Bekleed |
|
Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Op
haar trouwdag trekt een bruid een prachtige japon aan. Want op
zo’n dag op zijn best uit wil zien. En dat doe je niet alleen
om zoveel mogelijk complimentjes te krijgen, maar op zo’n dag
wil je er op zijn mooist uitzien omdat je als mens het mooiste van
jezelf wilt geven. Je wilt het mooiste van jezelf naar voren laten
komen. Zo mooi kan ik zijn. Zo mooi ben ik als ik mijn liefde geeft. En
de trouwjurk die je aanhebt symboliseert de schittering van de liefde:
zo wil ik zijn voor jou. Dit is de schoonheid die jij bij me wakker
roept. We vinden kleding belangrijk, je moet er representatief uitzien. Iemand die er piekfijn verzorgd uitziet, maakt meteen een goede indruk. Maar ![]() Als in het paradijs de mens en zijn vrouw ontdekken dat zij naakt zijn, vluchten ze weg in het struikgewas. Ze proberen zich te verbergen, want naakt als ze zijn willen ze niet voor God verschijnen. Hun naaktheid heeft te maken met de nieuwe kennis die ze zich verworven hebben. De kennis van goed en kwaad. Het besef dat ze het gebod van God overtreden hebben door de vrucht van de boom te eten. Die naaktheid mag God niet zien. Want zij beseffen dat de mens in zijn naaktheid niet voor God kan bestaan. Dat er een te grote tegenstelling zit tussen de mens, zoals die zomaar is, de mens die zomaar zondigt - en God. Maar God laat de mens niet naakt rondlopen. God geeft de mens kleren. Hij maakt kleren voor ze en bedekt ze daarmee. De kleding die God ons gegeven heeft bedekt de naaktheid van de mens. Hij bedekt dat wij Gods gebod overtreden. Wij hebben een gave nodig van God. Iets dat ![]() De kleding bedekt, maar laat ook iets zien. Als God een mens gekleed heeft, kijken we niet meer tegen de naaktheid van een mens aan, maar naar zijn kleding. En de kleding waarmee God een mens bekleed, die richting moet het uit met een mens. In ons hoofdstuk wordt de hogepriester gekleed met de kostbaarste en schitterendste kleding. Zo wil God een mens laten schitteren. Als de kleding van deze hogepriester zo schitterend wil God dat een mens wordt. Want de kleding vertelt niet alleen een verhaal van een buitenkant. Hij vertelt ook wat van de binnenkant van een mens.. Het laat iets zien van het wezen van een mens. Hij roept een mens op om zo te worden. ![]() Bij voetbalwedstrijden van het Nederlands elftal zie je wel mannen met zo’n vikinghelm lopen, zo’n helm met twee horens. Het drukt iets uit van: kijk uit, hier kom ik aan, eigenlijk ben ik een stier. Net zo sterk, net zo mannelijk, net zo ik-ga-nergens-voor-opzij. Dat is de indruk die de helm op de omstanders maakt. Maar nog belangrijker is de funktie die de stierenhelm naar de drager heeft. De stierenhelm verandert de menselijkheid van zijn gezicht en geeft hem een alibi om zijn dierlijke kant naar voren te laten komen en uit te leven. De helm roept hemzelf op om stier te worden. Mee te gaan schelden tegen de scheidsrechter, oerwoudgeluiden te maken, noem maar op. De stierenhelm laat dit ene stierlijke deel van zijn persoonlijkheid naar voren komen en de regie overnemen en schuift alle andere lagen van zijn menszijn opzij. Hij zet hem op omdat hij van binnen wil worden als de stier. Een meisje kleedt zich als de popster Madonna, trekt dezelfde korte rokken aan en hoopt dan ook net zo stevig en vrouwelijk als haar te worden. Een minister schaft zichzelf een Bentley aan, net als Pim Fortuyn, om ook een beetje... De kleding die God geeft verbergt de mindere kant van een mens en roept een mens op te schitteren, niet alleen van de buitenkant maar ook van binnen, in heel je gedrag en alles wat je doet. Als ik hele nette kleren aantrek, dan word ik altijd vanzelf een beetje netjes, ga ik me net iets keuriger gedragen - in ieder geval de eerste vijf minuten - zo roept de kleding de mens op zich te voegen naar die schitterende tooi van de hogepriester. Om aan die schittering je levenswijze aan te passen. Om zo veel mogelijk weg te gaan van de naaktheid van de zonde en dus de geboden van God niet te overtreden. Als God een mens bekleed met schitterende kleren dan wil hij hem eigenlijk ook met voortreffelijke eigenschappen, met goede morele kwaliteiten bekleden. In de psalmen wordt verteld hoe God de mens bekleedt met heil. Hij bekleedt een mens met gerechtigheid, met kracht. God legt die deugden op een mens. Want een mens moet niet in zijn naakte staat blijven, maar bekleed worden met de grote gaven van God. God wil een mens kleden. Ons wil hij met Christus kleden. Christus is als een kledingstuk, dat God op ons legt. Christus is als een hemd dat God over onze naaktheid legt. In de vroege kerk werd dat uitgedrukt in het doopritueel. De volwassen dopelingen werden naakt door de bisschop gedoopt. ![]() U bent met Christus bekleed. Als een prachtig en schitterend kleed moet Christus over u zitten, om u op te roepen u te gaan gedragen naar dat kleed. Om in uw levenswandel even wit te worden als het doopkleed. Om u in heel u doen en laten te richten op Christus. Christus is het kleed dat God op onze schaamte voor God heeft gelegd. Heeft dat te maken met uiterlijk vertoon. Voor een deel. Maar als het een uiterlijk vertoon is, dan is het een uiterlijk vertoon dat een innerlijk doel heeft: u te rishten op Christus. Wordt dan ook zo mooi. Leg af de oude mens. Leg hem af als een oud kleed. Leg hem af zoals Christus de doeken en (linnen) windsels in het graf afgedaan heeft. Doe aan de nieuwe mens, en schitter als een bruid op haar huwelijksdag. Exodus 28 en Galaten 3:26-29, Genesis 3:21 Heerenveen 11 augustus 2002 |