De
opstanding van Isaak |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Archief Naar Preekarchief |
Alles?
Nou ja, dat kind. Dat
kind dat hij zo graag wilde, waar hij naar uitzag, dat kwam maar niet
en
hijzelf werd maar ouder en Sara ook. Maar dan is het er toch. Isaac.
Hij wordt
geboren. Vreugde. Vervulling. Bekroning van de zegen. Definitieve
bevestiging
dat een vroom en goed leven tot rijkdom en tot kinderen leidt. En ok,
er is nog
een akkefietje met Hagar en Ismaël, die de woestijn ingestuurd worden –
dat
gaat allemaal niet fraai en niet zonder schuld, maar zelfs dat komt op
zijn
pootjes terecht. Abraham is een gezegend mens. En
dan komt er een nieuw hoofdstuk. En
dat hoofdstuk begint met de woorden: na deze dingen. Achteloos staat
het er.
Tien hoofdstukken Abrahamsgeschiedenis worden samengevat in twee of
drie
woorden. Na deze dingen, alsof dit allemaal maar voorspel was. Opmaat,
prelude
voor het echte verhaal dat nu begint. En dat is ook zo. Dit is het
echte
verhaal van Abraham. Het
verhaal over het offer van Isaac
roept bij ons afschuw op. Hoe kan God dit doen? Hoe kan God aan iemand
vragen
om zijn eigen zoon te vermoorden. Het is favoriet verhaal van mensen
die een
hekel hebben aan geloof en godsdienst: moet je eens kijken hoe wreed
God is. En
wat is Abraham voor een afschuwelijke man. Dat doe je toch niet, een
opdracht
willen uitvoeren om je eigen kind te vermoorden. Dan zeg je toch ‘nee’
tegen
God. Dan zeg je toch tegen deze God dat ie moet ophoepelen met zijn
wrede
bevelen. Op
deze manier ga ik het verhaal niet
uitleggen. Dit is niet een buitennissig verhaal, dat ik hier goed ga
praten of waar
ik juist afstand van neem. Daar heeft u
ook niets aan: dan hebben we ergens een keurig moreel oordeel over
gegeven en
dan gaan we weer verder met ons leven. Dit verhaal vertelt een
geloofservaring
– die op een moment in ons leven ook onze geloofservaring kan zijn. Het
vertelt
over een mens die alles verliest, juist vanwege zijn geloof. Het
verhaal gaat over de geloofservaring van
Koptische
christenen in Egypte. Zij ontvangen geen zegen vanwege hun geloof, hun
geloof
levert hun geen grote kuddes en aanzien op maar ze worden achtergesteld
en
gediscrimineerd. En soms worden ze vervolgd en vermoord. Het is juist
hun
geloof, hun opdracht van God om te geloven en christen te blijven die
er voor
zorgt dat zij vervolgd worden. Kunt u zich voorstellen wat voor gevoel
dat
geeft. Wij en onze kinderen worden gestraft voor ons geloof. Is het
niet veel
beter om God vaarwel te zeggen. Het
is de ervaring van het Joodse volk,
dat zich met Isaac vereenzelvigd heeft. Het is ons Jood-zijn, onze
trouw aan
God die ons in het onheil stort. De trouw aan God leidt tot onze dood
en de
dood van onze kinderen. God geeft ons geen zegen, hij geeft ons dood.
Door onze
trouw aan hem gaan wij verloren. En wat doen we eigenlijk onze kinderen
aan
door ze te vertellen Joods te blijven. We leiden ze naar de slachtbank.
Job,
de bijbelse Job, verliest alles
waarmee God hem gezegend heeft. Hij verliest zijn rijkdom, zijn
gezondheid en
zijn kinderen. En dan schreeuwt hij het uit en raakt hij vertwijfeld
over hoe
onrechtvaardig hij behandeld wordt. Want hij deed het toch allemaal zo
goed in
zijn leven. Maar dit verhaal is veel erger dan Job. Want Abraham is
door zijn
geloof zelf schuld aan de dood van Isaak. Het is zijn trouw aan God,
zijn
vasthouden aan zijn geloof die hem alles doet verliezen, die alle
toekomst
wegvaagt. Abraham
is de mens waar je je aan kan
vasthouden als je op de proef gesteld wordt. Ik hoop niet dat u zo
beproefd
wordt. En we bidden ook elke zondag in het Onze Vader: ‘leidt ons niet
in een
beproeving van ons geloof, maar verlos ons van de boze die ons in zo’n
mensonterende situatie stelt’. Maar het kan een mens overkomen. En dan
kan je
je aan Abraham vasthouden. Als
God Abraham op de proef stelt dan
gaat Abraham staan en zegt ‘Hier ben ik’, Hineni. En dat ‘hier’ wijst
niet naar
een coördinaat op de kaart, maar ‘hier ben ik, voor uw aangezicht’.
Hier staat
uw mens. Abraham heeft natuurlijk een keus. Hij kan zich onttrekken.
