Noach
en de grote schoonmaak |
|
Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Hoe komt het dat God het kwaad en de kwade mensen hun gang laat gaan op aarde. Waarom grijpt God niet in? Waarom laat hij het toe. Daar gaat het verhaal van Noach over. Ooit heeft God wel hardhardig ingegrepen. Hij heeft de mens in zijn kraag gegrepen en hup, het paradijs uit gegooid. Maar waarom doet hij het dan niet iets soortgelijks met al die boze en vreselijke mensen die we kennen van de televisie, uit onze eigen omgeving? God weet toch zelf dat zoveel mensen niet deugen? ‘De Heer zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht’. Zo begint het verhaal over Noach en de zondvloed. Ik zei u: het is een verhaal over de vraag waarom God de kwade mensen hun gang laat gaan op aarde. Maar als ik het zo zeg is het nog een beetje abstract. Het verhaal van Noach is meer het verhaal van de man die zegt: dat hele zooitje daar in Den Haag, ze moesten dat hele zooitje.... Hup op een boot en dan de stop er uit trekken. Misschien lacht u om zo’n man. Maar soms heb je ook wel vergelijkbare gedachten: ‘ik wou dat die vent eindelijk eens opstapte’ dat is nog keurig en gematigd. ‘Voor mij kan die vent doodvallen’ ‘De wereld zou beter af zijn zonder die en die en die figuren’. Dat is ook wat de knechten uit de gelijkenis van Jezus willen: hup, het onkruid er tussenuit wieden. Het koren, de goede mensen laten staan, en het onkruid: uitrukken en op de mestvaalt. Of zoals de SP als verkiezingsleus had: grote schoonmaak. Er moet een grote schoonmaak komen. In het verhaal van Noach geeft God toe aan dit gevoel van hup: ‘grote schoonmaak’. En daar zit een kern van rechtvaardigheid in. Wie het verknald heeft, moet het ook maar voelen. Dat is ook één van de blijvende betekenissen van de zondvloed-geschiedenis: zo kan het ook. God heeft weliswaar beloofd dat hij het niet weer zal doen, maar zo kan het. En heel erg onrechtvaardig is het niet, als het zo gaat. Als God alleen maar zo letten op wat rechtvaardig is, op wat recht is, dan zou het hier op uit kunnen draaien. Wij spreken zo niet graag over God. Wij zijn al eeuwen en eeuwen gewend aan de barmhartige en genadige kant van God. De genadige kant van God is zo’n succes onder ons, dat we niets anders meer willen horen. Zo’n oordelende God vinden we maar streng en niks. Laat ik daarom hetzelfde verhaal nog eens vertellen maar dan zonder God erbij. Dan vertel ik de preek niet als een geschiedenis over God die boos is, maar heel simpel: een samenleving die zich niet houdt aan minimale normen, die gaat er aan. Een beschaving waarin een aantal basisregels, zoals ‘niet doodslaan’ of ‘niet stelen’ niet gehandhaafd wordt stort in elkaar. Dan redden we het niet. Dan houd je wat kleine clubjes mensen over, die allemaal in hun eigen bootje de grote wereldzee bevaren, maar samenleven is dat niet. Het houdt een keer op met regenen. God laat het ophouden met regenen. Hij denkt aan Noach en de dieren en hij beseft: er moet weer vaste grond onder de voeten van deze mensen komen. Er begint iets van een ommekeer, iets van barmhartigheid door te sijpelen bij God. Hij denkt aan Noach. Dat is de eerste stap. De tweede stap komt heel onverwacht. God snuift de geur van de offers op die Noach brengt. De zoete geur van het offer bereikt zijn neus en dat doet God goed. Het zal niet alleen de geur zijn geweest, maar ook het feit dat Noach contact met hem zoekt. Als het ware op zijn knieën gaat, iets van verzoening met God wil bewerkstelligen. God vindt dat mooi en hij besluit om verder te gaan met de mensen. Hij zegt: ik zal nooit meer zo’n overstroming laten komen, ik zal nooit meer de aarde vervloeken vanwege de mens. Want, zegt God: