Matthias,
de nieuwe leerling, en het lot |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
Ook de bijbel
wordt zo gebruikt. Mensen die met een levensvraag zitten
pakken de bijbel en slaan hem op een willekeurige bladzijde op. Ze
lezen en
vinden daar een antwoord op de vraag die hen bezighoudt. Of misschien
heeft u
het zelf wel eens gedaan als u een passage zoekt in de bijbel om zomaar
voor
jezelf te lezen: gewoon de bijbel openslaan en je laten verrassen door
wat er
staat. Het mooie daarvan is dat je bij zaken terecht komt, die je zo nog niet eerder wist. Als je heel geordend te werk was gegaan, was je daar nooit gekomen, was je blijven steken in de orde die je al had. En misschien zat je juist daarom wel vast. Het ook eens overlaten aan het toeval doorbreekt je denk- en leefpatronen. Op vakantie kan dat nog iets makkelijker dan in je gewone leven: ga dat rare poortje maar eens, volg die tip van de bed- en breakfast-verhuurder, dat je eigenlijk niet vertrouwt. Maar ik heb het ook leren doen in mijn gewone leven: niet ideeën die ik niet zie zitten meteen afschieten, maar me ook laten verrassen. Soms is het goed om dat wat op je af komt, wat je toe valt, te bestuderen, te wegen en misschien ook wel onderdeel te maken van je leven. Bij de verdeling
van het land Israël speelt het toeval een grote rol. De
verschillende gebiedsdelen worden door het lot aan de twaalf stammen
van Israël
gegeven. Dus niet wie er het eerste komt: ‘ik was er het eerst!’ – ook
niet
door te kiezen of te onderhandelen, maar de stammen van Israël krijgen
hun
stamgebied door het lot toegewezen, door toeval. Ook dat is er om de
stammen van
Israël niet vast te doen zitten. Niet te vast aan de grond: want ze
hebben hun
grondgebied als erfdeel van God gekregen. Het is niet hun privé-bezit,
waarmee
ze kunnen doen wat ze willen. Het is land dat God hun gegeven heeft. En
dat
brengt verplichtingen met zich mee: ze moeten daar Gods wet houden,
zijn volk
worden, mens zijn zoals God dat wil. Het land is niet van hen, ze
hebben het
niet door eigen verdienste verworven: het is toeval of zo je wilt
goddelijke
bedeling. Het lot is geworpen en toen kwam het zo uit dat de stam
Simeon in het
zuiden zijn plaats krijgt en de stam Benjamin het gebied ten noorden
van
Jeruzalem. Maar waren de loten anders gevallen dan was het misschien
andersom
geweest. Het wijst erop: het land is niet van jou zodat je er mee kunt
doen wat
je wilt, maar het is er voor jou, om God daar te dienen. Ook de 12
leerlingen van Jezus ontvangen een erfdeel. Zoals ooit de 12
stammen een stuk land als erfdeel kregen, zo krijgen de leerlingen van
Jezus
een plaats in de kring van Jezus’ leerlingen. Elk aards erfdeel zijn ze
kwijt.
Hun schepen en akkers hebben ze verlaten, hun ouders en misschien zelfs
hun
kinderen in de steek gelaten, maar ze hebben er een plaats in de kring
van
Jezus voor terug gekregen. Twaalf plaatsen in de kring rond Jezus als
erfdeel
die op aarde het fundament vormen van de nieuwe gemeente. Van Judas weten
we dat hij Jezus voor geld verraden heeft. En hier wordt gezegd:
eigenlijk heeft Judas hier zijn erfdeel verraden. Hij was één van de
twaalf,
pijler van de gemeenschap van Christus. Dat betekende een dienst, een
opdracht,
maar deze positie gebruikte hij om Jezus te verraden. En meer dan dat:
zijn
erfdeel in de beweging van Jezus wisselde hij in voor aards privé-bezit
van
grond. Alle discipelen hadden hun schip en hun akker in de steek
gelaten, maar
hij zorgt ervoor dat hij alsnog een materieel erfdeel krijgt. Hij
ruilde zijn
erfdeel van Jezus, de plaats die hij had onder de discipelen, in voor
geld
waarmee hij een stuk grond kocht. Hij maakte gebruik van zijn positie,
doordat
hij Jezus aanwees aan de Romeinse soldaten. Hij bracht zijn erfdeel van
Jezus
op de markt, alsof het zijn eigen privé-bezit was, alsof hij met zijn
vooraanstaande plaats in de beweging rond Jezus kon doen wat hij wou.
