Niet bij brood alleen
Naar
Homepage


Naar Weblog

Naar
Preekarchief

Mattheus 4:1-11

Waar leef je voor? Leef je er voor om zo veel mogelijk te genieten. Een zo leuk mogelijk leven te hebben, mooie spulletjes, mooi huis, geen pijn, interessante reizen, vooral heel veel mooie sensaties? Waar leef je voor? Dat is een goede vraag om in u om te laten gaan, aan het begin van de Veertigdagentijd. U heeft daar vast al veel eerder over nagedacht, maar het is een vraag die goed is om opnieuw en opnieuw te stellen.

Het is de vraag die ook aan Jezus gesteld wordt aan het begin van zijn optreden. En heel merkwaardig genoeg door de duivel. Dat is het mooie van de duivel. De duivel draait er niet om heen. Hoe je je de duivel precies voor moet stellen lijkt me daarbij niet zo belangrijk – waar het om gaat is dat het kwaad jou uitdaagt om keuzes te maken in je leven. Waar leef je voor vraagt de duivel aan Jezus. En de duivel legt aan Jezus drie concrete levenskeuzes voor. Drie verzoekingen.

‘Een mens leeft niet van brood alleen’ antwoordt Jezus als de duivel hem uitdaagt om stenen in brood te veranderen. Waar leef je voor, is de vraag. ‘Ik leef niet bij brood alleen’. Je leeft niet alleen voor dat mooie huis, je gadgets en je spulletjes. Je leeft voor meer.

Er is een mooie scene in de televisieserie Tsjernobyl, een televisieserie rond de ramp in de kerncentrale in Tsjernobyl. In die serie is het op een gegeven moment duidelijk dat er een ramp zal gaan plaats hebben. Er is zelfs de dreiging dat de ramp nog veel en veel groter zal worden dan ie uiteindelijk geworden is. En om de ramp nog enigszins te beperken moet er een brand geblust worden in de reactor en een lek gedicht. In de serie staat dan een keurige ingenieur uit Moskou voor een honderdtal opgetrommelde arbeiders en hij legt uit wat de situatie is en dat de brand geblust moet worden. Er valt een diepe stilte, want ieder beseft dat als ze de reactor gaan blussen de kans heel groot is dat ze het niet overleven. Op dat moment springt een van de voormannen op de tafel en zegt. ‘Mannen, denk aan wat jullie vaders gedaan hebben in de Grote Patriottische oorlog, de Tweede Wereldoorlog, hoe ze streden en vielen voor het vaderland. Vandaag is de dag dat bij jullie de vraag ligt wat je moet doen. Denk aan het vaderland, denk aan de glorie, laten we gaan blussen. En dat is waarmee hij zijn arbeiders in beweging krijgt om te gaan blussen. Een beroep op iets dat groter is dan jezelf. Meer dan je eigen welzijn. Op meer.

Ik moest ook aan een fout van mezelf denken. Zoals u weet ben ik bezig om voor statushouders – vluchtelingen die in Nederland kunnen blijven wonen – woonruimte te zoeken (de Thuisgevers). Vlak voor Kerst stond ik voor een aantal ondernemers, makelaars en projectontwikkelaars daar over een praatje te houden. En ik zei ‘het is voor een goed doel’ - en zei ik: ‘u kunt er ook mooi aan verdienen’. Want dat is zo. En wat gebeurde er: één van de makelaars werd kwaad en hij zei: waarom denkt u dat we er altijd iets aan moeten verdienen? Waarom word ik daar altijd op aangesproken. En ik dacht: die man heeft gelijk. Als ik mensen hiervoor wil winnen dan moet ik hun niet in de eerste plaats aanspreken op hun portemonnee, maar op het goede dat ze er mee kunnen doen. Op het hogere, op het ‘meer’. Dan krijg ik ze in beweging.

Die scene uit de televisieserie over Tsjernobyl zag ik een aantal jaren geleden – en ik vond hem prachtig - maar als ik er nu aan terugdenk, denk ik ook: ja, maar dit is precies hetzelfde verhaal waarmee Poetin op dit moment zijn mannen naar het front stuurt. Denk aan het vaderland – en daar rennen die jongens hun dood tegemoet in de loopgraven rond Bakhmut. En als ze niet sterven, worden ze zelf moordenaars. Mooi, dat je voor iets anders, iets hogers leeft, maar het komt er wel op aan waar je dan precies voor leeft.

Jezus zegt: de mens leeft niet bij brood alleen. En dan voegt hij er iets aan toe, en dat is essentieel, de mens leeft ‘van ieder woord dat klinkt uit de mond van God’. Dat bepaalt dat ‘meer’, dat kwalificeert dat ‘meer’. Er is verschil in hogere doelen. Die mannen bij Tsjernobyl offerden hun gezondheid en vaak ook hun leven om grote delen van Rusland en Europa te beschermen tegen onbewoonbaarheid. De mannen die nu in Rusland naar het front gestuurd worden, doen dat ja, waarvoor, voor de fantasieën en het machtsbehoud van een paar mensen. Een wel heel wreed hoger doel is dat. Niet elk ‘meer’ is goed. Het komt er op aan wat dat ‘meer ‘ is.

