Als
vreemdeling in een vreemd land |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
Misschien ben je wel echt een
vreemdeling in Hoofddorp. Ben
je hier nieuw komen wonen. Je moest weg uit je land om veilig te zijn,
om te
kunnen leven. En dan ben je hier. Een samenleving die soms mooi is en
er zijn
mensen die veel voor je doen. En tegelijkertijd kan ons land ook hard
zijn en
meedogenloos. Maar Nederland is vooral vaak ook zo anders. Zoveel is
anders.
Ooit zei een vluchteling tegen me: ‘In ons land kijken leerlingen op
tegen hun
leraar, dat mis ik hier zo’. En misschien heeft die vluchteling daar
gelijk in,
misschien ook niet. Maar dat doet er niet toe: het gaat er gewoon hier
heel
anders aan toe. Niet altijd beter. Anders. Steeds maar anders. Koning Nebukadnezar van
Babylonië heeft Jeruzalem veroverd
en heeft mensen in ballingschap naar Babel gevoerd. Zij zijn daar
voortaan
vreemdelingen. Wat moeten ze daar een verdriet hebben gehad. Ze hebben
alles in
de steek moeten laten. Ze hebben gezien dat het huis waarin zij en hun
familie
woonde tot een puinhoop is geworden. Ach, hoe eenzaam
zit zij neer, de eens zo levendige stad. Jeremia is niet meegevoerd met
deze groep ballingen, maar in
Jeruzalem achtergebleven en daar vandaan schrijft hij een brief aan de
mensen
die weggevoerd zijn naar Babel. En wat zou je dan schrijven. Misschien
zou je
schrijven: wat zijn jullie zielig. Of…ik hoop dat jullie snel
terugkomen, ik
bid elke dag dat het machtige Babel ten onder gaat, het duurt vast niet
lang,
nog even volhouden. Nee, niets van dat alles. Jeremia schrijft: ‘Bid
voor de
voorspoed van Babel, bid voor de stad waarheen je weggevoerd bent, zet
je in
voor de voorspoed van Babel. Bouw huizen, ga groente verbouwen, ga er
een
normaal leven leiden: met huwelijken en kinderen. En bid om vrede voor
Babel,
want de voorspoed van deze stad is ook jullie voorspoed’. Jeremia zegt:
ja,
jullie zijn vreemdelingen in Babel, je voelt je er niet thuis, maar
zorg dat
het een thuis voor je wordt. Tegen nieuwkomers in Nederland
zegt Jeremia: zet je in voor
dit land, voor Nederland. Maak je dienstbaar. Leer de taal, word
onderdeel van
de samenleving. Bouw hier een leven op. Nee, lang niet alles is eerlijk
en goed
in dit land, maar laat dat je niet tegenhouden. Sluit je niet op in je
eigen
kringetje, sluit je niet op in je eigen gelijk en in je eigen heimwee. Tegen de kerken en christenen,
die zoveel hebben zien
veranderen, zegt Jeremia: ook als je niet in de meerderheid kan je kerk
zijn:
zoek het goede voor de samenleving waarin je leeft. Leef gewoon het
evangelie
en doe het goede. En nee, die meerderheidspositie krijg je niet terug.
Je wordt
kleiner. Blijf niet staren op wat vroeger was. Blijf niet dromen over
je oude
machtspositie: aanvaard de realiteit en richt je er op om in de nieuwe
situatie
kerk van God te zijn. Kan je wat Jeremia schrijft
echt opbrengen? Ik denk dat het
niet in elke situatie lukt. Hoe moet het zijn voor de mensen uit
Mariupol en
uit Oost-Oekraïne die uit deze gebieden zijn weggevoerd naar Rusland
tot in
Vladivostok en Kamsjatka aan toe. En zou je dan tegen deze weggevoerde
mensen,
die alles verloren hebben, die geliefden hebben zien sterven, moeten
zeggen:
‘bid voor de stad waar je naar toe gevoerd bent, zet je in voor haar
voorspoed?’ Heel wat mensen zullen Jeremia
voor een landverrader hebben
gehouden. Jij wil dat we samenwerken met de vijand, dat we voor hem
gaan
werken. Moeten we dan vergeten wat er gebeurd is? Moeten we niet de
vijand
blijven bestrijden? Ben jij soms hun vriendje, ze moesten je opknopen. Er zijn ook andere profeten dan
Jeremia in Jeruzalem. Zij
roepen: ‘God staat aan onze kant. We gaan het kwaad bestrijden en met
God gaan
we winnen’. Zoals het hoofd van de Russische kerk Kyrill op dit moment
zegt:
Rusland voert een heilige oorlog. Wij moeten winnen met God voor
Rusland’. Jeremia zegt dat allemaal niet.
