Naomi |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
Toen Naomi weg ging was het een
andere tijd, een tijd van
hongersnood. Ze vluchtte weg voor de hongerdood, ze ging weg uit haar
geboortestad omdat daar geen toekomst voor haar was. Een emigrant, een
economische vluchteling was ze. Maar nu gaat ze naar huis terug. Leeg.
Het is
niet gelukt om in dat andere land een toekomst op te bouwen. Ze heeft
daar
alleen maar nog meer dood gevonden. Haar man is gestorven, haar zonen
zijn dood
ver voor hun tijd. Ze kijkt terug op haar leven en het lijkt alsof het
allemaal
voor niets is geweest. Ze komt thuis in haar oude stad, als de emigrant
die het
niet gemaakt heeft. U kent de verhalen van mensen die in de jaren
vijftig naar
Canada of Australië trokken, maar het lukte niet. Wat een gezichtsverlies
als je
terugkomt, wat een geld, misschien wel geleend geld, dat verbruikt is.
Wat een
teleurstelling. Verdriet kan bitter maken. Over
de hele wereld valt een grauwsluier.
Het eten smaakt je niet meer. Niks geeft plezier, niets kan je tot
leven
wekken. Mensen van wie de man of vrouw is overleden, of een ander groot
verlies
geleden hebben, vertellen wel eens: ik vind er niks meer aan, aan het
hele
leven vind ik niks meer aan. Geen kraak, geen smaak, geen geur, geen
kleur.
Naomi voelt zich bitter, een bron waaruit alleen nog maar bitter water
opwelt.
De mensen mogen dat ook weten: "Noem mij geen Naomi meer, Het was echt wat je een jeugdliefde
noemde. Ze zat in de laatste klas van de middelbare school toen het
"aan" ging. Hij was de eerste jongen geweest die haar het hof gemaakt
had en zij was meteen voor hem gevallen. Dit was hem, had ze geweten.
Ze hadden
twee jaar verkering en waren toen gaan samenwonen. "Ik ben nog niet aan
trouwen toe" had hij gezegd toen ze daar na een paar jaar samenwonen
eens
een balletje over op wierp. Later kwam ze erachter dat hij haar ook
toen al
bedroog. Nog niet met een van haar beste vriendinnen, dat moest nog
komen, maar
al wel met een meisje van zijn cursus waar hij eerst de mond vol over
had en
toen niet meer. Toen ze er achter kwam over hem en
haar vriendin was ze een maand verdoofd geweest. Hij had het niet
ontkend en
toen ze doorvroeg en de namen en gelegenheden noemde die in een
fonkelende
helderheid plotseling paraat bleken te zijn, was de hele lijst van
gescharrel
en gelieg eruit gekomen. En na de maand had ze een kamer geregeld en
was ze
weggegaan. En nu was ze 26 jaar, een prachtige jeugdige leeftijd, maar
ze
voelde zich verraden, bitter en leeg. En ze was vast van plan geen mens
ooit
meer te vertrouwen. Opnieuw leren vertrouwen is een van
de moeilijkste dingen die er is. Weggaan is al zo moeilijk. Een einde
maken aan
een situatie die je klem zet en neer drukt. Dat vergt al zoveel moed. Maar die volgende stap is eigenlijk
nog veel moeilijker. Je opnieuw verbinden, mensen en situaties opzoeken
die je
wel durft en kunt vertrouwen. Opnieuw verbindingen aangaan. Opnieuw je
durven
toevertrouwen aan mensen. Want je bent zo bang om gekwetst te worden en
afgewezen te worden. Ik heb het in onze kerk heel vaak gehad over de ballingschap van Israël in Babel. Op een gegeven moment is Jeruzalem verwoest en is een groot deel van de bevolking in ballingschap gevoerd naar Babel. En vaak vertel ik dan dat er tijdens die ballingschap een bezinning is geweest. Een komen tot inkeer: we hebben het aan ons zelf te wijten dat we in ballingschap gevoerd zijn. We zijn niet rechtvaardig genoeg geweest, we hebben de armen laten stikken, we zijn vreemde goden achterna gegaan. En na de inkeer is er de vergeving: God geeft ons een nieuwe kans, we mogen terugkeren naar Jeruzalem en daar opnieuw beginnen. Maar zou echt ieder van die
ballingen zo tot inkeer zijn gekomen? Maakt u het vaak mee, dat mensen de
oorzaak van de ellende bij zichzelf zoeken? Dat ze denken en zeggen: ik heb het
fout gedaan, wat mij is overkomen is mijn eigen schuld? Nee, hè. En zo is het
natuurlijk ook niet in en na de ballingschap gegaan. Het wonder is dat een
groep mensen wel naar de profeten en hun woorden geluisterd heeft, dat een
groep mensen gezegd heeft: het is door onze eigen schuld. En wat een
ongelofelijk geschenk dat we vergeven zijn en terug mogen gaan. Maar natuurlijk
was er ook een groep die de schuld buiten zichzelf zocht, ja, die boos op God
was voor hun onheil. Hij had hen niet beschermd, wat had je aan zo’n God, die
geen vinger uitsteekt als het er op aankomt. Mensen die boos op God bleven, ook
toen ze terug konden keren. Ik denk dat Naomi staat voor al die boze en ontevreden
mensen die na de ballingschap terugkeren in Israël. Naömi is boos op God
voor wat haar overkomen was. ‘Toen ik hier wegging had ik alles’, zegt
Naomi in haar verbittering. (Ruth 1:21). O ja? Had ze echt 'alles' toen ze wegging?
