Het
doophemd is een hemd van linnen met daarop een symbool. Het wordt
gedragen onder de kleding, direct op de huid. Het
doophemd verbeeldt dat je “bekleed bent met
Christus” (Galaten 3:27).

doophemd geest
doophemd
gebed
Het
hemd
laat de schoonheid, grootheid, heiligheid en heerlijkheid van Christus
zien.
Het omhult je daarmee. Daarmee krijg je iets stralends: “ik
ben een mens van
God. Ik ben van
Christus, ik heb deel
aan hem. De schoonheid, de heiligheid en de opstandingskracht van
Christus zijn
van mij. Ik mag stralen als een engel op de Paasmorgen”. Het
doophemd herinnert
eraan hoe heilig je bent en hoe goddelijk.
Het
doophemd is een opdracht aan je lichaam, het is een voortdurende
herinnering:
“ik ben gedoopt, ik ben van Christus, gedraag je dan ook
zo”. Het wil mijn
lichaam vormen, het wil mijn gedrag vormen, me activeren en me bewust
maken van
mijn verantwoordelijkheid. Zodat
wat jij doet ook bepaald wordt door de sfeer van Christus.
Het
doophemd draag je onder de gewone kleding. Het is niet te zien voor een
ander,
het hemd is alleen gericht op de drager van het hemd. Het is geen logo
waarmee
je probeert te communiceren hoe goed en modern je bent. Het is geen teken, waarmee je je
van het begin af aan van een ander onderscheidt. Jezus
beveelt zijn discipelen
aan om niet openlijk te bidden om daarmee hun gelovigheid aan heel de
wereld te
laten zien. Het is beter om te bidden in de afzondering en
afgeslotenheid van
een huis. Het doophemd onder je kleding verbeeldt die afgeslotenheid.
Dat
verwijst ook naar de verborgenheid van God. God is niet zomaar te zien in
deze wereld. In deze wereld heerst God nog niet voluit. Het bijbelse
visioen
dat God zijn mensen met blinkende gewaden zal bekleden (Openbaring 7:9
en 19:8)
is nog niet werkelijk. De wereld is zo nog niet, de mensen zijn niet
zo, ook de
christenen niet.
In onze
samenleving zit aan die verborgenheid van God een extra aspect. God is
vrijwel
uit het openbare leven verdwenen. Het doophemd verbeeldt dat het christelijk
geloof niet vanuit die openbaarheid gevoed wordt, maar een kracht in
het
verborgene is.

doophemd
verbonden
doophemd licht
doophemd water
Linnen
Het
doophemd is van linnen. Het verwijst daarmee naar de kleding van de
(tempel)priesters van Israël, wier kleding voor een deel uit
linnen bestond. Hun onderkleding was zelfs
geheel van linnen (Exodus 28:39). Het doophemd geeft daarmee iets
heiligends en
iets priesterlijks aan de drager.
Linnen
werd ook gebruikt om doden in te wikkelen, o.a. ook mummies. De
evangelist
Johannes vermeldt de linnen windsels waarmee Jezus gebonden lag. Het
maakt het
doophemd ook tot een doodshemd, een teken dat je in de doop met
Christus
gestorven bent.
Kleding
Kleren
maken de man en de vrouw. Wanneer ik mijn netste kleren aantrek, ga ik
me
anders gedragen. Meestal ietsje beschaafder, in ieder geval de eerste
vijf
minuten. Een kledingstuk wil je een bepaalde richting op hebben en
slaagt daar
ook enigszins in. In de klassieke oudheid vond men zelfs dat de kleding
de
essentie van een mens liet zien.
Ook in
de godsdienst is er speciale kleding. In de Islam dragen vrouwen vaak
een
hoofddoek.
In het
jodendom wordt voor het gebed de gebedsmantel omgedaan. De gebedsmantel
brengt
je alvast in de goede gebedssfeer.
In de
bijbel komt kleding voor als reële kledingstukken die effect op
drager en omstanders moeten hebben. De
schitterende gewaden van de hogepriester van het bijbelse Israël (Exodus 28)
laten de heiligheid en schittering van God
zien en roepen een mens tegelijkertijd op zich naar die schittering te
gedragen. Elisa wordt profeet o.a. door de profetenmantel van Elia over
te
nemen. De gedachte dat er een verband bestaat tussen kleding en
kwaliteiten en
eigenschappen van een mens, leidt er toe dat in beeldspraak deze
eigenschappen
en kwaliteiten als kledingstukken beschreven worden. God bekleedt een
mens met
heil, met gerechtigheid, met kracht etc. alsof hij kledingstukken aan
krijgt.
