Beste Hendrik,
Je boek
heb ik met veel plezier gelezen. Ik stuur je een paar opmerkingen.
1. Het
eerste wat me opviel was je naam. Zoals Abraham heb je een naamsverlenging ondergaan
die staat voor een gezegende identiteitsverandering. Niet gans anders, want de
oude naam is goed herkenbaar, maar de naam is gegroeid, gerijpt en toch van het
ene boek op het andere veranderd.
Die
verandering zie ik in ieder geval in je stijl. ‘Gedachten over gedenken’ vond
ik een zeer zorgvuldig boek, maar het was ook heel ‘dicht’ geschreven. Alsof je
stikte in de letters. Dit boek is veel ruimer, met meer vaart, minder
neerdrukkend geschreven.
(...)
2. Ook
dit is een zeer zorgvuldig boek. Mooi gecomponeerd, boordevol informatie die
bescheiden en achteloos wordt uitgespreid. Bijzonder in zijn vorm van
wandelingen en gesprekken, waar Van Burens ‘we walk while we talk’, Marquardts
Evangelische Halacha of simpelweg Socrates’ wandelen in doorlicht.
Het
wandelen deed me nog in een andere betekenis dan je noemde in je boek goed.
Met je wandelen kom je ook gelijk aan het tempo van de tijden die je
beschrijft. De wereld van de mensen bestond uit een tempo van 5 km
per uur. Auke van der
Woud beschrijft zo mooi in zijn ‘Het lege land’ dat het
kenmerk van heksen was
dat ze snelheid hadden, dat ze in één nacht op en neer
naar Madrid konden vliegen. Snelheid hoorde bij het bovennatuurlijke.
Tegenwoordig zoeken wij het
goddelijke in de stilte, de rust, het wandeltempo.
3. Bij
het wandelen kom je langs allerlei plaatsen. Je neemt het landschap en de
geschiedenis mee en de mensen die in dit decor optraden. Daarbij ook de eerste
predikers. In het boek is een geconcentreerd bewustzijn van plaats en
(liturgische) tijd aanwezig.
4. De
onderneming vind ik een goede onderneming die mij interesseert.
Ik weet
nog het moment dat ik het interview met Marquardt uitwerkte en tot me door liet
dringen wat hij zei, n.l. dat we niet alleen een nieuwe verhouding tot het
jodendom moesten vinden, maar ook tot het heidendom. Ik dacht: hier ligt een
programma. Het was maar een klein stukje in het interview en omdat het erin moest
van mij heb ik het zomaar ergens aan vast geplakt.
Je boek
deed me ook denken aan het mooie boek van Tjalling Halbertsma, de Verloren
Lotuskruisen, over de acculturatie van het evangelie in China (en Nepal en
Tibet) lang voordat Bonifatius hier een stap zette, waar ik zo enthousiast over
geweest was.
Het
mooiste van je boek is dat je de kwestie aan de orde stelt en ruimschoots en
ruimhartig verkent: wat betekent het heidendom (in ons), wat doen we daarmee,
hoe gaan we daarmee om. Laten we dat verpulveren onder de moderniteitsmachine,
waarmee het christendom eeuwenlang een verbond gesloten had in de gezamenlijke
strijd tegen het bijgeloof. Of gaan we daar eerlijk mee in gesprek. Omdat dat
uiteindelijk beter en trouwer is vanuit ons geloof. Omdat het heidendom toch
wel terugkeert, alleen dan vaak zonder dat ze haar geschiedenis kent. Omdat na
het bijgeloof, het christelijk geloof vermalen wordt door de Verlichting.
(...)
5. Ik
heb natuurlijk ook een aantal vragen en (kleine) bedenkingen.
Ook na
lezing van het boek weet ik nog niet precies wat je bedoelt met heidendom.
