Hagar bij de bron | |
Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Kinderverhaal. Op het podium staat een emmer met water. Ik laat de kinderen in de emmer kijken en hun spiegelbeeld zien. Daarna vertel ik over Nars. Nars zag zichzelf in het water van een bron en vond zijn spiegelbeeld zo mooi dat hij het wilde kussen. Ik doe het voor en mijn hele gezicht wordt nat. Daarna vertel ik hen dat ze een verhaal gaan horen over Hagar, die ook bij een bron zat. Maar zij zag veel meer dan alleen zichzelf. Zij zag een engel. Genesis
16
Ik
weet niet of Hagar
zich voorovergebogen heeft bij de bron in de woestijn en zichzelf in
het water
heeft gezien, maar het moment bij de bron is wel zo’n spiegelmoment, zo’n moment dat ze uit zichzelf
raakt en zich met
andere ogen leert zien. Hagar,
Hagar de Egyptische
slavin. Ze komt uit een vruchtbaar land, waar de Nijl twee keer per
jaar het
land bevloeit. Een land van overdaad en vruchtbaarheid. Maar ze is een
slavin,
onderworpen. Ze heeft niets te zeggen. Altijd doen wat Sara zegt. En
dan haar moment. Zwanger.
Ze voelt het in haar lichaam. Ze kijkt elke dag naar haar zwellende
buik. Ziet
u haar lopen door het tentenkamp van Abraham? Zo dat iedereen haar buik
kan
zien. Vol van zichzelf. Plotseling is ze iemand. Zwanger. Vruchtbaar
als de
Nijl uit haar vaderland. Zij heeft
de
erfgenaam van Abraham in haar buik. Zij wel. En Sara niet. Wat is die
Sara
eigenlijk maar een miezertje. Ze passeert Sara en ze duwt haar buik nog
net
iets verder naar voren. Sara zal het gezien en gevoeld hebben. Het harde van onvruchtbaarheid is niet alleen je eigen onvruchtbaarheid. Het is ook dat je ziet dat het anderen wel lukt. Zij, zij heeft wel een man. Wel zwanger, met één, twee, drie kinderen. Wat ik tijdens mijn ziekte raar vond, was dat het leven om me heen gewoon doorging. Anderen hebben energie genoeg om een hele dag te werken en dan’s avonds ook nog uit te gaan. Anderen doen prachtige dingen, leggen nieuwe contacten en gaan in hun vakantie nog sporten. En daar zit je zelf een beetje een krantje te lezen, een uurtje, een boekje, een boodschapje en dan heb je het wel weer gehad. En heel die wereld stroomt, borrelt en bruist om je heen. Ik begrijp Sara wel. Die wil dat ook. Als het niet rechtsom kan, dan maar rechtsom, ik wil ook een kind, desnoods via de buik van een ander!
‘Hagar,
waar kom je vandaan, en waar ga je naar toe?’ Mooie vragen daar bij het
spiegelende water van de bron. Waar kom ik vandaan? Wat is de weg die
ik tot nu
toe heb afgelegd? En waar ben ik
naar toe op weg? Wat is mijn doel. Nu en met
mijn leven. Hagar
weet precies waar
ze vandaan komt: van Sara, van dat mens dat haar pest en vernedert. Bij
Sara
wil ze vandaan! Maar waar ze naar toe gaat? Wat haar doel is? Daar
houdt ze
haar mond over. Wat een zwervend zwanger slavinnenmeisje in Egypte moet
doen? Ze
zegt er niets over. Ze weet er niets over. Sara! Ik
vertelde de kinderen
dat Hagar bij de bron een engel ziet. Maar zo wordt het niet in de
bijbel
verteld. De bijbel vertelt dat een engel Hagar ziet. De ogen van een
engel, van
een bode van God, rusten op haar. En dat is de verandering die Hagar
hier
doormaakt. Van iemand die alleen maar van binnenuit naar zichzelf kan
kijken, gevangen
in haar eigen gelijk, met haar trots als Egyptische op haar
vruchtbaarheid en
haar verachting voor die onvruchtbare vrouw uit Israël, verandert ze in
iemand
die met andere ogen naar zichzelf kan kijken Ze kijkt met andere ogen
naar
zichzelf. Met de ogen van de engel, de ogen van God. Dat
is wat er gebeurt
als je gelooft. Je ontdekt dat de ogen van God op jou rusten. En je
leert met
die ogen naar jezelf te kijken. Je wordt gehaald uit hoe je naar jezelf
keek. Uit
de bevangenheid van jou in je zelf, in je eigen gelijk, in je normen
van succes
en van vruchtbaarheid. Die trots opleverden als je er aan kon voldoen.
