Normaal. Geweldig. En dan verder. | |
Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Johannes
3:22-30 en
Jesaja 65
Je
kind is ontzettend ziek geweest. Hij heeft in het
ziekenhuis gelegen en wekenlang heb je naast zijn bed gezeten. Je hebt
zijn
hand vastgehouden, zijn voorhoofd gedept, lieve woordjes gesproken, nog
weer
een waterijsje gehaald. En als het dan de goede kant uit gaat, dan is
het
eerste dat je wilt dat alles weer normaal is. Dat je kind gewoon naar
school
kan. Dat jij weer elke dag naar je werk kan en ook een beetje rust
krijgt. Gewoon.
Geen grote dingen. Maar het normale van het dagel De
dingen worden weer ‘normaal’. Dat is het eerste
dat God aan Jesaja belooft. Van de beloftes van God verwacht je dat
ze allemaal
groots zijn en visionair, maar de beloftes die Jesaja te horen krijgt
van God
klinken voor een deel heel
gewoontjes.
‘Mensen zullen huizen bouwen en er zelf in wonen’ is een belofte van
God. Dat
ligt voor de hand. Toch. ‘Een zuigeling zal niet enkele dagen leven’ .
Natuurlijk, het komt voor dat een baby kort na de geboorte sterft, en
dat is
heel verdrietig, maar de meeste baby’s overleven die eerste maanden. En
toch,
voor Jesaja klinkt dat hele gewone al als een enorme belofte. Als
zulke eenvoudige zaken een belofte zijn, dan kan
je je een voorstelling maken van de ellende waarin Jesaja zit en die
hij om
zich heen ziet. ‘Mensen zullen huizen bouwen en er zelf in wonen’. Hij
ziet dus
blijkbaar hoe mensen uit hun eigen huizen verjaagd worden. ‘Zij zullen
wijngaarden planten en er zelf de opbrengst van eten’ belooft God Dat betekent dus dat het
heel voorstelbaar is
dat een ander er met de oogst vandoor gaat. Mensen zullen niet meer zo
wanhopig
zijn dat ze hun baby’s te vondeling leggen of doden omdat ze er niet
voor
kunnen zorgen. Ja, ze zullen er op kunnen vertrouwen dat hun kinderen
opgroeien
en niet afgeslacht worden door legers, door strijdgroepen en bendes,
zoals we
die nu in Syrië zien. Normaal, het wordt normaal. Gewoon naar je werk,
naar
school, pindakaas eten. (De
normale wereld en de normale gang van zaken als
belofte.) Zie je hoe bijzonder eigenlijk het leven van ons is als het
zijn min
of meer normale gang gaat? Dat is al geweldig. Je kind niet dodelijk
ziek, jij
niet ontslagen, geen oorlog in ons land. Zo’n leven is ontzettend mooi.
Nu
zijn er in onze cultuur ontzettend veel stemmen
die zo’n normaal leven maar niets vinden. Een man, een vrouw, eventueel
een kind,
die werken en leven. Ach, wat bekrompen, wat kleinburgerlijk. Nee, het
echte
leven zou groots en meeslepend moeten zijn. Elke avond naar het
theater, nee
zelf theater spelen en dan tot 4, 5 uur in de kroeg of op de dansvloer.
