De Samaritaan |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
Wie
moet ik liefhebben als mijzelf. Wie is mijn naaste,
vraagt een wetgeleerde aan Jezus. En daarop vertelt Jezus over de
Barmhartige
Samaritaan. Dat is een prachtig verhaal, een rijk verhaal en het is ook
een
verhaal dat u door en door kent. Een tijdje geleden hebben we het in de
dreumesdiensten – de dienstjes die we voor de allerjongste kinderen en
hun
ouders houden nagespeeld – we hadden een hele grote beer neergelegd en
die arme
beer hadden we met verband omwikkeld, er kwamen een paar slechteriken
langs die
niets deden aan de zielige beer en we daagden de peutertjes uit om wel
goed
voor de beer te zorgen en dat deden ze ook met washandjes en slokjes
limonade,
prachtig allemaal. Het is een overbekend verhaal
en toch wordt het heel
verschillend uitgelegd. In de vroege kerk en heel lang daarna werd het
verhaal
gelezen als het verhaal van de redding van de mens. De mens die langs
de kant
van de weg ligt: dat bent u en ik. Wij liggen daar als de gewonde en
zondige
mensen die we zijn. En de mens die voorbij komt en onze wonden
verzorgt: dat is
Christus. Hij is degene die ons redt. En de wijn die de barmhartige
Samaritaan
geeft dat is het Avondmaal, waarmee wij versterkt worden. Ik weet niet
of de
gelijkenis zo ooit bedoeld is, maar het is wel een prachtige en diepe
uitleg,
zeker ook bij het Avondmaal. Christus redt en verbindt, ons, verloren,
gewonde
mensen die we zijn. De laatste jaren heeft u waarschijnlijk vooral een uitleg gehoord die de Samaritaan schetst als degene die goed handelt. Hij is de man van wie je het niet had verwacht. Je had verwacht dat de priester of de leviet zouden helpen. Maar ze deden dat niet. En nu blijkt dat uitgerekend de Samaritaan, iemand van een volk waar conflicten mee zijn, degene is die helpt. Hij is de naaste van de man langs de kant van de weg, omdat hij degene is die helpt, die barmhartigheid bewijst. Ook dat is een prachtige uitleg
van dit
rijke verhaal. Het is een warm pleidooi om vanuit het slachtoffer, met
de blik
van het slachtoffer naar de wereld te kijken. Het is ook een pleidooi
om verder
te kijken dan je eigen volk. Ook iemand anders kan jouw naaste zijn.
Juist
iemand van wie je het niet verwacht had. Vandaag geef ik u een derde
uitleg. En ik moet u zeggen dat
is best een harde uitleg. En die komt er op neer: ‘u bent voor uw
overleven
aangewezen op de barmhartigheid van uw vijand’. En voor die uitleg neem ik u mee naar een totaal onbekend verhaal uit het Oude Testament. Op een gegeven moment heb je twee koninkrijken in Israël, eentje met Jeruzalem als hoofdstad en eentje in het noorden met Samaria als hoofdstad. En die koninkrijken die hebben nog wel eens ruzie met elkaar en voeren oorlog tegen elkaar. Op een gegeven moment weet de koning van het Noordrijk een geweldige overwinning te behalen. Hij doodt 120.000 soldaten van Jeruzalem en voert 200.000 vrouwen en kinderen als oorlogsbuit mee naar Samaria. De aantallen zullen misschien wat overdreven zijn, maar het gaat om heel veel mensen. En als ze dan bijna in Samaria zijn komt er een profeet naar buiten en die zegt: dit moeten we niet doen. God heeft ons laten winnen en dat is mooi, maar deze mensen tot slaaf maken, dat is niet goed. En dan luisteren de mensen naar de profeet. En dan staat er. ‘Ze kleedden degenen die naakt waren. Ze kleedden en schoeiden ze, gaven hun te eten en te drinken, verzorgden hun wonden en zetten degenen die moeizaam voortstrompelden op ezels. Zo begeleidden ze hen tot aan de palmstad Jericho, waarna ze terugkeerden naar Samaria.’ (2 Kronieken 28:15). De mensen in Jeruzalem zijn volledig in de pan gehakt. En dan blijken de mensen die hun vijanden zijn – en ze zijn echte vijanden, ze hebben 120.000 mensen gedood – hun vijanden uit Samaria blijken barmhartige Samaritanen te zijn. Het
