Re-enactment |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
Wij
hebben vier maanden niet samen kunnen
komen in De Lichtkring. Dat was een lange tijd, maar vergelijk het eens met de ballingschap van het volk Israël: die duurde
70 jaar
lang. En als de ballingen terugkomen dat moeten ze hun leven in
Jeruzalem
stapje voor stapje weer opbouwen. Net als wij: we zijn weer terug, maar
het is
nog lang niet zoals vroeger. De ballingen in Jeruzalem bouwen als
eerste een
tempel, om weer bij elkaar te kunnen komen. Als tweede wordt de muur
rond de
stad Jeruzalem hersteld, zodat ze weer baas in eigen huis zijn. En je
zou
denken: een tempel in het midden, een muur om je te verdedigen: nu kan
je weer
beginnen. Maar
voor Ezra en Nehemia, de leidslieden van het teruggekeerde volk is dat
niet
voldoende. Zij hebben gezien hoe kwetsbaar de muur is die gebouwd is.
Zij
herinneren zich dat Jeruzalem ingenomen werd. Ook deze nieuwe muur kan
vallen
en de tempel kan opnieuw verwoest worden en wat dan. En
dus zetten ze de volgende stap: niet alleen een tempel en een muur,
maar het
volk moet zelf drager worden van het geloof van Israël. En dus lezen ze
op een heel
gewoon plein de bijbel voor aan het volk. Zodat het volk zelf vertrouwd
raakt
met de woorden van God. Zodat ze weten: geloof is niet iets van de
tempel en de
priesters, maar van jullie. Want er komt een dag dat Jeruzalem opnieuw
zal
vallen, dan zullen er geen priesters meer zijn. Het volk zal zelf
verder kunnen
gaan met het geloof in God. Zij dragen zelf het geloof. Ik
moet u zeggen dat toen we begin maart ophielden met de diensten in De Lichtkring, het een
zorg voor me was: is
er straks nog wel een gemeente als we weer bij elkaar mogen komen? Valt
de
gemeente niet uit
elkaar zonder gebouw.
Maar al heel snel merkte ik dat die zorg ongegrond was. Juist in deze
situatie
zijn we met elkaar meer kerk geweest dan anders. Iedereen heeft enorm
zijn best
gedaan om verbonden te blijven met elkaar. Zeker 10 mensen uit onze
gemeente
hebben wekelijks een heel aantal gemeenteleden gebeld om te vragen hoe
het ging
en of er nog hulp nodig was. Ik weet van mensen die een soort cirkeltje
met
elkaar gevormd hebben en elkaar steeds weer even gebeld hebben: hoe is
het nu
met jou? De online-diensten zijn ontzettend goed bekeken. In de lastige
tijd
zijn we bij elkaar gebleven en meer dan dat, we zijn gebleven bij waar
het in
het geloof om gaat: dat je telkens opnieuw blijft luisteren naar Gods
woorden
en elkaar ondersteunt. In al die tijd
zijn we de gemeente gebleken die Ezra en Nehemia voor ogen hebben: een
gemeente die zelf
drager is van het
geloof en gemeenschapszin en dus tegen
een stootje kan als er geen gebouw is. Maar nu bent u hier, maar het is hier niet zoals vroeger. Voorheen kon
je hier
op zondagochtend rustig binnen schuifelen, ergens achteraan gaan zitten
en
alles lekker over je heen laten komen. Nu wordt er veel meer van u
gevraagd: u
moet u opgeven van te voren en u aan allerlei regels houden. Je zit
niet lekker
naast elkaar, je kan niet zingen. En ik kan ook niet zeggen: in
september is
het voorbij. Misschien dat de regels de komende tijd nog wat versoepeld
worden,
maar er is ook een kans dat dit de manier waarop we de komende jaren
bij elkaar
moeten komen. En toch – en ik merk het ook aan de vrolijke gezichten –
toch is
het goed om te benadrukken: we zijn bij elkaar en dat is goed. We
bidden weer