Waar leef je voor? Prachtige tegenstelling – leef je van stenen – aardser is er niet. Of leef je van de woorden die uit de mond van God komen. Leef je van wat de hemel ons toeroept, influistert, gezegt? Ook in deze dagen zo actueel. Leef je voor wat uit de grond komt, voor wat je oppompt aan gas. Voor gas in aardlagen dat je om kunt zetten in geld en in brood en wat niet meer. Ik zeg niet dat je nooit iets uit de grond moet halen – maar de vraag is wat is dan het belangrijkste?

Een van de ongelofelijkste dingen van het aardgasenquete is dat Shell en Exxon een schadevergoeding eisen van de Nederlandse staat, omdat die besloten heeft met de aardgaswinning te stoppen. Dan heb je als bedrijven honderden miljarden verdiend, je hebt tienduizenden mensen gedupeerd en de schadeafhandeling tegengewerkt. En dan eis je voor jezelf schadevergoeding, omdat je denkt dat je daar juridisch een kans op maakt. Ik kan daar niet bij.

‘Als jij de Zoon van God bent’, daar begint de duivel steeds zijn verzoekingen mee. De duivel vraagt aan Jezus of zijn geloof concreet wel wat voorstelt. Laat het zien, laat zien dat het klopt wat je zegt. Mensen vragen u en mij ook vaak of je geloof wel klopt. Kunnen al die wonderen wel? Als er een God is, waarom is er dan honger in de wereld. Waarom zijn er dan aardbevingen? Laat het zien dat jouw geloof klopt. Altijd die vraag aan ons om het te tonen, om het te bewijzen. Mensen vragen Jezus ook steeds om bewijzen. Doe ons een teken, vragen de Farizeeën en Schriftgeleerden. Geef maar bewijs. Zijn hele leven lang zullen mensen er om blijven vragen. Tot op het kruis: als jij de zoon van God bent, red jezelf en kom van dat kruis af. Jij kon toch zo goed die tempel opbouwen en afbreken, jij kon toch zo goed anderen redden, nou laat dan eens zien dat jij de Zoon van God bent, laat eens zien dat God met je is, red jezelf.

Kijk, er is best wel wat wetenschappelijk onderzoek dat de voordelen van het geloof aantoont. Je leeft langer, je blijft langer gezond als je regelmatig naar de kerk gaat. Je kinderen doen het beter op school. Maar raakt ooit iemand daardoor overtuigd om te geloven? Dan heb je het aangetoond en wat dan? Niks? Stromen dan jonge ouders toe die denken: ik doe mijn kinderen op de kindernevendienst, dat scheelt weer dure bijles?

Maar geloof laat zich niet bewijzen. En voor zover je bewijs kan geven – maakt het niets uit. De duivel was echt niet onder de indruk gekomen als Jezus van stenen brood had gemaakt. De duivel had zich echt niet bekeerd. Hij had alleen gedacht: mooi, weer iemand die alleen in getalletjes denkt. Al weer iemand die denkt  Ja, je kan je geloof tonen. Mensen kunnen onder de indruk raken. Zelf een stem verstaan. Maar bewijzen en daarmee mensen overtuigen, dat gaat niet lukken.

Laat je geloof maar zien, zegt de duivel. En ook: laat maar zien dat je genoeg gelooft. ‘Kijk, dit staat in de Bijbel’ zegt hij, deze psalmtekst: ‘God zal zijn engelen opdracht geven om je op hun handen te dragen.’ ‘Nou, laat maar zien dat je dat gelooft. Ik neem je mee naar het dak van de tempel. En spring dan van het tempeldak', zegt de duivel. 'Het kan geen kwaad, je wordt wel opgevangen'. ‘Dat geloof je toch?’ Een tekst waar de duivel zelf niet in gelooft, maar dat doet er niet toe: want jij moet op de proef worden gesteld. Spring dan, bewijs dan dat God met je is.

Uiteindelijk heeft Jezus wel zo’n soort sprong gedaan. Niet van het tempeldak – dat soort sprongen zijn altijd een verzoeking van de duivel - maar hij heeft wel een andere sprong gedaan. Hij is gestorven, hij is gekruisigd. Een afdaling, een sprong, eenzamer dan de woestijn. Een kwetsbare afdaling,  Maar niet om God uit te dagen, maar juist om de wil van God te doen. In de hof van Gethsemane worstelt Jezus. Hij wil niet sterven, hij wil niet die sprong wagen, maar hij geeft het over: niet mijn wil, maar uw wil. En zo doet Jezus dan toch die sprong in de dood. En dan is daar God die daar klaar staat met open armen. Hij wordt door Gods handen gedragen. De woorden van de Psalm blijken waar.

Geloven is aangevochten worden. Verzocht worden. Dat is eigenlijk helemaal niet iets om over in paniek te raken. Dat gebeurt. Dat overkomt Jezus vanaf zijn doop tot aan het kruis. De kunst is om de verzoekingen te ontwijken of nog beter: te weerstaan. Om je ogen te houden op het ‘meer’ van God. Op de woorden van God, die brood voor onze ziel en voor heel de wereld zijn.

Hoofddorp, 26 februari 2023
Eerste zondag Veertigdagentijd