Naar
Homepage
Naar Preekarchief
Naar
Weblog
|
‘Kom
tot ons, de wereld wacht’, zongen we in het lied voor de
dienst (gezang 122). Nu weten we dat de wereld - in ieder geval de
wereld in Nederland - helemaal niet zo zit te wachten op de komst van
Christus. Er zijn in Nederland veel wie het onverschillig laat of er
misschien zelfs vijandig tegenover staan.
En dat vinden we jammer. Maar als je eerlijk bent, ontdek je
ook dat het jezelf moeite kost, om toe te leven naar Kerst. Advent
heeft te maken met wachten, verwachten en voorbereiden, maar veel van
ons zijn helemaal niet zo bezig bent met wachten en verwachten van de
komst van Christus. Dat wil zeggen: ergens zou
je het wel willen - misschien doet u er ook wel wat aan - maar dat
jezelf voorbereiden gaat heel makkelijk onder in de hectiek van Sinterklaas
voorbereiden, de zaken op je werk die af moeten en alle dingen die er
voor Kerst geregeld moeten worden.
Op sommige van die hele vele
schilderijen waarop de engel bij Maria op bezoek komt, zie je een Maria
die de engel min of meer verwacht. Je hebt schilderijen en daar zit
Maria in de bijbel te lezen. Knielend, vroom, in gebed. En dan komt de
engel op bezoek. Geen spoor van verbazing op haar gezicht. Zijn komst
is meer een vervolg op haar bijbellezing en gebed. Ze heeft gebeden, ze
heeft gelezen en nu gaat alles wat ze bad, las en geloofde ook leven.
Als ik zo’n schilderij zie
moet ik ook denken aan hoe aan mij vaak over de geboorte van Christus
is verteld. Mij is vaak verteld dat het volk Israël eeuwenlang
uit had uitgezien naar de geboorte van Jezus. Totdat hij eindelijk
gekomen was. De vervulling van een eeuwenlange profetie. Eindelijk is
gekomen wat je verwachtte.
Zou dat echt zo gegaan zijn? Dat mensen daar jarenlang naar uitgekeken
hadden? Het zou kunnen. Maar misschien is het ook anders gegaan. Leefde
er helemaal niet zo’n groot verlangen naar een redder, naar
een messias. Het was meer - toen Jezus er eenmaal was - dat hij zoveel
indruk maakte, zoveel opriep,.dat veel mensen gezegd hebben: hier
hebben we altijd naar uitgekeken. Moet je nou eens kijken wat ons iets
geweldigs is overkomen. Hier hebben we altijd op gewacht.
Het is als dat meisje, dat in de armen van een jongen ligt en zegt:
‘naar jou heb ik mijn hele leven verlangd’. Ze kent
die jongen misschien drie maanden, ze is misschien nog nooit eerder
echt verliefd geweest en toch: deze vervulling maakt dat ze haar
verlangen pas goed leert kennen
Zou het zo niet ook met Maria kunnen zijn gegaan? Er zijn ook
schilderijen waarop Maria gewoo n aan het werk is. Haar leven gaat
haar gang en dan plots, wordt ze onderbroken. Heel mooi is dat te zien
op een schilderij dat hier in Heerenveen in het museum Belvedere hangt.
Je ziet daarop een Vlaams dorpje en Maria op een bankje voor haar
huisje zitten en plots staat een engel voor haar. Midden in haar leven,
helemaal onverwacht, een onderbreking.
‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je'. En
Maria schrikt. En als ze geweten had wat de engel ging zeggen was ze
vast nog heviger geschrokken. Haar hele leven zal op de kop worden
gezet.
Zo komt God in je leven. Je hebt het niet gezocht. Je bent er niet op
voorbereid. Maar hij komt en hij heeft werk voor je.
Een vrouw vertelt: ‘Ik dacht dat ik een druk en een vol leven
had. Tot mijn broer en schoonzus bij een auto-ongeluk om het leven
kwamen en het voor de hand lag dat wij hun twee jonge kinderen in ons
gezin opnamen. Het waren geen makkelijke kinderen, maar we hebben het
gedaan. Vooral de eerste jaren zijn zwaar geweest. Ik heb mijn geduld
moeten bijschaven, ik heb mijn vermogen om niet boos te worden
eindeloos moeten bijstellen. Ik wil mijn eigen kinderen niet te kort
doen, maar deze twee hebben nog veel meer mijn leven veranderd en
bepaald. En op een rare manier ben ik daar ontzettend dankbaar voor.