samen, horen weer naar de woorden van God – en dat is goed, ook al is
het dan
allemaal wat lastiger. Als bij Nehemia de mensen horen hoe de wet van
God
klinkt, wat ze allemaal moeten doen en hoe lastig dat is, dan zuchten
ze: poeh,
dat valt niet mee. Ze moeten er zelfs om huilen. Maar Ezra zegt:
ophouden met
klagen, blij zijn, dit is een dag van feest. En misschien voelt u dat
nog niet helemaal,
zegt Ezra, zucht u vooral, maar als u gaat feesten, als u gaat eten en
drinken,
komt dat feestelijke gevoel vanzelf. Eten
en drinken lukt ons nog niet: maar verder klopt het wel. We gaan hier
gewoon
weer beginnen en het hier goed hebben met elkaar. Al die onhandigheden,
u raakt
er aan gewend. Langzaam maar zeker concentreren we ons op de dingen die
hier er
echt toe doen. En je ontdekt dat de vreugde die je hier hebt om het
samenzijn,
om het horen en het vieren zoveel groter is dan de lasten. De lasten
die
daarbij horen, ik denk dat die maar licht zullen blijken te zijn. En
dan hoop ik, en ik vertrouw daar eigenlijk ook op, dat er hier
hetzelfde
gebeurt als bij Nehemia en Ezra. Op het moment dat de mensen zich
helemaal
oriënteren op de woorden van God, dan leidt dat ook tot een dieper
verstaan van
de woorden van God. Voor hen betekent dat dat ze het Loofhuttenfeest
gaan vieren
met elkaar. U weet misschien dat is dat feest de mensen een hutje
bouwen van
takken en met een open dak naar de hemel als herinnering dat ze ooit in
de
woestijn gezworven hebben, een herinnering dat ze geen vast dak boven
hun hoofd
hadden. U moet zich voorstellen: mensen die ver weg geweest zijn in de
ballingschap en de mensen die achtergebleven zijn in Jeruzalem en
misschien wel
70 jaar dachten dat God iets van lang geleden was, van oude mensen
alleen, zij
gaan samen vieren dat God hen geleid heeft. Daar komen we samen
vandaan. Uit de
woestijn, uit Egypte. Voor een paar dagen zijn ze weer dat volk. Horen
van Gods
woorden is niet voldoende, je moet ook in je rol kruipen en dat volk
willen
zijn. Dat is fundamenteler dan een tempel of een muur, ja zelfs dan het
luisteren naar Gods woorden. Ik
heb de periode die achter ons ligt ook ervaren als niet alleen een
periode van
grote stress, maar ook een periode waarin de woorden van God directer
tot ons
gingen spreken en wij ook beter in onze rol kwamen als gemeente van
Jezus. Want
het leven ging niet zijn gangetje, maar meer dan ooit werd het
duidelijk waar ons
geloof over gaat. Het ging er heel direct over of we op wilden komen
voor
mensen met een zwakke gezondheid en dan het meest elementaire: willen
we er
iets aan doen dat zij niet dood gaan. Meer dan ooit in ons leven ging
het over
de grondbegrippen van de Bijbel: leven en dood. En
waar anderen zeurden: ik wil weer naar het café, ik wil naar het strand
en in
de overvolle trein naar Zandvoort stapten hebt u dat niet gedaan. En
dat komt
denk ik ook omdat wij geoefende mensen zijn: wij hebben hier in deze
kerk
jarenlang onze rol geoefend. Onze rollen hebben we daarbij niet gehaald
uit het
Loofhuttenfeest, maar uit het passiespel. Wij hebben geoefend om een
kruis te
dragen. ‘Neem je kruis op je’, dat is de rol voor ons. Dat doe je, soms
voor
een ander, zoals Simon van Cyrene dat voor Jezus deed. En heel vaak is
het een
kruis dat jou wordt opgelegd. Maar je doet het – en je merkt dat het
vaak
minder zwaar is dan waar je tegen op zag. Je merkt dat je in die rol
alles kan
verdragen en bergen kan verzetten. Amen. |