Willibrord
Naar
Homepage


Naar Weblog

Naar
Preekarchief

Handelingen 6:1-7 Willibrordzondag

Willibrord in UtrechtToen het aantal leerlingen toenam, ontstond er op een gegeven moment ontevredenheid bij de Griekstaligen, die de Hebreeuwssprekenden verweten dat de weduwen uit hun groep bij de dagelijkse ondersteuning werden achtergesteld. 2 Daarop riepen de twaalf apostelen de voltallige gemeenschap van leerlingen bijeen en zeiden: ‘Het is niet goed dat wij de zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijden, want daardoor verwaarlozen we de verkondiging van Gods woord. 3  Kies daarom, broeders en zusters, uit uw midden zeven wijze mannen die goed bekendstaan en vervuld zijn van de Geest. Aan hen zullen we deze taak opdragen, 4  terwijl wij ons zullen wijden aan het gebed en aan de verkondiging van het woord van God.’ 5 Alle leerlingen stemden met dit voorstel in. Ze kozen Stefanus, een diepgelovig man, die vervuld was van de heilige Geest, en verder ook Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs, een proseliet uit Antiochië. 6 Ze lieten deze mannen plaatsnemen voor de apostelen, die een gebed uitspraken en hun daarna de handen oplegden. 7 Het woord van God vond steeds meer gehoor, zodat het aantal leerlingen in Jeruzalem sterk groeide; ook een grote groep priesters aanvaardde het geloof.

 Ongeveer in dezelfde tijd als Willibrord leefde ook Bonifatius. Bonifatius was een onstuimige man, die er op uit trok, de confrontatie zocht, heiligdommen verwoestte, zijn leven waagde, een man die misschien zelf wel het martelaarschap gezocht heeft, toen hij zich zonder veel begeleiding diep in Friesland waagde. Zo’n man spreekt tot onze verbeelding. Als ik u vraag: waar stierf Bonifatius dan roept u: Dokkum. En misschien weet een enkeling van u ook wel het jaartal: 753. Maar als ik u vraag wanneer Willibrord stierf? 739, dat moest ik opzoeken. En weet u waar: Echternach.

Bonifatius is een man als Paulus. Een man van de radicaliteit. Paulus ervaart het verschil tussen een leven met Jezus en een leven zonder Jezus als een verschil tussen leven en dood. Ik heb van de week met de catechisanten van de catechisatie voor verstandelijk gehandicapten het verhaal gelezen over de bekering van Paulus. Dat Paulus op weg is naar Damascus, tegen de grond geworpen wordt, de stem van Jezus hoort en drie dagen blind blijft. Een ervaring die onthult hoe Paulus zijn bekering ervoer: hij was blind voor Jezus,– hij vervolgde christenen en gooide ze in de gevangenis, hij was als dood – en het onthult hoe hij zijn nieuwe leven ervoer: ziend, met de schellen van zijn ogen gevallen, levend, herboren als een nieuw mens, een mens van God. Een radicale ommekeer – vergelijkbaar met het verschil tussen leven en dood.

Willibrord heeft veel meer de wijsheid van de apostelen uit het Handelingen verhaal. Een groep mensen in de gemeente voelt zich achtergesteld. Griekssprekenden morren, ze vinden dat hun weduwen worden achtergesteld bij het uitdelen van voedsel om te overleven. En misschien was dat wel zo. Was er in die eerste gemeente al spanning tussen bevolkingsgroepen. Was er een club die zei: ‘wij zijn de meest oorspronkelijken, en jullie horen er niet bij’. Of, waarschijnlijker, zeiden ze dat niet, maar handelden ze er wel naar, trokken ze hun eigen mensen voor.

De apostelen luisteren naar de klachten, maar ze gaan de Hebreeuwssprekenden geen verwijten maken en berispen. Bonifatius en misschien ook Paulus hadden meteen ‘schande’ geroepen. Zo van ‘wat zijn jullie toch slechte, discriminerende mensen’. Dat doen ze niet. En ook gaan de apostelen zich niet plotseling enorm met de maaltijden bemoeien, ‘wij zullen wel eens laten zien hoe je dit goed en rechtvaardig aanpakt’. Nee, er komt heel eenvoudig een apart team. De apostelen betrekken meer mensen bij het leiding geven, ze spreiden verantwoordelijkheid. Zeven mensen, zo op het gehoor ook voor een deel met een Griekse achtergrond - wij zouden dat tegenwoordig een inclusief team noemen – gaan voortaan de maaltijden verzorgen.

En dat heeft het grote voordeel dat de apostelen zich op hun kerntaak kunnen blijven richten: het eigen geloofsleven van de gemeente, het gebed, en de verkondiging, het gericht zijn op anderen, op de buitenwereld. Ze zeggen: wij willen ons niet helemaal laten opslokken door onze interne regelzaken, maar we willen vooral ook verder kerk zijn; geconcentreerd op onze eigen spiritualiteit en op de buitenwereld.

Onze kerk heeft beide figuren nodig. Bonifatiussen, Draufgängers, vurige apostelen, die duidelijk maken dat het geloof verschil maakt. En Willibrords. Kerkorganisatoren die denken in lange lijnen. Want de bekering van Nederland was een zaak van lange adem. Nog honderden jaren na Willibrord moeten monniken en priesters fel optreden tegen de bloedwraak. Zo van ‘Als jij iemand van mijn familie vermoordt, dan vermoord ik iemand van jou’. Ook het denken in stammen en dat je alleen maar menselijk en vriendelijk bent voor je eigen stam is maar langzaam minder geworden – en ook in onze tijd nog niet geheel overwonnen.

Ben je meer een Bonifatius dan een Willibrord? Prima, dan spreek je tot onze verbeelding. Maar onderschat dan niet het belang van de manier waarop de apostelen optraden: mild, maar wel principieel: ja, zeiden ze: ja, de Griekssprekenden zijn net zo belangrijk als de Hebreeuwssprekenden. Ook zij hebben  recht op bijstand, ook zij tellen mee. Er is geen verschil tussen mensen die een verschillende taal spreken. En dit vriendelijke, pastorale heeft doorgewerkt. Radicaal doorgewerkt. Op lange termijn, waanzinnig radicaal doorgewerkt. Hier ligt de basis van de zending en de verbreiding van het christendom: het evangelie is er voor iedereen. Het is er ook voor die eigenwijze stammen aan het randje van de Noordzee. En ook vandaag. Amen.