Of
grootse reizen maken en dan niet naar een vakantieoord, maar
bergbeklimmen,
paragliden. Vulkanen vuur zien spugen, dansen op de maan. Maar
als je kind zo ontzettend ziek is geweest – of
als je iets vergelijkbaars ingrijpends hebt meegemaakt – kijk je anders
naar
het normale leven. Je bent blij met dat normale. Het is zelfs meer dan
dat. Je
ziet ook veel scherper de krachten die dat normale in stand houden. En
hoe
bijzonder dat eigenlijk is. Dat het ziekenhuis er is. Het staat er
zomaar en je
kan er naar toe. En vooral ook die verpleegster die echt luisterde en
het voor
elkaar kreeg dat dat nieuwe onderzoek plaats had, waar die goede
diagnose uit
kwam. Nog sterker ontdek je de krachten die jou overeind hielden. De
liefde die
jou en je partner overeind hielden. Het meeleven van andere mensen. En
je
denkt: ja, dit doet er toe. Dit is waar het om draait. En
als je dan gekomen bent uit het donkere dal van
zo’n ziekenhuissituatie en je gezien hebt dat aandacht, liefde en
verbondenheid
de reddende krachten in je leven zijn geweest. Als je hoopt en gelooft
en ziet
dat vrede en niet meer vechten de wereld beter maken. Dan kan er ook
iets gaan
dagen van: ja, dit zijn de belangrijke krachten in mijn leven. Maar
eigenlijk
kunnen ze nog veel meer. Als die krachten zich nog verder doorzetten.
Als die
krachten ons leven helemaal zouden beheersen. Dan kunnen ze de wereld
veranderen, veel verder dan wij voor mogelijk houden. Dan wordt de
wereld
helemaal anders. Want
een wereld anders dan de onze is niet de wereld
van een romantisch, grenzeloos leven . Weg met alle Die
andere wereld heeft Johannes in Jezus gezien. Johannes
zelf is ook geen kleintje. Hij roept de mensen op om zich om te keren
naar God.
Johannes vraagt de mensen om geen slechte dingen te doen: aan soldaten
vraagt
hij hun wapens niet te gebruiken om van gewone mensen geld af te
persen. Hij vraagt
hen te delen met elkaar en zich om te keren.
Johannes
beseft: in het je
keren tot God, in het delen, in het
niet afpersen, zit iets dat nog zoveel meer wil. Ze zijn de kiem van
nog iets
veel mooiers. Ze leiden tot verbondenheid van mensen met elkaar en met
God, die
zo sterk en mooi is, ze leiden tot zo’n sterke vrede, dat je er vanzelf
blij
van wordt. Dat is precies ook wat de engel in de Kerstnacht vertelt aan
de
herders: ik verkondig jullie blijdschap, ik verkondig jullie vreugde. Johannes,
de man die omkeer belichaamt, leven
volgens God leert en belichaamt. Hij wijst Jezus, op de mens die die
vreugde
belichaamt. Die de hemelse vreugde in persoon is. ‘Een geschenk uit de
hemel’
noemt hij Jezus. Iemand die anders dan Johannes is, hemelser,
goddelijker,
vreugdevoller, van een heel andere kwaliteit. Maar als je er over
nadenkt, toch
ook zo ontzettend logisch en als een volgende stap. Want als je je
keert naar
God zoals Johannes dan is dat niet alleen ‘ik doe
dingen verkeerd, ik moet het anders doen’,
maar je ontdekt ook de vreugde die hoort bij een leven met God. De
vreugde als
van een ontzettend leuke bruiloft. En het plezier daarvan is echt niet
alleen
beperkt tot het bruidspaar, maar iedereen is blij. Straks
is het Kerstmis. En u denkt: Kerstmis is
mooi, maar al die dingen er om heen kunnen me gestolen worden: het
familiebezoek, de gezelligheid, de kinderen die je aan het einde van de
Tweede
Kerstdag het beste achter het behang kunt plakken. En straks moet u ook
nog
naast uw zwager aan het kerstdiner zitten, u weet wel, die vent waar u
altijd
zo’n hekel aan heeft. En toch: dit zijn niet ‘de dingen er om heen’.
Dit hoort
tot de essentie van het Kerstfeest. Het gezellig maken, het samen-zijn.
Dat je
banden versterkt – en dat kost dus inderdaad moeite – dat je heel dit
gewone
leven van verbondenheid en verzoening waardeert en ziet dat dat te
maken heeft
met iets dat daar nog boven uit gaat. Het teken daarvan is het kind in
de
kribbe. Johannes
3:22-30 en
Jesaja 65 De Lichtkring Hoofddorp 14 december 2014 Derde Advent |