Zolang
er mensen zijn |
|
Naar Homepage Naar Archief Naar Weblog Naar Preekarchief |
De
tweede strofe laat zien dat Gods aanwezigheid onder ons ook
voorwaardelijk is.
‘Alleen als wij voor elkaar bestaan, ontbreekt God niet aan ons’ is de
Bijbelse
gedachte van deze strofe. Omdat deze tweede strofe zo
voorwaardelijk is,
trekt die je ook naar een voorwaardelijke lezing van de eerste strofe.
Niet
meer: ‘zolang er al mensen zijn op aarde’, maar
‘zolang als er
mensen zijn op aarde’. Dat roept de gedachte op: wat als er misschien
ooit geen
mensen zijn. Hoe zit het dan met God? Is God er dan wel? Het
afgelopen jaar heb ik jongeren ontmoet van Extinction Rebellion, een
beweging van
zachtaardige en kundige jongeren die geweldloos actie voeren voor
verdergaande
klimaatmaatregelen. Wat me vooral opvalt is hun angst, ‘hoe kunnen wij
leven nu
de aarde steeds verder opwarmt’, en een diep gevoel van verdriet: ‘ons
leven is
nog niet eens begonnen en het is al verloren’. In
deze angsten zit natuurlijk een stuk adolescente Weltschmerz. Maar toch
is het
ook goed om de diepe angsten onder ogen te zien die met de
klimaatverandering
gepaard gaat. Klimaatverandering gaat niet alleen over recordzomers,
vliegtaks
en maatregelen. Het schudt
aan de existentiële pijlers van ons bestaan en roept onbeantwoordbare
zinvragen
op over God en mens. Het
bijbelboek Genesis staat kort stil bij het ‘woest en doods’ van voor de
Schepping. Er lang bij stil staan is zinloos. Maar de afgrond van het
‘woest en
doods’ is er wel en je moet er kennis van hebben dat ze bestaat. Zo is
het ook
met de ‘wereld na de mens’. Ze bestaat als mogelijkheid dat we het hier
verknallen door de aarde op te stoken. De kunst is om deze afgrond
vertrouwensvol te ontwijken. Coen
Wessel |