De
vroeg-christelijke gemeenten borduurden daarop voort toen ze de doop
voorstelden als een ‘bekleed worden met Christus’.
Christus is een kleed dat
over een mens gelegd wordt en dat hem oproept zich dan ook
overeenkomstig het
nieuwe kleed te gedragen. In aansluiting op Grieks spraakgebruik is er
ook
sprake van het afleggen van de oude mens (als was het een kledingstuk)
en het
aantrekken van de nieuwe mens (Eph. 4:24). Het doopritueel in de oude
kerk
beeldde dit uit: de dopelingen werden in de Paasnacht ongekleed gedoopt
en
kregen daarna witte doopkleding. Zij droegen deze doopkleding een hele
week en
legden deze op de zondag na Pasen af.
hoofddoek
(Islam)
gebedsmantel (Jodendom)
Doopjurk
Het
witte doopkleed is in het protestantisme aan een bescheiden terugkeer
bezig.
Veel algemener is de doopjurk. In zijn witte kleur grijpt de doopjurk
terug op
het doopkleed, ook al is zijn ontstaan iets anders. Het was heel lang
al in
vele streken de gewoonte om een kind bij de doop feestelijk aan te
kleden. Toen
rond 1800 baby’s niet langer gewikkeld werden maar ruim
vallende jurkjes aan
kregen - onder invloed van de Verlichtingspedagogiek werd het kind niet
langer
ingesnoerd, maar kreeg ruimte voor eigen beweging - werden de kinderen
voortaan
ook in jurken gedoopt. Het model van de feestelijke doopjurken,
speciaal de
lange sleep, werd overgenomen van de zgn. schouwjurken waarin in
aanzienlijke
kringen het kind aan de kraamvisite getoond werd.
Verwantschap
Het
doophemd als onderkleed is nieuw. In de christelijke kerk heeft er
nog niet eerder een
dergelijk doophemd bestaan. Maar toen ik het doophemd eenmaal
bedacht had
en eens rond ging kijken bleken er een aantal religieuze kledingstukken
te
bestaan die vanuit verwante gedachten ontstaan zijn.
Een
Rooms Katholieke priester draagt tijdens de misvieringen een albe, een
lang wit
(alba = wit) onderkleed. In de Rooms Katholieke traditie wordt de albe
geassocieerd met een moreel zuivere wandel: zoals op de witte albe geen
vlek te
zien is, zo moet ook de drager zuiver zijn. De albe, die zo dicht bij
het
lichaam is, werd en wordt speciaal met de deugd van de kuisheid
verbonden. Voor
het Tweede Vaticaanse Concilie sprak de priester een speciale
zegenspreuk uit
als hij de albe aantrok: “Geef mij de glans der witheid,
Heer, en zuiver mijn
hart opdat ik, wit gemaakt in het bloed van het lam de eeuwige vreugden
mag
genieten”. Traditioneel is de albe van linnen, tegenwoordig
wordt ook wel een
polyester-katoen mengsel gebruikt. Voor het gebruik van linnen zijn
behalve
praktische ook symbolische redenen: zoals linnen door veel bewerking
wit wordt,
moet ook de drager door het voorbeeld van Christus na te volgen glans
en
reinheid verkrijgen. Het linnen verwijst ook naar Christus die in
linnen doeken
begraven werd.
priester-albe
kleine talliet
kinder-albe
Het
orthodoxe jodendom kent als religieus kledingstuk de kleine
gebedsmantel
(talliet), een vierkante lap stof met aan iedere hoek acht draden. Deze
draden
herinneren steeds opnieuw aan de geboden van God. Het kleine talliet
wordt door
mannen en jongens overdag gedragen tussen de onder- en de bovenkleren.
Bij
sommige chassidische groepen is de derde verjaardag van een jongen,
wanneer hij
voor het eerst een kleine talliet mag dragen, reden voor een groot
feest.
Het
doophemd heeft ook overeenkomsten met de onderkleding van belijdende
leden van
de Mormonen-kerk (officieel: de kerk van Jezus Christus van de Heiligen
van de
laatste dagen). Rond
de leeftijd van
volwassen-wording sluiten mormonen in één van hun tempels een verbond met
God (endowment). Tijdens deze ceremonie
worden de aspirant-leden betrokken in een soort rollenspel waarbij
schepping en
zondeval nagespeeld worden en waarbij zij speciale kleding krijgen die
de
dierenhuiden representeren die God aan Adam en Eva gaf om hun naaktheid
te
bedekken. Het gaat hierbij om één- of tweedelige onderkleding met
mouwen tot aan de elleboog en
broekspijpen tot boven de knie. Na deze verbondssluiting dragen zij
voortaan
altijd dit soort onderkleding, als voortdurende herinnering aan de
strijd tegen
de zonde. De onderkleren bevatten een viertal speciale Mormoonse
symbolen.