Kijk mij
eens. En minachting voor jezelf als je jezelf zo te kort vond schieten.
Als je
in de spiegel keek zag je iemand die het niet gehaald had. Want je was
niet
mooi, niet succesvol, niet aardig en lief, niet slim, niet…. Als je
gelooft
word je uit de blik van Hagar gehaald. Je wordt ontvreemd aan jezelf en
je
vindt een nieuw thuis. Je komt thuis in de ogen van God. De
engel vertelt Hagar
waar ze naar toe moet gaan. De engel geeft een richting aan haar leven.
Ga naar
je meesteres Sara terug en doe wat ze zegt. En
Hagar is blij. U
bent een God die mensen ziet. Ik heb u gezien en ervaren als iemand die
mij
ziet. En ze noemt de bron Lachai Roi, de levende die mij ziet. De
spiegel die
haar is voorgehouden heeft ze ervaren als het oog van God. Maar
wat is er dan zo
mooi aan wat de engel gezegd heeft om onderdanig te zijn aan Sara? Is
dat iets
anders dan: ‘slaaf gehoorzaam je meester’ Ja. Ja. Met haar nieuwe
onderdanigheid
erkent ze dat het wonder van God bij Sara vandaan moet komen. Het gaat
niet om
de vruchtbaarheid van Hagars eigen o zo vruchtbare jongemeisjesschoot,
waar ze
zo trots mee liep te paraderen – dat is uiteindelijk een doodlopende
weg - maar
de verdorde, verstorven schoot van Sara zal door God geopend worden.
Daar gaat
het om. Daar zal het om draaien. Dat ziet ze met haar nieuwe ogen. En
als ze
dat erkent is er ook voor haar toekomst. Ze zal de moeder worden van
een groot,
niet te tellen volk. Als haar ogen open gaan is er ook voor haar een
zegen. Wat
is het mooi dat zij
dat ziet. Want eigenlijk is zij de enige op dit moment die dit ziet.
Abraham en
Sara geloven er God
schept zijn
toekomst uit de gestorven schoot van Sara. Daar komt zijn volk uit
tevoorschijn. Uit de schoot van de onvruchtbare Sara, de onvruchtbare
Rebekka,
de onvruchtbare Rachel. Het is het begin van het leven van Israël. Een
volk dat
niet groot en machtig zal zijn als het vruchtbare Egypte. Een volk dat
soms
bijna weggevaagd is. En dan toch uit het dode hout komt een nieuw
rijsje, komt
een nieuwe scheut. God schept toekomst uit het onvruchtbare en het
gestorvene en
daarin is God consequent. Want uiteindelijk schept hij toekomst uit het
gestorven lichaam van Jezus. Zijn gestorven lichaam is vruchtbaar in
ons
midden. En wij delen dat lichaam uit. Daarom
lezen we ook in
onze diensten over Abraham. Niet alleen omdat het zulke mooie verhalen
zijn.
Niet alleen omdat ze ons een leerrijke spiegel voorhouden. Maar wij
komen hier
vandaan. Dit zijn onze voorvaderen en voormoederen. Wij komen uit hun
schoot.
Zij leven in ons voort. (Noot:
onderliggende
exegese is dat het Hebreeuwse woord voor ‘oog’ en ‘bron’ hetzelfde is.) Hoofddorp de Lichtkring, 12 oktober 2014 Achteraf
las ik deze scriptie van Joke Zuidema. Zij
heeft een prachtige exegese over Ismaël. |