Alsof hij
die door eigen verdienste verworven had en er zelf meester over was. Hij miskent
daarbij dat hij ooit tot die plaats geroepen is geweest. Dat
God hem ooit die plaats gegeven heeft. Het is een erfdeel dat hij
ontvangen
heeft van God, een plaats die niet zijn privé-eigendom is. Want het is
een
plaats met een opdracht. Hij mag staan op deze plaats om een opdracht
uit te
voeren, namelijk om te dienen. Hij mag een dienst verrichten, de plaats
in de
kring van Jezus’ discipelen is een dienst, een bediening. Het is een
dienst die
hij mag verrichten aan God en de mensen. Zoals de 12 stammen van Israel
hun
erfdeel kregen om daar God te dienen, ontvangen de 12 discipelen hun
plaats om
daar God te dienen. En zoals de stammen van Israel toen zij niet goed
met hun
erfdeel omgingen hun land verloren en in ballingschap werden gevoerd zo
verliest Judas de plaats waarop hij staat. Hij stort voorover en is
dood. Wij zeggen dat je
als ouderling, of als predikant of burgemeester in het
ambt staat. Er is het ambt en jij gaat op de plek van dat ambt staan.
Je
bekleedt het en als je termijn erop zit, treedt je af. Je bekleedt het
ambt en
als teken daarvan krijg je een ambtskleed om: teken dat je niet
samenvalt met
het ambt. Het is niet van jou. Het is je gegeven voor een tijd.
Misbruik van
die plaats weegt daarom zwaar. Ambtsmisbruik, om zelf rijker te worden,
of om
seksuele gunsten te krijgen weegt daarom extra zwaar. Je steelt niet
alleen,
maar je bezoedelt ook nog je ambt. De plaats waarop
Judas stond moet door een ander ingenomen worden. Het
erfdeel van Christus, de plaats in de kring van de twaalf, moet door
een ander
worden bezet. En zoals het erfdeel van het land door het lot bepaald
werd, zo
wordt ook dit erfdeel door het lot aangewezen. Twee mannen worden er
voorgedragen die men allebei geschikt acht. Jozef Barsabbas en
Matthias. En dan
valt het lot op Matthias. God zelf wijst Matthias aan als apostel,
roept hem,
stelt hem in het ambt. Je kan zeggen, het is toeval dat hij het
geworden is en
niet de ander, je kan zeggen: God wees hem aan. Maar hoe dat ook zij,
het was
niet een mens die hem aanwees, het was niet zijn eigen
voortreffelijkheid die
hem daar bracht. Tegenwoordig
gaan er stemmen op om
volksvertegenwoordigers niet door verkiezingen te laten kiezen, maar
door
loting. Ik weet niet of dit uiteindelijk een goed idee is, maar ik
begrijp het
idee er achter: gewone volksvertegenwoordigers moeten vaak door een
heel proces
van selectie door politieke partijen. Je krijgt vooral een bepaald type
mensen:
hoog opgeleid, handig in de politiek. Met loting krijg je een grotere
dwarsdoorsnee
van de bevolking. Je krijgt ook meer mensen die er samen uit willen
komen.
Nogmaals: ik weet niet of het een goed idee is, maar ik begrijp dat het
voordelen heeft. Het
bijbels-Griekse woord voor lot en voor erfdeel is kleros, daar komt ons
woord clerus, geestelijkheid vandaan. De geestelijkheid, de priesters,
predikanten, ouderlingen, diakenen zij zijn gesteld op het erfdeel van
Christus
(misschien zijn zij wel dat erfdeel). Getuigen moeten zij zijn van het
leven
van Christus, van zijn doop tot zijn opstanding. Een dienst, een
bediening is
dat. Zoals ooit Christus diende, zo mogen zij dienen. Ik denk dat dat een goede manier is om in het leven te staan. Voor iedereen. Wat je hebt is je als per lot toebedeeld. Ja, maar ik heb er hard voor gewerkt. Natuurlijk, en daar mag je ook trots op zijn, maar de man die stadions in Qatar bouwt werkt ook hard en de vrouw op de rijstvelden van India werkt ook hard. Dat wij hier elke dag te eten hebben en een dak boven ons hoofd hebben – en soms nog meer, veel meer – het is ons toebedeeld. Vanuit dat besef leven is een goede levenshouding. Probeer zo in je leven te staan. Het is niet van jou en voor zover het van jou is, heb je het gekregen. En aan jou is het om daar dienstbaar aan God en mensen mee om te gaan. Amen. Jozua
18:1-10 en Handelingen 1:12-26 |