lijkt een beetje alsof Jezus aan deze
onbekende geschiedenis gedacht heeft toen hij zijn gelijkenis vertelde:
want
ook in het verhaal dat Jezus vertelt is het iemand die iets heeft met
Samaria, een
Samaritaan, die wonden verzorgt, te eten en te drinken geeft en hem op
zijn
ezeltje naar Jericho brengt. Normaal
hebben we onze familie om ons heen of onze vrienden en
kennissen of leden van deze gemeente. En als er iets met ons gebeurt
dan ligt
het voor de hand dat zij voor ons zorgen. En dat is ook goed. Maar een
mens of
een volk kan in een situatie komen dat je voor de zorg voor jou, voor
je
welbevinden, voor je gezondheid, ja, misschien zelfs voor je overleven
afhankelijk bent van je vijand. Dat is een situatie die we ons
nauwelijks voor
kunnen stellen. Dat je terecht komt in een situatie van totale
afhankelijkheid
tegenover je vijand. Het Joodse volk na hun mislukte opstand tegen de
Romeinen.
Duitsland na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Jij na afloop van de
Kerstborrel van je kantoor waarbij je boos en dronken op een stoel bent
gaan
staan en je baas, die jou altijd tegenwerkt en
tegen je is, volledig hebt
platgescholden. En je dacht er verder niet over na, want je baas was al
lang
naar huis. Totdat bleek dat iemand daar een filmpje van gemaakt had. De
Samaritaan ziet jou liggen op de grond. Daar lig je zwaar
gewond. En hij pakt niet zijn mes om het af te maken. Maar hij wordt
met
medelijden bewogen. Jezus zegt: ‘heb je vijanden lief’.
En dan denk je
dat dat best lastig is en zo, ik houd helemaal niet zo makkelijk van
mijn
vijand. Maar dit gaat nog verder. Hier zegt Jezus: weet je wel dat ook
jouw
vijanden jou lief kunnen hebben. Houd je daar wel rekening mee. En als je daar nou eens wel
rekening mee houdt. Wat betekent
dat voor je kijk op de wereld, dat je afhankelijk bent van de
barmhartigheid
van je vijand. Het laat je inderdaad verder kijken dan de grenzen van
je eigen
groepje mensen. Maar het gaat veel verder. Het verandert je blik op je
vijand.
Ja, hij is je vijand. Maar toch, toch moet je ook zijn menselijkheid
zien. Je
moet zien dat er ook in hem barmhartigheid kan zijn. Want als dat er
niet was,
dan was je helemaal verloren. Het verandert je blik op je vijand en je
blik op
de wereld. Er is iets in de harten van alle mensen gezaaid. Het draagt
niet
altijd vrucht – helder – maar het zit er. Vorige week lazen we het verhaal over de leerlingen van Jezus die er op uit gestuurd werden – en geen geld en geen eten mee mochten nemen, want ze moesten leren vertrouwen dat er mensen zijn die hen gastvrij zullen ontvangen. Leren vertrouwen dat God al voorbereidingen getroffen had. Dit verhaal – dat er in het evangelie direct op volgt – radicaliseert dat: ook bij je vijanden kan God voorbereidingen getroffen hebben. Zijn zaad gestrooid hebben. Barmhartigheid gekweekt hebben. Er is een vijand die jou lief kan hebben. Amen. Een deel van de exegese is gebaseerd op een exegese van Amy-Jill Levine. Met dank aan een artikel van Annet Merz, te vinden op dit blog d.d. 30 juli 2015 |