Op zoek naar dezelfde
vader.
Abraham in de trialoog. |
|
Terug
naar Homepage Terug naar Archief Naar Weblog |
Het graf
van Abraham in Hebron wordt jaarlijks door duizenden Joden en Moslims bezocht.
Ze vereren de man die voor Joden, Moslims en Christenen geldt als aartsvader en
voorbeeldig gelovige. De nagedachtenis van Abraham verenigt Joden en Moslims:
ze komen naar hetzelfde graf. Maar zijn nagedachtenis scheidt hen ook. Moslims
en Joden komen langs gescheiden ingangen naar de tombe waar Abraham ligt. En
waar zijn eigenlijk de Christenen? Waarom komen zij niet in grote getale naar
Abrahams graf? Kan Abraham hen zo weinig schelen? Verwantschap Het
beroep op Abraham als gezamenlijke stamvader benadrukt de verwantschap tussen
Jodendom, Christendom en Islam. Die verwantschap ligt in de
ontstaansgeschiedenis van de drie godsdiensten, maar de verwantschap is meer
dan alleen historisch. Er bestaat een enorme inhoudelijke overeenkomst. In alle
drie de geloofsrichtingen gaat het om zonde, vergeving, gerechtigheid en
oordeel. Het benadrukken van Abraham als gemeenschappelijke vader betekent dat Joden,
Christenen en Moslims ten diepste broeders en zusters van elkaar zijn. Daarmee
is het ook een opdracht: als broeders en zusters moeten we in vrede met elkaar
leven en elkaar bijstaan. Maar
Abraham scheidt ook. Er wordt in de verschillende tradities heel verschillend
over Abraham gesproken. In de Koran wordt gezegd dat Abraham geen Jood is en
geen Christen maar een godzoeker en een ‘overgegevene’, een woord dat in de
traditie de betekenis Moslim gekregen heeft (Soera 3:67). Abraham geldt in de
Islamitische traditie als de eerste Moslim. In de Islamitische traditie is
Ismaël zijn favoriete zoon geworden. Hij is degene die door Abraham geofferd
wordt. Als Ismaël met zijn moeder Hagar weggezonden worden, begeleidt Abraham
hen totdat ze in Mekka zijn aangekomen. Bij een later bezoek aan Mekka bouwen
Abraham en Ismaël samen de Ka’aba, het centrale Islamitische heiligdom. Isma’el
wordt de stamvader van de arabieren, in het bijzonder van de stam van de
Quraysh, de stam waar Mohammed toe behoorde. Trialoog Maar het is de vraag of in een ontmoeting van Joden,
Moslims en Christenen een geloofsgesprek over deze inhoudelijke verschillen en
overeenkomsten wel het hoogst op de agenda hoort te staan. Ik denk dat het het belangrijkste is om elkaar eerst te
leren kennen. De ontmoeting is op zich al een belangrijk theologisch statement:
je erkent elkaar, je wilt met elkaar praten. Je wilt elkaar vrede en veiligheid
bieden. We moeten niet onderschatten hoe bedreigd elke gesprekspartner zich
voelt door discriminatie, Jodenhaat of
door de drastische verandering van
de leefomgeving. Zo’n ontmoeting is ook belangrijk om elkaars geloof te
leren kennen. Dat kan doordat je met elkaar praat, maar het kan ook gewoon door
een rondleiding in kerk, synagoge of moskee of door het bijwonen van een
gebedsdienst. Op die manier bestrijd je de vertekeningen die bij elkaar
bestaan. En omdat je elkaar kent, kan je elkaar aanspreken als dat nodig is. De dialoog of trialoog kan ook helpen bij een eigen proces
van zelfverheldering. Wat betekent het voor ons om te leven in een
multi-religieuze samenleving. Want een multi-religieuze samenleving vraagt
enerzijds van je dat je in je eigen geloof een zekere openheid voor anderen
bezit. Aan de andere kant moet je ook goed weten wat je eigen identiteit is.
Als je niet goed kunt formuleren wat jezelf beweegt en wat je inbreng kan zijn
in een gesprek met anderen verwatert en verkruimelt je eigen geloof. Abraham als verbindingsfiguur? Laat ik eerst iets noemen dat er tegen pleit. In de
verschillende tradities wordt op verschillende manieren over Abraham gesproken.
