Johannes
8 |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
In mijn herinnering aan dit verhaal redt Jezus een vrouw die
gestenigd dreigt te worden. Op het netvlies van mijn verbeelding staat
er al
een meute gereed om de vrouw te stenigen, de stenen stiekem al achter
de rug,
wachtend op het signaal om de vrouw te gaan stenigen. Maar als je er
nog even
over nadenkt dan klopt die voorstelling van zaken niet. Het is
onwaarschijnlijk
dat er in de tijd van Jezus mensen gestenigd werden op last van de
religieuze
autoriteiten. Dat stenigen voor overspel staat weliswaar in de wet van
Mozes,
maar een heel aantal wetten werden anders en vaak humaner uitgelegd.
Bovendien,
zo merkte G. J. B. terecht op tijdens de voorbereiding, in het
Israël van die dagen konden alleen de Romeinen de doodstraf opleggen. Bij de voorbereiding hebben we
dan ook tegen elkaar gezegd:
het gaat er hier veel meer om dat Jezus op de proef wordt gesteld,
zoals wel
vaker. De Farizeeën en Wetgeleerden willen Jezus in de val lokken. Ze
leggen
hem een strikvraag voor en dat doen ze heel aanschouwelijk. Ze stellen
een
vrouw die op overspel betrapt is in het midden en ze vragen Jezus:
‘Mozes
draagt ons op om zulke vrouwen te stenigen, wat vindt u daar van’. Ze
zeggen
het om hem op de proef te stellen, om te zien of ze hem kunnen
aanklagen (vs.
6). Want als Jezus zegt: ze moet niet gestenigd worden, dan rijst de
vraag: is
hij wel een goede gelovige, hoe zit het dan. Maar als Jezus zegt: ze
moet wel
gestenigd worden, dan is Jezus wreed en is hij ook in tegenspraak met
alle
mooie en humane uitspraken die hij tot dan toe deed en zullen zijn
aanhangers
weglopen. Maar ondertussen zit daar wel
die vrouw. Hoe zal ze zich
gevoeld hebben? Ze is tot een ‘interessant geval’ gemaakt. Een speeltje
in het
aanschouwelijke onderwijs. Ze staat er te kijk voor een hele groep
mannen.
‘Slecht, zondig, verdorven’. ‘Waar is de man, eigenlijk?’ dacht ik nog
heel
feministisch op te merken tijdens de voorbereiding. ‘Overspel doe je
toch
meestal niet in je eentje’. Maar dat verbaasde B.D. niets: ‘Zo gaat
dat toch altijd’, riep ze.‘In zo’n geval draait het er altijd op uit
dat de
vrouw de enige schuldige is. De man heeft vast gezegd: “Ze heeft me
verleid. Ik
kon er helemaal niets aan doen” ‘. Daar staat de vrouw.
Meegetroond door de mannen. In het
midden voor iedereen te kijk als overspelige. En nu ook nog eens als
‘interessant geval’, object van de theologische debatten van mannen.
Dat moet
afschuwelijk zijn. Daarom vind ik het einde van
het verhaal ook zo prachtig.
Het verhaal eindigt er niet mee, dat duidelijk gebleken is dat Jezus
wijzer is
dan zijn opponenten of dieper betrokken op God, zoals wel vaker. Als de
Farizeeën en Wetgeleerden een voor een zijn afgedropen, gaat het
verhaal
verder. Jezus (richt zich op en) wendt zich tot de vrouw. Hij spreekt
haar aan.
‘Waar zijn ze?’ Waar zijn die stoere mannen die jou vernederden? Waar
zijn ze?
Voor het eerst in het verhaal wordt de vrouw zelf aangesproken. Meer
dan dat:
ze gaat zelf spreken. En wij als hoorders van het verhaal, kijken mee
door de
ogen van de vrouw, die in het rond kijkt en samen met haar zien we
niemand meer
dan de vrouw en Jezus. Waar zijn ze? ‘Is het waar dat niemand jou
veroordeelde?’ ‘Niemand, Heer’, antwoordt de vrouw. Niemand. En ook
Jezus
veroordeelt haar niet. ‘Ga naar huis’ zegt Jezus. Ga naar je leven, ga
door met
je leven, ga daar de brokstukken lijmen en zondig niet meer’. Ik moet denken aan de
toeslagenaffaire. Vaak alleenstaande
vrouwen die voor de kinderopvang van hun kind een toeslag hadden
aangevraagd.
Ze hadden die gekregen, maar enkele jaren werden ze verdacht van
fraude. Bijna
altijd ten onrechte. Ze moesten het geld, vaak duizenden Euro’s,
terugbetalen,
maar dat konden ze niet, want als je recht hebt op zo’n toeslag zit je
nooit
dik in de slappe was. Er kwamen aanmaningen, deurwaarders, ze kwamen in
de
schuldsanering, ze werden ziek, er rezen verdenkingen of ze wel goed
voor hun
kinderen konden zorgen, kinderen werden uit huis geplaatst. De Kamerleden Pieter Omtzigt en
Renske Leijten hebben deze
wantoestanden jarenlang aan de kaak gesteld. Ze hebben er hard voor
geknokt.