Integendeel. Hij is erg
zelfkritisch. De koningen en de hele bovenlaag van de samenleving
hebben jaar
in jaar uit niet gedaan wat rechtvaardig was, ze hebben andere goden
vereerd,
ze hebben hun onderdanen vernederd en uitgebuit en nu hebben ze geoogst
wat ze
gezaaid hebben. Jeremia kan de ballingschap zelfs als een straf van God
zien.
Ook daarom is het geen tijd voor wrok tegen Babel, maar het is tijd
voor
inkeer, omkeer voor zelfonderzoek en voor berouw, ‘wat hebben wij
verkeerd
gedaan?’. Ik vind het moeilijk om dat
precies zo door te trekken naar
vandaag en de achteruitgang van de kerk als een soort straf van God te
zien. Maar
ik zie de achteruitgang van de kerk ook niet zonder leiding van God.
Het is
alsof God tegen ons zegt: ik heb een nieuwe taak voor jullie,
christenen van
Nederland, Nederlandse kerk. Je moet het anders gaan doen. Je moet
jezelf
opnieuw uitvinden en daar heb ik alle krachten bij nodig. Je moet
kijken wat je
in je nieuwe situatie moet doen. Je moet een andere kerk worden. Ook
dat is
omkeer. Christenen van Nederland, zegt God, ik heb iets anders met
jullie voor.
Zo spreekt God ook tegen mensen
die nieuw in Nederland komen
wonen. Hier is alles anders, maar ik heb ook iets anders met jullie
voor dan
toen je nog in je land van oorsprong woonde. Dit is een nieuw land en
hier maak
ik nieuwe wegen met jullie. Luister
naar
mij. Hou van mij. Stel je hart open voor mij. En toch nog even. Je bent een
man, een vrouw uit de
Oekraïens stad Mariupol en je wordt weggevoerd. En je moet blijven daar
in je
verre Russische ballingsoord. Wat ga je daar doen in die vreemde stad?
Een
winkeltje openen? Een bedrijfje beginnen? Werk zoeken op een kantoor,
in de
bouw? Misschien als het mag bij elkaar komen om te bidden. En waar zou
je dan
voor bidden. Voor Oekraïne, voor je familie thuis, voor je terugkeer.
Ja. Of
zou je ook bidden voor je vijanden? Voor de mensen die je vervolgen?
Voor de
stad waar je woont? Om niet in wrok ten onder te gaan. Om rust te
vinden bij al
je boosheid. Om je hart open te stellen voor God. Misschien is het
bovenmenselijk om dat te doen, maar sommige mensen hebben een heel
groot hart. In de traditie van de kerk wordt wel gezegd dat de Klaagliederen door Jeremia zelf zijn geschreven. We weten niet of dat echt zo is, maar ik vind het mooi omdat Jeremia dan getekend wordt, niet alleen als een profeet van kritiek en zelfkritiek, niet alleen als een profeet die zegt, schouder d’r onder, kop d’r veur, richt je op de nieuwe stad en de nieuwe situatie, maar hij laat ook ruimte voor tranen. Tranen om wat verloren is gegaan. Om wat je achter je hebt moeten laten. Om wat zo goed was en waar je zoveel van hield. Een klaaglied dat eindigt in een gebed aan God om samen iets nieuws te maken. Een nieuwe toewending, een nieuwe vroomheid. ‘Laat ons terugkeren’ bidt Jeremia, niet zozeer naar Jeruzalem, maar vooral naar u. Laat ons thuiskomen bij U. Wend u tot ons. Wend ons tot u. Maak ons nieuw. Maak ons van U. Amen. Jeremia 29:1 en 4-14 en Klaagliederen 1:1-9 en 5:19-21 |