Dat kan wel eens een sta in de weg zijn. Als voorbeeld schets ik hier kort
mogelijke bezwaren van Joodse kant. Abraham
is misschien een vader van vele volkeren, maar hij is voor de meeste Joden toch in de eerste plaats
de vader van Isaak. Het christelijke, meer spirituele beroep op het kindschap
van Abraham, kan de Joodse gesprekspartner afwijzen als niet-relevant, want het
verbond met Abraham staat niet zomaar open voor wie zich daar op beroept, maar
alleen voor wie daar volgens de Joodse wet toe behoort of voor wie zich
bekeert. Het Islamitische beroep op Abraham kan hij evenzeer afwijzen: het is
onwaarschijnlijk dat Abraham de Ka’aba bouwde en bovendien kan de voorstelling
van de Islamitische traditie dat niet Isaak maar Ismaël, geofferd werd, worden
gezien als een rechtstreekse aanval op de positie van Isaak en op het toch al
zo bedreigde Jodendom. Vanuit Joods standpunt loopt de relatie met andere
mensen, volken en godsdiensten veeleer via het verbond met Noach of via Adam. Natuurlijk
kan je in een dialoog aan Joden vragen of ze niet een wat bredere kijk op
Abraham kunnen ontwikkelen, en het zal bijbelvaste Christenen niet moeilijk
vallen om die bredere kijk alvast maar eventjes voor de Joodse gesprekspartner
te schetsen, maar je moet wel rekening houden met een oprecht en vanuit de
breedte van de Joodse traditie ondersteund ‘nee’. Het streven naar
gemeenschappelijkheid kan bedreigend zijn voor de identiteit van één van de
partners. Kind van Abraham Paulus
is daar geen voorstander van. De kruisdood van Christus heeft volgens hem een
radicale verandering gebracht in de religieuze ordeningen. Toen heeft God een
mens verhoogd en begenadigd die als veroordeelde aan het kruis buiten alle
menselijke en godsdienstige maatstaven gevallen was. Wie zich met dit kruis
verbindt hoort sindsdien bij God (Romeinen 3:21-26). Vanuit
deze achtergrond overdenkt hij opnieuw de verhalen over Abraham. In het
Jodendom van zijn dagen gold Abraham als de stamvader van het Joodse volk, maar
ook als het model van de ware gelovige. Paulus realiseert zich dat Abraham niet
alleen de vader is van Isaak en dus niet alleen de stamvader van Israël.
Abraham is ook de vader van Ismaël, ja, ook van een heleboel andere zonen
(Genesis 25:1). Abraham is dus een vader van vele volkeren (Genesis 25:2,3 en
Romeinen 4:11b-12 en 4:18-19), dus ook de vader van deze Christenen uit de
volkeren. Paulus verbreedt zo de afstamming van Abraham. Tegelijkertijd
benadrukt Paulus het beeld van Abraham als modelgelovige en verbindt hij dat
met een relativering van het belang van een lichamelijke afstamming. Als je
goed de Abrahamverhalen leest, zegt Paulus, dan zie je dat het centrale motief
van deze verhalen, het geloofsvertrouwen van Abraham, niet alleen bleek toen
Abraham zijn eigen kind wilde offeren, maar er al veel eerder was. Zelfs
voordat hij zich liet besnijden (Genesis 15:6, Romeinen 4:3). Daarom komt het ook voor tegenwoordige
gelovigen veel meer aan op geloofsvertrouwen dan op de vraag of je besneden
bent en zo tot het verbond met Israël behoort. In de
Galatenbrief schrijft Paulus zelfs: ‘Zij die geloven zijn kinderen van Abraham’
(Galaten 3:7-9). Lichamelijke afkomst valt hier weg. Dit is zelfs zo sterk dat
Paulus botweg beweert dat niet Isaak de nakomeling is van Abraham voor wie de
beloften gelden, maar dat Christus dat is. Pas als mens die verbonden is met
Christus ben je nakomeling van Abraham (Galaten 3:29, zie ook Handelingen
3:25-26). Even
later grijpt Paulus toch weer terug op Isaak, als lichamelijke nazaat van
Abraham, wanneer hij de slavin Hagar met de vrije Sara contrasteert (Galaten
4:21-31). Beide hadden kinderen van Abraham, maar Isaak was, als zoon van Sara,
de zoon van de vrije echtgenote van Abraham. Voor Paulus zijn mensen die denken
dat je besneden moet zijn om bij Gods verbond te horen, kinderen van Hagar:
onvrije mensen. De echte Christen is met Isaak een kind van de belofte, en een
kind van de vrije vrouw. Paulus
in de trialoog Mijn
voorstel zou zijn om dit ook in te brengen in de trialoog. In de eerste plaats
omdat dit een wezenlijk onderdeel is van de christelijke traditie. In het
Christendom gaat het niet om afstamming, het gaat om geloof. Het gaat om een
actuele verbondenheid met het kruis van Christus, die alle aardse ordeningen en
bindingen relativeert. Niet één land, of één plek of één volk op aarde is
belangrijk, maar het Christendom gaat tot aan de einden der aarde en misschien
moet je zelfs zeggen: de hemel is het belangrijkste (Galaten 4:26). Door dit in
te brengen laat je zien wat jou als Christen beweegt. Daarbij
het is ook een terechte kritische vraag aan Jodendom en Islam: hoe heilzaam is
het precies om je te focussen op één plek (Mekka, Jeruzalem) of om één volk of
om één taal (Hebreeuws, Arabisch) centraal te stellen of de afstammelingen van
Mohammed met groot aanzien te behandelen. Paulus
in het Christendom Ook in
bredere zin ondergraaft dit denken onze zin voor traditie. Juist een wereld die
steeds mondialer wordt vraagt ook om verworteling en traditie, om besef waar je
vandaan komt. Het is
goed om dit voor jezelf als Christenen te bedenken en hiervandaan nog eens
kritisch naar je eigen geloofsgoed te kijken. Maar je zou dit ook in kunnen
brengen in de trialoog. Behalve kritische vragen over de binding aan
afstamming, plek of volk, zou je ook de pijn kunnen inbrengen van een traditie
die daar voor een groot deel mee gebroken heeft. Dan delen we niet alleen onze
sterke punten, maar ook ons verdriet. Coen Wessel |