Toen ze wegging had ze honger. Ze moest wel vertrekken, ze kon niet anders.
Maar dat vermeldt ze niet, want vroeger was alles beter. En gaat ze verder ‘de
Heer heeft zich tegen mij gekeerd, de Heer heeft mij met lege handen laten
terugkomen’ (Ruth 1:13 en 21). Is dat zo, Naomi? Kijk eens wie er naast je
loopt. Kijk eens naar je schoondochter Ruth, noem je dat terugkomen met lege
handen? Als je je teleurgesteld voelt en in de steek gelaten, dan is het moeilijk om weer vertrouwen te krijgen. Ruth zorgt daar voor. Ruth zorgt er voor dat Naomi weer vertrouwen krijgt, in de mensen om haar heen, in haar eigen toekomst en in God. En dat doet ze door trouw te zijn aan Naomi. Naomi is verbitterd en vertrouwt niemand meer, maar er komt iemand aan haar zijde die met haar meegaat op haar weg, trouw zweert aan haar en die trouw ook vol houdt. "Waarheen jij gaat wil ik gaan, en waar jij overnacht wil ik overnachten, jouw volk is mijn volk en jouw God is mijn God. Waar jij sterft, zal ook ik sterven, en daar zal ik begraven worden". Ze verbindt zich met Naomi – op leven en dood - en dat is onverwacht, want Ruth komt niet uit Israël, ze is van een ander volk, waarom zou ze mee gaan naar Israël? Waarom zou ze meegaan met Naomi? Maar ze doet het.
Het Bijbelboek Ruth vertelt hoe een wrokkige balling weer een plaats vindt in Israël. Door de trouw die haar bewezen wordt. Iemand die met haar mee gekomen is uit de ballingschap, zelf niet van oorsprong een dochter van Israël, maar beter in staat te tonen en te verwoorden wat echte trouw betekent. Ruth betoont trouw aan Naömi, zoals God zijn trouw betoont aan zijn volk. Ruth belichaamt de trouw van God aan zijn volk, nu het terugkeert uit de ballingschap. Zo gaat God met hen mee, ook met de boze mensen die niets meer van hem moeten hebben. Die misschien wel andere goden er op na gehouden hebben en weet ik wat. Die trouw van Ruth is het startsein van een reeks gebeurtenissen waardoor Naömi haar plaats weer vindt in Israël. Ruth doet dit trouwens niet helemaal alleen. Er ontvouwt zich een samenspel met tussen Ruth en Boaz. Ruth, de vrouw uit het land van de ballingschap, Boaz, de man die nooit in ballingschap gegaan is, de man die altijd nog woonde in het land. Tussen de nieuwkomer en de ingezetene ontstaat een samenspel. In hun samenspel komt er een plek voor de wrokkige terugkeerder Naomi. (Kleine voetnoot: er is nog een speler: de wet van God, de wet op het leviraatshuwelijk). Wat is dit groots van de Bijbel. Kijk,
de hoofdlijn van de Bijbel gaat over mensen die zich omkeren, die
berouw
hebben, die uitzien naar God en als ze vergeven worden een gat in de
lucht
springen. Maar dan is er ook dit kleine bijbelboek over mensen die
verdriet
hebben, boos zijn, wrokkig zijn, alles door elkaar. Voor henzelf niet
goed te
onderscheiden. Maar ook met die verbitterde mensen gaat God zijn weg,
vertelt
dit boek. Zelf komt Naomi er niet meer uit, maar in een stroom van
gebeurtenissen, in een samenspel van ultieme nieuwkomer en ingezetene,
gebeurt
er iets waardoor ze zich verzoent, waardoor ze weer gelukkig wordt. En
aan het
einde van het boek Ruth houdt Naomi een kind in haar armen. ‘Naomi
heeft een
zoon gekregen’ roepen haar buren en kennissen. Dat is natuurlijk niet
helemaal
waar, Obed is toch echt een kind van Ruth, maar zo voelt het voor haar.
En zo
wordt het gezien: de boze, ontevreden terugkeerder, de vrouw die
niemand
vertrouwde, wordt gezegend. Ook voor haar is er oogst. |