Het werd een heel politiek gevecht. En uiteindelijk is het kabinet om
die reden
in januari afgetreden. En op dat moment kan je zeggen:
mooi het is voorbij en de
rest is afhandeling. Maar zo’n affaire stopt niet bij zo’n politieke
clash. Het
is niet voorbij als er politiek bloed is gevloeid. Als Omtzigt en
Leijten
gelijk hebben gekregen. De mensen die het slachtoffer zijn van de
toeslagenaffaire, zijn er nog steeds. En vele van hen zitten nog
middenin alle
ellende. Het is goed dat de kranten en de kamerleden niet gestopt zijn
bij het
aftreden van het kabinet, maar de zaak nauwlettend blijven volgen. Maar
er is
meer – en daarom vond ik de documentaire die vorige week op televisie
werd
uitgezonden zo belangrijk. In die documentaire werden vijf vrouwen
geïnterviewd
die slachtoffer waren van de toeslagenaffaire. Zij kwamen daar aan het
woord.
Ze konden voor iedereen hun verhaal vertellen. Afschuwelijke verhalen,
dat
zeker. Maar het ging niet meer om politieke afrekeningen, het ging om
hun
verhaal. Ze konden spreken en werden gehoord. Op het einde van het verhaal
druipen de Farizeeën en
Wetgeleerden af. Maar hoe krijgt Jezus dat voor elkaar? Als de Farizeeën en de
Wetgeleerden hun strikvraag gesteld
hebben, bukt Jezus zich
en schrijft in
het zand. Hij bukt zich. Hij wendt zich af van de Farizeeën en
Wetgeleerden,
hij negeert ook de vrouw. De Farizeeën zeggen: kijk, kijk, en wijzen
naar de
vrouw, maar Jezus concentreert zich op het zand. Hij dwingt de
Farizeeën hun
blik op de vrouw los te laten en naar hem te kijken. Nieuwsgierig te
worden wat
hij niet al in het zand schrijft. Jezus laat ruimtelijk zien wat hij
straks ook
met woorden zal doen: de valstrik negeren en zijn eigen woorden
spreken. Jezus
doet ook iets met de tijd. Hij geeft niet onmiddellijk antwoord. Hij
laat wat
tijd verstrijken, hij vertraagt. Hij schept ruimte voor andere woorden
dan wel
of niet stenigen. Ook daarmee toont Jezus zijn onwil om in hun frame te
stappen. De mannen merken dat het spel uit hun handen wegglijdt en
weten niet
veel beters te doen dan hun strikvraag te herhalen en aan te dringen.
En dan
zegt Jezus: ‘wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Wie van jullie
zonder
zonde is, laat die de eerste steen werpen’. Daarmee heeft Jezus de boel
omgedraaid. De Schriftgeleerden
en Farizeeën stelden Jezus voor een dilemma: wat Jezus ook zou kiezen,
het was
altijd fout. Jezus gaat niet mee in hun frame, gaat niet mee in het
dilemma, maar
hij stelt, op zijn beurt, hen voor een onmogelijke keuze. Want kunnen
zij
zeggen dat zij zonder zonde zijn? Is er een mens zonder zonde? Bent u
zonder
zonde? Met die vraag boort hij ook hun eigen menselijkheid aan. Hij
haalt hen
weg uit hun alleen maar oordelende modus en uit hun objectivering van
de vrouw
als een ‘interessant geval’. Jezus vraagt naar hun eigen leven – hoe
fraai dat
is, hij confronteert hen met hun eigen hart en hun eigen innerlijk, wie
ben ik
eigenlijk. En op het moment dat ze beseffen dat ook zij feilbare mensen
zijn,
krijgen ze de kans om ook de vrouw als een feilbaar mens te zien. Ja,
de vrouw
is een naaste, ze is zoals ik ben, bevattelijk om iets verkeerds te
doen. Daarna bukt Jezus zich weer.
Hij kijkt hen niet
triomfantelijk aan, hij stuurt hen niet weg. Hij laat hen aan zichzelf
over.
Aan de beslissing die ze zelf in hun eigen hart moeten nemen. En ze
kiezen het
verstandigste en meest liefdevolle. Ze laten zich aanspreken, ze laten
zich
weghalen uit die houding van alleen maar veroordelen, oordeel, oordeel.
De
Farizeeën en Wetgeleerden zijn in dit stadium van het Evangelie ook
geen onmensen,
ze zijn concurrenten, ze leren iets anders, ze willen iets anders, maar
ze
laten zich ook aanspreken. Jezus en zij staan op gemeenschappelijke
grond. Ze laten Jezus alleen. En ook
de vrouw nemen ze niet mee. Ze
hebben alle belangstelling voor haar verloren. Nou ja, echt
belangstelling voor
haar hadden ze toch al nooit. Ze was niet meer dan een werktuig om
Jezus in
verlegenheid te brengen. Hoe ziet een overheid naar haar burgers? Alleen maar met de blik: doen ze het fout? Ze zullen vast wel frauderen! Controle, straf? Of met invoelingsvermogen, begrip, nuchtere medemenselijkheid. Hoe staat u in het leven? Als alleen maar om te roepen: ‘zij doet het fout!’. Of met begrip en vergeving. En hoe kijkt u naar uzelf. Door alleen maar te roepen: ‘ik doe het weer fout!’ Of ook met enig begrip en vergeving. Omdat je weet dat je menselijk bent. Amen. Johannes 8:1-11 Hoofddorp 3 oktober 2021 |