Want - met twee kinderen erbij krimpt je wereld tot alleen dat
gezinnetje en verder helemaal niets - maar mijn wereld is groter
geworden dan ik ooit gedacht had. Ruimer, dankbaarder.’
Het werk dat God voor je heeft, dat aanvaard je niet zonder tegenstand.
Er moet iets in je overwonnen worden. Als Jesaja aankondigt dat God
iets groots en nieuws gaat doen, dan klinkt er meteen een tegenstem.
Misschien is dat wel een stem die in hemzelf klinkt. Het is een stem in
je die alles wat er gebeurt meteen van cynisch commentaar voorziet.
‘Ach, wat zou het allemaal, God in mijn leven, wat maakt het
uit, we gaan allemaal dood. Laat mij hier maar op mijn bankje in de
zon. Ik bekijk het wel van een afstandje'. Dat is de onverschilligheid,
waardoor je God in je leven voorbij laat gaan. Waardoor ook de regels
die er zijn, niet meer zijn dan wat geboden, waar je je nu eenmaal aan
moet houden - ze gaan niet gloeien in je hart, je ziet er de liefde van
God niet in en de grote menselijkheid er van. Die onverschilligheid
maakt ook dat mensen wel in beweging komen om elkaar de tent uit te
vechten: om dat veilige plekje op dat bankje, waar je niet betrokken
bent met wat er gebeurt en waar je God, waar je het leven langs je heen
kan laten gaan.
De
grootsheid van Maria is dat ze de woorden van de engel aanvaardt.
‘Laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd. Mij geschiede
naar uw woord. Ik volg uw spoor’. Ik volg uw spoor. Dat
kunnen woorden zijn van ‘ik bid, ik lees de bijbel, ik volg
Gods spoor’. Ja. Maar het kan ook zo zijn dat Maria om zich
heen kijkt en verbaasd constateert: ik ben op Gods spoor
terecht gekomen. Ik weet niet of ik het zelf wel gezocht had, maar nu
ik er ben, nu laat ik mijn leven niet in onverschilligheid en
afstandelijkheid voorbij gaan. Ja, ja, ik aanvaard het. Ik volg uw
spoor.
Ik denk dat dat het voorbeeldige van Maria is. Als God in je leven komt
- door een kind dat aan je wordt toevertrouwd, door een man die voor je
staat of misschien wel door een hard besef dat je wereld in elkaar
stort - als God voor je staat, zeg dan ja. Ja, ik wil, ik volg uw
spoor. En dat klinkt zwaar, maar de woorden van God zijn er nooit
zonder belofte. Maria zal het heel moeilijk krijgen, dat is zonneklaar,
maar de engel zegt alleen maar prachtige dingen over dit kind. Dat hij
een groot man zal worden, dat zoveel mensen blij met hem zullen zijn,
dat hij Gods zoon genoemd zal worden. En dat doet de engel niet om de
onaangename zaken weg te poetsen, - ik zeg maar niets, dan trapt ze er
wel in. De engel spreekt die grote dingen omdat die uiteindelijk de
belangrijkste zullen zijn. De liefde, de vreugde, het grootse van
Jezus, dat zal al die moeilijke zaken van verdriet in haar leven en
vertwijfeling ruimschoots overschaduwen. En als Maria die grootse en
genezende zaken later zal zien, zal ze weten dat haar leven hier om
gedraaid heeft en ze zal dankbaar zijn voor haar leven. Dat zal u ook
ervaren als u het spoor van God volgt: dat de vreugde, de harmonie, de
liefde en de rijkdom honderd keer mooier zijn dan alle moeilijke
dingen.
God kan onverwacht in je leven komen. Ik denk dat je je daar ook op kan
voorbereiden. Dat kan in deze tijd voor Kerst door de ‘gewone
dingen’ te doen - toe te leven naar Kerst. Je huis gezellig
te maken, muziek te draaien, naar een Kerstconcert te gaan. Jezelf en
je huisgenoten in de Kerstsfeer te brengen en je zo voor te bereiden op
het wonder van Christus komst in de wereld. En je kan je ook
voorbereiden op het onverwachte. Als Jezus als jongetje van acht dagen
naar de tempel wordt gebracht om daar besneden te worden zijn daar
Simeon en Anna. Veel wisten ze niet. Alleen dat ze iets zouden zien,
dat er troost zou komen voor hen en voor zoveel mensen. En als het dan
in hun leven komt - zelfs al is het in die primitieve vorm van een kind
waaraan nog niks te zien is - dan weten ze: dit is het onverwachte waar
we altijd om gebeden hebben en waar God altijd over sprak. Amen.
Lukas
1:26-38 en Jesaja 40:1-11 Heerenveen 4 december 2011
|