Verbondenheid |
|
Naar
Homepage Naar Preekarchief Naar Weblog |
Johannes
17:14-26 Als
ik denk aan mijn
middelbare schooltijd dan komen er onmiddellijk de gestaltes van
leraren
tevoorschijn. Ik denk dat u dat ook hebt. Een geschiedenisleraar die zo
ontzettend mooi verhalen kon vertellen. Ik zelf heb goede herinneringen
aan een
leraar Nederlands. Ik zie de bezieling en het enthousiasme van de man
nog zo
voor me. En ik weet ook dat het effect had en dat ik plezier had in het
vak en
liefde opdeed voor de gedichten waar hij zo enthousiast over vertelde. Onderwijs
is meer dan
een ‘inhoud’ die moet worden overgedragen, het gaat ook om de band die
je hebt
met docent. Het maakt uit van wie je les krijgt. Met hoeveel liefde zij
of hij
dat doet en welke relatie je met hem of haar ontwikkelt. Bij
Jezus en zijn leerlingen is ook die band zo belangrijk. Natuurlijk, het
gaat
ook om de inhoud van de woorden van Jezus, maar die band is minstens zo
belangrijk. En als Jezus weet dat hij zal gaan sterven dan bidt hij
niet alleen
dat de leerlingen door zullen gaan en zijn leer in de praktijk zullen
brengen
en verspreiden, maar ook dat de band tussen hem en de leerlingen
bewaard zal
blijven. Hij bidt: laat hen met mij verbonden blijven. Laat hen
verbonden
blijven met mij op dezelfde manier als ik met u verbonden ben geweest
in heel
mijn leven. Jezus zegt: wat ik met God heb, dat hij zo dichtbij mij is,
dat ik
zo nauw met God verbonden ben, ook al zie ik hem niet, zo’n zelfde band
wil ik
ook met jullie hebben, als ik straks wegga. . In
ons geloof gaat het
niet alleen om een leer, om woorden, om wijsheid. Maar het gaat ook om
een band
met Jezus en met God. Het gaat om verbondenheid, om dicht bij hen zijn.
Daarom
houden we niet alleen preken in de kerk waarin de predikant uitlegt hoe
het
allemaal in elkaar zit, maar we bidden ook, we zoeken contact. We delen
brood
en wijn als middelen om ons met Jezus te verbinden en verbinden ons ook
met
Jezus in de doop. Het
is allemaal
verbinding, communicatie. Die
verbinding moet er
ook onder de leerlingen onderling zijn. ‘Laat hen allen één zijn’, bidt
Jezus.
Hij zegt: ‘net zo als God en ik een band hebben, zo moeten jullie onder
elkaar
een band hebben. Zo innig, zo nauw, en ook: van dezelfde kwaliteit. Met
een
zelfde liefde, met een zelfde barmhartigheid, met een zelfde
verbondenheid op
leven en dood. Eenheid
in de kerk is niet
in de eerste plaats iets organisatorisch, het is een hechte
verbondenheid van
christenen van elkaar in liefde en barmhartigheid en is tegelijkertijd
een
hechte verbondenheid met Jezus en met God. In
een heel aantal
kerken, o.a. de Katholieke en de Orthodoxe kerk, wordt die band met
Christus heel
concreet gevoeld doordat benadrukt wordt dat elke bisschop en elke
priester in
een lijn staat die teruggaat op de eerste discipelen en dus
uiteindelijk op
Jezus (Apostolische successie). Er is een soort erfopvolging van
wijdingen en zegeningen. Mijn
katholieke collega is ooit gewijd door de bisschop en die bisschop
heeft
weer de
handen opgelegd gekregen door een andere bisschop en dat gaat allemaal
terug
door de tijd heen op Jezus. De zegen die je als priester en als
bisschop
ontvangt komt zo als het ware uit handen van Jezus zelf. Het is alsof
je op een
historische plek komt. Op de Wartburg, het kasteel waar Luther ooit
naar toe
vluchtte. Dan kijk je om je heen en dan denk je: hier is het allemaal
gebeurd,
hier zat hij zijn bijbelvertaling te schrijven en dat voelt dan
allemaal heel
dicht bij. Als je bij een priesterwijding bent, waarin dat doorgeven
van de
wijding en de zegen centraal staat, voelt de tijd van Jezus even heel
dichtbij.