Gelukkig volg je Miskotte met zijn preoccupaties, dat heidendom zoiets als ‘vurig
gevoel’ zou moeten zijn, niet. Op een paar plaatsen ga je er op in. “Worden wat
je bent”, zo omschrijf jij het heidendom. Prachtig als polemiek tegen allerlei hedendaagse
ontvouwingspsychologiën, maar is dat echt heidendom? Mooi je beschrijving van
de natuur, maar is leven met de natuur het heidendom? Ook in Israël heeft de
geschiedenis nooit echt de natuur afgelost, zoals vaak beweerd wordt, dat is me
allemaal te schematisch en teveel vanuit Verlichtingsperspektief geschreven.
Je
beschrijving van de IJslandse mythen vindt ik prachtig, maar hoeveel
christendom zit er al niet in die mythen. Zoals je zelf aangeeft zijn ze eeuwen
na de invoering van het christendom opgeschreven. En volgens mij is er daarvoor
al 1000 jaar christelijke beïnvloeding geweest. Je wilt recht doen aan het
heidendom, maar waar precies aan? De mythen roepen wel een gevoel van een
andere wereld op, maar ik kan er weinig kernachtige momenten uit halen, hoe
mensen dan anders in het leven staan. Misschien is die vraag ook wel nauwelijks
algemeen te beantwoorden. Alleen in fragmenten van wat we weten (want heel veel
weten we niet). Daarnaast bestaat er natuurlijk niet zoiets als een doordachte
Germaanse theologie en je moet die ook niet willen reconstrueren a la Rosenbergs 'Mythos des 20.Jahrhunderts'.
Overtuigend
vind ik je in het beschrijven van het andere van de Heliand waar Christus als
overwinnaar en adellijke krijger wordt neergezet. Misschien dat pas in
verbinding met het Christendom het heidendom theologisch goed benoembaar wordt.
Nog een
ander bezwaar. Op p. 293 spreek je over de Tora die de jood buiten zich vindt,
terwijl Christus de woorden in de bodem van het hart schrijft. Ik heb een paar
jaar geleden leren laaienen. Mijn ervaring was dat de woorden van de Thora dan
geheel in je lichaam gaan resoneren, dat je als het ware opgebouwd wordt uit
Thora-woorden. En dat is natuurlijk maar een vorm van wat het jodendom ook
inhoudelijk wil: de mens tot mens van het woord maken. Het uiterlijk
(besnijdenis, tallit katan) wil innerlijk worden en dat geschiedt ook.
Marquardt
wilde dat als het heidendom beschreven werd dat dat dan ook precies gebeurde.
En dat dan ook recht gedaan werd aan de grootheid van het heidendom. Jij doet
dat zeker, maar het gevaar van je boek is dat het toch schematisch gelezen gaat
worden, voortbordurend op Miskotte, waardoor de christen schematisch tussen
jood en heiden gezet wordt. Terwijl ik denk dat je nuchterder moet zijn. Zoiets
als weet waar je vandaan komt en wat nog steeds in je leeft. Hoor het evangelie
tegen die achtergrond.
Zoals
wij naar mijn mening ook veel beter een onderscheid moeten gaan maken tussen
evangelie en moderne cultuur, de eenheid van verlichtingsdenken en christendom
gaat niet meer. Dus ken naast het heidendom ook de verlokkingen van de verlichting
en weet dat het verlokkingen zijn. (Dit is allemaal wat kort, maar ik wil er
mee aangeven dat er meer is dan alleen het Germaanse heidendom waar we in staan
en ons schatplichtig aan weten). Je uitkomen bij de bekering vind ik mooi en
heel herkenbaar. Sinds een jaar preek ik eigenlijk alleen nog maar vanuit de
(latere) profeten, ook als ik evangelie-gedeelten uitleg.
6. Al
met al vind ik dat je een mooi en knap theologisch boek geschreven hebt. Een
kwetsbaar boek, schreef Jan Greven al in Trouw, en dat is het zeker en ik hoop
dat er niet te hard op ingehakt gaat worden. Maar hoe dan ook eindelijk weer
eens een echte theologische stem.
Met
hartelijke groet,
Coen
Wessel
Hendrik Vreekamp, Zwijgen bij volle maan, Boekencentrum 2003
|