zich verbindt met Rome. In
het EO-televisieprogramma ‘Op zoek
naar God’ uit 2013 werden zes bekende jonge vrouwen gevolgd,
die
uitgedaagd werden om op zoek te gaan naar God. Het programma liet op
een
opvallende manier de spirituele stand van zaken in Nederland zien. De vrouwen werden niet
meegenomen naar een
Opwekkingsbijeenkomst of naar een befaamde preektijger. De Evangelische
Omroep
koos voor een stilteretraite in een klooster. In deze Katholieke
omgeving is
blijkbaar de grootste kans dat jonge, hippe mensen God vinden. Het
is een teken van een bredere
ontwikkeling in de Protestantse kerken. In het midden van de
Protestantse kerk
is er een belangstelling voor de katholieke spiritualiteit, die allang
verder
gaat dan kaarsen, leesroosters en kleuren. Ook aan de rechterflank is
het
jongere kader niet meer anti-katholiek. In de Christen-Unie is
nadrukkelijk
plaats voor katholieken. Jonge reformatorische theologen bestuderen
intensief
de kerkvaders. Andries Knevel houdt meer van Paus Franciscus dan
Antoine Bodar.
In
dit artikel wil ik duidelijk maken
waarom de Protestantse kerk veel dichter naar de Katholieke kerk moet
trekken
en daar ook institutioneel mee verbonden moet raken. Om de noodzaak
daarvan te
beseffen wil ik het niet alleen hebben over de opbloeiende liefde voor
de Katholieke
kerk, maar ook over de zwakte van de Protestantse kerk. Ik denk dat de
bestaansreden voor een zelfstandige Protestantse kerk verloren is
gegaan. Want
een kerk kan niet zomaar voortbestaan. Daar is een krachtig verhaal
voor nodig
dat de kerk verbindt met Christus en haar tegelijkertijd onderscheidt
van
andere kerken. Het onderscheidende verhaal van de Nederlandse kerk van
de
reformatie, die ik voor het gemak maar de Protestantse kerk noem, ging
over
haar calvinistische spiritualiteit en haar verbondenheid met de
Nederlandse
natie. Beide zijn afgebrokkeld of ingestort. Calvinistische
spiritualiteit De
Protestantse kerk werd de afgelopen
500 jaar gedragen en bezield door de typisch calvinistische
spiritualiteit van
bidden, bijbellezen aan tafel, zondagsheiliging, sterk zondebesef en de
identificatie met het Oudtestamentische Israël. Deze spiritualiteit
sluit niet
meer aan op de huidige cultuur. Sinds de jaren zestig gaat het in onze
cultuur
om zintuigelijke ervaringen, om zelfexpressie en authenticiteit. Het lichaam speelt een grote
rol. Het gaat
meer om het beeld dan om het woord. De botsing tussen de calvinistische
spiritualiteit
en de moderne ervaringscultuur heeft
niet alleen geleid tot kerkverlating, maar ook tot een afscheid van de
calvinistische spiritualiteit binnen de kerken.
Sindsdien
wordt er heel hard gezocht
naar een spiritualiteit die de calvinistische spiritualiteit kan
vervangen.
Sommigen zoeken het in evangelicale richting, waarin delen van de
gereformeerde
spiritualiteit aangevuld worden met ervarings- en expressie-elementen.
Anderen
in een stijlvolle liturgie. Meditatie, pelgrimage, kunst en expressie
veroveren
een plek . Het is een diverse en verbrokkelde zoektocht waarvan het nog
niet
duidelijk is wat er uitkomt. Nationale
identiteit Al eerder verloor de Protestantse kerk haar speciale verbondenheid met de Nederlandse natie. In de 19e eeuw kregen alle kerkgenootschappen gelijke rechten. Maar aanvankelijk bleven de Protestanten hun speciale verbondenheid met de natie benadrukken. Zo bleef een zelfbeeld overeind waarin de calvinistische reformatie en de opstand tegen Spanje het begin vormden van kerk en natie. Na de Tweede Wereldoorlog
kwam daar
ook binnen de kerk een omslag in. Nationalisme werd verdacht. Een
belangrijk
onderdeel van de Nederlandse Protestantse identiteit viel daarmee weg.
De
bovenste lagen van de kerk richtten zich op de internationale
oecumenische
beweging. Maar dat gaf de kerk en de gelovige niet een identiteit die
even
sterk was als de nationaal-calvinistische. Net zoals ‘de wereldburger’
niet
bestaat, bestaat de ‘Wereldraad van Kerken-christen’ niet. In de kerk
zien we
dezelfde dilemma’s als in de hele samenleving zien: nationalisme kent
beperkingen en ontsporingen, maar wereldburger/wereldgelovige worden
lukt ook
niet. Zelfverstaan
Deze
ontwikkelingen hebben gevolgen voor
ons zelfverstaan als kerk. Op de eeuwen van calvinisme is veel minder
trots. In
mijn jeugd golden de beeldenstormers nog als geloofshelden, in mijn
studententijd als revolutionairen, maar tegenwoordig zien we hen als
Taliban-achtige barbaren die eeuwenlang gegroeide hoogtepunten van
devotie
verwoestten. Op de hele Reformatie wordt met
gemengde gevoelens teruggeblikt. Ja, de kerk had een
hervorming nodig, maar
was een scheuring wel nodig? Speelde politieke omstandigheden daarbij
niet een
hoofdrol? Maar
als de Reformatie niet het trotse
beginpunt van onze kerk is, dan komen ook de eeuwen de eeuwen daarvoor
in
beeld. Bonifatius, Willibrord en Franciscus kunnen herdacht worden.