Dan geeft
hij zijn geloof op en behoudt hij zijn leven en het leven van zijn
kind. Bij
de herdenking op 4 mei op het Van
Stamplein vertelde loco-burgemeester Mieke Booij het verhaal over de
onderduikers van de familie Bogaard aan de Sloterweg. Ik kende het
verhaal, u
waarschijnlijk ook, over tientallen joodse onderduikers op het kleine
boerderijtje en in het land. En dan komt de politie aan je deur, het
gaat mis
en wat doe je? Hineni, hier ben ik. Je hebt misschien nog de keus om op
te
geven waar je voor geleefd hebt, je behoudt je leven, je behoudt je
toekomst. Je
familieleden blijven misschien gespaard. Maar je kan ook gaan staan.
Hineni.
Hier ben ik. En het gekke, het wonderbaarlijke is dat zoveel mensen dat
ook
doen. Met hun daden, met hun geloof zetten ze alles op het spel. Hun
eigen
leven, het leven van hun geliefden en hun hele toekomst. Niet alleen de
familie
Bogaard, maar telkens opnieuw staan er mensen voor hun geloof. Abraham
gaat. Dat is de
geloofsbeslissing van Abraham. Hij ging toen hij geroepen werd door God
uit
Haran en nu gaat hij opnieuw. Heel sober wordt het verhaal verteld.
Twee
knechten als getuigen, een ezel, hout. Een tocht, drie dagen lang. Het
verhaal loopt goed af. Op het beslissende moment – als Abraham zijn mes
al
geheven heeft –wordt Abraham opnieuw geroepen. ‘Abraham, Abraham’. En
opnieuw
zegt Abraham: ‘hier ben ik’ Hineni. En uiteindelijk slacht Abraham een
ram, die
in het hout van de struiken achter hem
verstrikt was geraakt. Het
loopt goed af of….Er zit ergens ook een onduidelijkheid in het verhaal.
Een
twijfel over de goede afloop. Als de engel gesproken heeft, wordt
verteld dat
Abraham terugkeerde naar zijn knechten en met hen terugloopt naar
Berseba. Maar
over Isaak wordt niets verteld. Waar is Isaak gebleven? Loopt hij niet
mee,
waarom? Op de heenweg was Isaak nadrukkelijk aanwezig. Abraham en Isaac
vormden
daar een tweeëenheid. ‘Samen gingen ze verder’, wordt er verteld. ‘Zo gingen die beiden tezamen’. Maar waar is
Isaäc op de terugweg? Er
zit iets van dood aan dit verhaal. De schrijver van de brief aan de
Hebreeën
heeft dat opgepikt. Ja, Isaäc leeft, maar het was een soort opstanding.
God
wekte hem op uit de dood, het was een voorafbeelding van het sterven en
opstaan
van Christus. Maar om opgewekt te worden, moet je wel eerst gestorven
zijn. Dus
zou Isaac dan toch…Er zijn ook verhalen uit de joods-Rabbijnse traditie
waarin
Isaac sterft, zelfs wordt geofferd en toch weer wordt opgewekt, uit de
dood
terugkomt. De
hoofdlijn van het verhaal is glashelder: Isaac overleeft het. Maar dat
het
verhaal zelf en zeker ook de uitlegtraditie van het verhaal twijfel
bevat of
Isaac niet toch gedood is, is belangrijk om te weten en te beseffen.
Want de
onzekerheid over de goede afloop is ook onze onzekerheid op de momenten
dat we
in de schoenen van Abraham staan. Op de momenten dat we zien dat ons
geloof ons
geen geluk, voorspoed, zegen, land van belofte geeft, maar dat juist
het geloof
ons is dat ons drijft naar vergeten worden, bespot worden, gedood
worden, op
dat moment is het helemaal niet zo zeker hoe het afloopt voor ons. Voor
zoveel
christenen en joden is hun levensverhaal niet afgelopen als dat van
Isaak.
Levend, toch nog een vrouw, twee kinderen. Het
verhaal zoals we dat kennen, de hoofdlijn waarin Isaac niet sterft, dat
verhaal
wil ons troosten. God wendt de dood van ons af, zegt dat verhaal. Op
het moment
dat het mes op de keel dreigt, wendt hij het af. Is hij er met zijn
bijstand,
liefde, genade. Voltrekt hij het oordeel niet. Dat alleen al geeft het
iets van
een Paasverhaal. Die andere verhalen – die verwarrende toespelingen dat er toch iets van dood rond Isaac is, dat ie misschien wel gestorven is – die geven dezelfde troost. Ze geven ons de troost voor als het mes niet van onze keel verdwijnt. Ze geven ons de troost als we zien dat we onze toekomst kapot maken, geen zegen ontvangen, nooit meer zegen zullen ontvangen. In het uur van verlies. In het uur van sterven. In het uur van schuld. Dan vertellen ze ons dat we leven zullen terug ontvangen, zoals Abraham terug ontving. Ze vertellen dat God Isaac ook na zijn dood trouw blijft, liefdevol is. Dat God opwekt, zoals hij Christus opwekte. Amen. Genesis
22 en Hebreeën 11:8-11 en 17-19 Literatuur:
|