Lichaam
In het
christendom zit een traditie van lichaamsvijandigheid. Het lichaam
wordt daar
gezien als een plek van verwerpelijke driften en van vergankelijkheid.
Het
doophemd spreekt juist het lichaam aan als plaats van gelovig menszijn.
Als ik
het doophemd aan heb gebruik ik de tastzin van mijn huid. Ik voel hoe
het
linnen mij verkoelt. Zacht linnen voelt teder aan, bij grof linnen voel
ik
misschien wel hoe het schuurt... Toch
sluit het doophemd ook aan bij de lichaamsvijandigheid van het
christendom. In
de hedendaagse cultuur wordt het lichaam gezien als het wezen van de
mens. Een
mens valt samen met zijn lichaam. De gezondheid, de kracht en het genot
van het
lichaam gaat boven alles. Daar ben ik sceptisch over: het lichaam is
niet goed
zoals het is. Ik ben niet zomaar goed, zoals ik ben. Mijn lichaam moet
gevormd,
getemd en gericht worden. Het maken van mijn doophemd en de
voortdurende
confrontatie met het doophemd bepaalt mij erbij dat ik een ander mens
moet
worden, een mens van Christus. Het doophemd legt symbolen op mijn huid,
schrijft er woorden in, die eigenlijk wel naar binnen zouden willen.
Identiteit
Het
doophemd wil mij als afzonderlijk mens vormen. Het versterkt de
christelijke
identiteit in een tijd waarin dat van buiten niet zo snel gebeurt. Die
identiteitsvorming via het doophemd vindt plaats door een subtiel spel
van
individualiteit en gemeenschap, uniciteit en traditie.
Het
doophemd verbindt de drager met de christelijke gemeenschap en de
christelijke
traditie doordat het doophemd herinnert aan het christelijke geloof, de
centrale christelijke rite van de doop en doordat symbolen uit de
christelijke
traditie op het doophemd worden aangebracht.
Maar het
doophemd geeft aan ieder afzonderlijk de gelegenheid om zelf de
symbolen uit te
kiezen die bij hem of haar passen. Zo is het binnengaan van de traditie
geen
slikken of stikken: je kan zelf kiezen. De jong-volwassenen waarmee ik
gewerkt
heb brachten naast symbolen uit de christelijke traditie ook veel
zelfverzonnen
symbolen op hun doophemd aan (bloemen, vlinders, een wereldbol, een
muzieksleutel). Het hele proces van uitkiezen van symbolen, het eigen
doophemd
bewerken en het steeds opnieuw aantrekken van het hemd is een
persoonlijke
vormgeving en toe-eigening van het christelijke geloof.
detail
doophemd gebed
detail doophemd
water
detail doophemd 'Doop'
Dragen
Het
doophemd is niet een kledingstuk dat je tijdens je doop hoeft te
dragen. Het is
bedoeld als een kledingstuk dat je draagt als herinnering aan de doop.
Ik heb
op dit moment verschillende doophemden en dat is handig als er één in de was is. In je leven kan
je meerdere doophemden hebben, stel ik me zo voor. Want je wordt
misschien wat
dikker, je hemd verslijt, je geloof wordt anders.
Je
draagt het doophemd wanneer je wil. Er is niet een gebod dat je
verplicht om
het doophemd te dragen of dat je voorschrijft wanneer je het moet
dragen. Maar
het dragen van het doophemd is wel een oefening in zelf opgelegde
geloofsdiscipline. Het aantrekken van het doophemd is een alledaagse
liturgische handeling: een moment van jezelf heiligen, zoals een monnik
doet
wanner hij dagelijks naar de kloosterkapel gaat. Het lijkt me ook goed
om bij
het aantrekken een zegenspreuk te zeggen. De dagelijkse herhaling
daarvan is
een symbolische en toch heel concrete oefening in
geloofsgehoorzaamheid.
Coen
Wessel
Alle doophemden op deze pagina
zijn gemaakt door Marijke Jager en Jeannette de Wilde. Zie ook www.marijkejager.nl
|