Kloosters
en hun leefregels gaan tot de verbeelding spreken. Kerkvaders worden
intensiever bestudeerd. Het levert een herwaardering van de kerk en van
de
continuïteit van de kerk op. Voor
predikanten levert dat ook een
nieuw zelfverstaan op. Toen ik begon als predikant voelde ik dat ik dat
deed
als een eenzame mens voor Gods aangezicht. Dat gevoel is er nog steeds,
maar ik
ervaar mijn werk – en het gezag waardoor ik durf te spreken en te
preken–ook
vanuit de stroom van een lange en bezielde traditie. Bij een aantal
collega’s merk
ik dat zij het daarom belangrijk vinden ook zichtbaar in de lijn van
zegeningen
en wijdingen te staan die vanuit de vroegste kerk en dus vanuit de
opgestane
Christus zelf tot ons komen. Kan
een kerk verder die haar ontstaan
als een bedrijfsongeval ziet, die spiritueel vooral zoekende is en die
niet
overtuigend tussen internationale en locale toewijding kan laveren? Ik
denk het
niet. Zo’n kerk biedt heeft te veel een toevallige en vooral
organisatorische
samenhang en biedt te weinig een identiteit aan haar leden. En moeten
we de
geestelijke krachten die ons terugdrijven naar een veel katholieker
kerk- en
geloofsverstaan blijven negeren. Kan dat eigenlijk wel? Ik denk het
niet. Katholiek? Nu
kan je dit allemaal constateren en je
tegelijkertijd afvragen hoe zinvol het is om samen te werken met de
Katholieke
kerk. De Katholieke kerk staat er in Nederland misschien nog wel
beroerder voor
dan de Protestantse kerk. Toch is de Katholieke kerk beter toegerust is
om kerk
in deze tijd te zijn. De
Katholieke kerk heeft van oudsher een
positieve verhouding tot het beeld en sluit daardoor goed aan bij de
beeldcultuur. Ze is gericht op spirituele ervaring en mystiek.
Kloosterlingen
hebben een tot de moderne verbeelding sprekende radicale levenswijze.
Spiritueel sluit de Katholieke kerk veel beter aan bij de
ervaringsgerichte,
zintuiggerichte en authenticiteit zoekende mens. De
Katholieke kerk is in staat zowel het
nationale als het internationale perspectief te benadrukken. Ze is
nationaal
met een eigen nationale kerk, met diensten in de landstaal en
plaatselijk
aansprekende figuren, maar tegelijkertijd is ze internationaal. Ze is
internationaal georganiseerd, heeft een zichtbare wereldleider, heeft
internationale devotionele bijeenkomsten in Lourdes en op
wereldjongerendagen,
studiecentra in Rome en internationale congregaties. In een wereld
waarin we
uitgedaagd worden om ons zowel plaatselijk als wereldwijd thuis te
voelen is
dat een groot goed. Ik
denk dat er ook veel in de Katholieke
kerk moet veranderen. Ook deze kerk heeft niet makkelijk aansluiting
bij onze
tijd. De geloofsvormen die we moeten vinden zijn waarschijnlijk veel
radicaler
dan wat de Katholieke kerk nu in huis heeft. Maar het uitgangspunt van
de
Katholieke kerk is veel beter. Wat
te doen? Het lijkt me goed om al deze zaken eens hardop uit te spreken. De komende herdenking van de Reformatie is daartoe een goede aangelegenheid. Vervolgens is het zaak om ook institutionele stappen te zetten. Er kan een veel hechtere samenwerking ontstaan op het gebied van de opleiding van predikanten en priesters, op het gebied van catechese etc. Maar
dat is niet genoeg. Ik denk dat er een echte institutionele verbinding
moet
komen tussen de Protestantse kerk en de Katholieke kerk, zodat de
Protestantse
kerk zich ook als onderdeel van de Katholieke kerk gaat verstaan. Welke
kerkrechtelijke vorm dat moet krijgen weet ik niet precies, maar
beschouw de
Protestantse kerk voortaan maar als een kerk die ‘in staat van
hereniging’ is.
De kerk houdt haar eigen kerkorde en organisatie, maar beschouwt zich
als
onderdeel van de Katholieke kerk. Dat
vergt ook wat aan Katholieke zijde.
Ze moeten er plezier in hebben nauw verbonden te zijn met een kerk
waarin een
aantal zaken anders gaan. Over de vrouw en de man in het ambt en het
zegenen
van het huwelijk van twee mannen of twee vrouwen moeten goede afspraken
worden
gemaakt. Dat kan nog wel eens makkelijker worden dan het lijkt. Beide
kerken
moeten omgaan met een diepe wereldwijde verdeeldheid op dit punt.
Misschien
moet de Katholieke kerk de Protestantse kerk maar leren zien als een
pioniersplek waar geëxperimenteerd wordt met andere vormen van
kerkzijn, waar
je af en toe ook nog wat van opsteekt. Coen
Wessel |