alles wat de mensen bedenken is nu eenmaal slecht. God zegt niet: die mensen het valt wel mee, er zitten ook een paar goede exemplaren tussen. Nee, hij bedenkt heel goed bij zich: als ik verder wil met de mensen dan moet ik accepteren dat er veel kwaad gedaan wordt door mensen. En dat ik er niet onmiddellijk iets aan kan gaan doen door het onkruid uit te trekken of periodiek een grote schoonmaak te houden, want dan blijf je in een cirkel gevangen zitten. Wil ik contact blijven houden met de mensen dan moet ik er mee leren leven dat ze ook kwaad doen. Als van die vervelende collega’s of familieleden: wil ik toch enig contact met hen houden, dan zal ik mijn acceptatievermogen een heel eind op moeten rekken. De geschiedenis van Noach is dus een verhaal dat laat zien waarom God niet ingrijpt dat er zoveel onrecht op aarde is. Maar dat betekent niet dat hij al dat kwaad en al dat onrecht maar toelaat. Jij zegt niet: OK. Dat is maar zo, ik moet de mensen accepteren zoals ze zijn. Op dit moment, op het moment dat God zich realiseert dat hij het voortaan met een lastige en tegenstrevende mensheid zal moeten doen, dan laat hij het er niet bij zitten, maar hij schakelt over naar plan B. Hij stelt hele duidelijke grenzen. Hij geeft geboden. Want God wil wel dat er recht is op aarde. Het is dan niet de rechtvaardigheid van dat hele zooitje, weg er mee. Het is het recht dat bereikt wordt door grenzen te stellen, door geboden, door de wet. God stelt grenzen, God geeft geboden om zijn recht hier te halen. Wat hij eerst wilde bereiken door een grote schoonmaak, datzelfde probeert hij nu te bereiken door grenzen te stellen en een soort wetten te geven.. Maar ik moet toegeven: het stellen van grenzen is een stuk minder effectier, dan hup het onkruid er uit. Grenzen kunnen geschonden worden, geboden kunnen vergeten worden. Daarom zegt God er direct bij: ik ga veel accepteren van de mensen, dat heb ik nu wel geleerd. Maar er is één ding dat ik niet accepteer. Waar ik zelf een grens trek. Als iemand een ander mens vermoordt, als iemand mijn evenbeeld vermoordt, ja dan houdt het ook op. Zo iemand brengt het er niet levend van af. En God laat dan in het midden hoe het precies gebeurt of de rechter het doet, of dat God het zelf doet of dat iemand die zich in zo’n gewelddadig milieu begeeft vanzelf wel een keer door geweld om zal komen. Maar daar ligt voor God een grens. U hoeft het daar zo niet mee eens te zijn van mij. In ons strafrecht komt de doodstraf niet voor. Voor ons is dat te wreed. Maar belangrijk vind ik dat op het moment dat God zegt: nou ja, ik ga niet die hele schepping nog weer een keertje vernietigen, ik moet er maar mee leven, dat hij onmiddellijk opnieuw een grens trekt. Maar er zijn dingen, die kunnen niet, die bedreigen niet alleen de hele schepping, die bedreigen mijn eigen aangezicht. Als er een mens vermoord wordt, dan voel ik dat zelf, alsof mijn eigen aangezicht geschonden wordt. Alsof mijn eigen kind vermoord wordt. Ik ga veel accepteren, maar niet alles. Kan je zo ook in de wereld staan? Zoals God: aanvaarden dat er kwaad is. En toch ook een grens trekken. Kan je zo naar je zelf kijken? Je bent niet altijd goed en geweldig. Kan je dat aanvaarden? Kan je de neiging onderdrukken om het jezelf steeds maar kwalijk te nemen en heel fanatiek te gaan wieden? Het is belangrijk jezelf te aanvaarden. Maar ook hier: niet in alles. In onze wereld doen mensen veel kwaad en is er veel onrecht. Het bestaat en het zal duren tot God eens recht zal spreken. Net als God moeten we daar onze weg in zien te vinden. Zien dat het er is, er mee om gaan en weten dat er grenzen zijn. Amen. Genesis 8:13-9:7 en Mattheus 13:24-30 Heerenveen 4 juli 2010 |