Dan voel je je ook even verbonden met de discipelen, met Jezus en met
alle
mensen die in een lange keten ons zijn voorgegaan. Voor
ons als
protestanten is de directe band met Jezus en met God veel belangrijker
belangrijkste. Dat je als mens steeds weer naar God terug gaat, je daar
steeds
weer op oriënteert, dat je steeds weer de verbondenheid en de eenheid
met Jezus
zoekt. In
de katholieke kerk
ontlenen de bisschop en de priester hun gezag aan die lijn van
opvolging. Zij
zijn ook de baas in hun kerken. Een priester en een bisschop hebben
echt macht.
En ik moet u zeggen soms ben ik daar wel eens jaloers op. Zoals in elke
gemeenschap hebben we hier wel eens conflicten en dan denk ik wel eens:
wat zou
het mooi zijn als ik nu even met mijn vuist op tafel kon slaan, knopen
kon
doorhakken en iedereen ophield met de conflicten. Maar ja, zo werkt het
bij ons
niet. Wij doen het samen, we doen het met elkaar. Wij proberen allemaal
zelf
een ‘koninkrijk van priesters en een heilig volk’ te zijn, zoals het zo
mooi in
de Exodus-lezing (Exodus 19) klonk. Maar
dat betekent niet:
ok, de bisschop is niet de baas, de dominee is niet de baas, nu zal ik,
als
gewoon gemeentelid of als kerkenraadslid, ook eens even ook een baasje
zijn. Ik
zeg wat ik vind en voel en zal dat ook eens even doorzetten. Maar zo
werkt het
niet. In de Katholieke kerk heeft de bisschop en de priester het stevig
voor
het zeggen – omdat hij die band met Christus heeft. Bij ons hebben wij
het
allemaal voor het zeggen. Maar niet zomaar, omdat wij leven en bestaan,
maar
omdat wij allemaal leven vanuit die band met Christus. Dat geeft ons
het recht
onze mond open te doen. Maar dan moet die band ook in onze woorden
doorklinken,
dan moeten onze woorden daar wel door getekend zijn. Ja, wij doen het
met zijn
allen, maar dat legt bij ons allemaal ook een verantwoordelijkheid. Vroeger
leefde zo’n
besef ook nog buiten de kerk. Het ging daar natuurlijk niet om de band
met
Christus, maar wel om dat besef van verantwoordelijkheid. Van de week
werd de
29-jarige Jesse Klaver de nieuwe fractievoorzitter van GroenLinks.
Iemand
herinnerde er toen aan dat tot 1963 in de wet was vastgelegd dat je pas
als je
30 jaar oud was lid van de Tweede Kamer mocht worden. En er is ook ooit
een
oud-minister-president (Kappeyne van de Koppello) geweest die voorgesteld heeft dat je ook pas op
je 30e
mocht stemmen als gewone kiezer. Daar zat de gedachte achter: het is
niet niks.
Je moet het aankunnen, ook voor het rood maken van een stembriefje moet
je een
zekere volwassenheid en een zekere levenswijsheid hebben. Ik vind het
beter
zoals wij ons kiesstelsel hebben, maar de gedachte dat je als je
rechten hebt,
dat daar ook verantwoordelijkheid bij hoort, spreekt mij aan. Ook
als iedereen zich oriënteert
op Christus blijven er verschillen van mening. Dat is niet erg. Dat is
er. Het
oudste christelijke geschrift dat er bestaat, de brief van Paulus aan
de
gemeente in Korinthe, gaat vooral over conflicten en meningsverschillen
in die
gemeente. Ik vind dat eerlijk gezegd vrij troostrijk, ook in die eerste
gemeente lagen mensen wel eens overhoop met elkaar. Ook daar slaat
Paulus niet
met de vuist op tafel, maar hij probeert al die verschillende mensen te
oriënteren op de bron van hun leven. Hij zegt, je hoort niet bij een
richting,
je bent niet van Kefas, niet van Apollos, je bent van Christus. En hij
geeft
ook heel praktische aanwijzingen hoe al die helemaal gelijke, maar toch
zo
verschillende mensen met elkaar om moeten gaan. Dat je niet jaloers
bent op
elkaar. Dat je niet je woede toont. Dat je luistert naar elkaar, vanuit
het
idee dat de ander meer is dan jezelf. Met het Lichtkringoverleg gaan wij na de zomer een vergadertraining houden. Hoe vergader je met elkaar en dat klinkt heel technisch, maar dat is eigenlijk niets anders dan wat Paulus vraagt: luisteren naar elkaar, je zelf niet opblazen en in alle verschillen waarvan je weet dat ze er zijn, weten dat die uiteindelijk in het licht van Christus niets voorstellen. Zo zijn we gemeente met elkaar. Amen. Hoofddorp 17 mei 2015 (met
dank aan Jan Dirk Snel voor de informatie over het actief en passief
kiesrecht) |