Geroepen worden is gevonden worden
Naar Homepage

Naar Preekarchief

Naar Weblog

Roeping heeft te maken met je taak in het leven. Want je hebt een taak in je leven. En een deel van je leven gebruik je om uit te vinden wat die taak nu precies is. Wat staat mij nu eigenlijk te doen? Wat is de taak die mij past. Wat wordt er van mij gevraagd, wat is goed voor mij om te doen, wat wil God van mij.

.Lucas Mattheus en Marcus vertellen over mensen die plotseling losgescheurd worden uit hun leven. Ophouden, zegt Jezus, tegen hen. Iets anders gaan doen. Niet meer doorgaan zoals je deed. Het moet helemaal anders. Hun leven wordt op de kop gezet. Het is ook een verlating, een uittocht. Je oude leven achter je laten. Je werk achter je laten, je ouders verlaten, weggaan. Weggaan uit wie je bent en wat je doet.

Johannes vertelt over een ander soort mensen. Andreas en nog een ander. Zij zijn allang op drift. Hun leven is helemaal niet zo vast. Zij zijn al heel lang zoekers. Ze hebben een tijdje met Johannes de Doper meegelopen en nu stuurt Johannes hen door.

Eerste discipelen, Andreas en ik, Johannes de Doper op de achtergrondAan hen vraagt Jezus: ‘Wat zoeken jullie’. Niet een spectaculair en onverwacht: ‘volg mij’. Maar waar zijn jullie naar op zoek? Jullie komen naar mij en blijkbaar hebben jullie vragen. Vragen over je leven, over hoe het verder moet met de samenleving.

En de discipelen antwoorden: meester, waar houdt u verblijf? Waar woont u, waar kunnen we u plaatsen. En Jezus zegt: kom, dan zal je het zien.

Jezus is hier uitnodigend. Kom maar. Kom maar kijken in mijn woning en kijk er maar rond.

Bij Johannes is geroepen worden: komen in het huis van Jezus. In de andere evangeliën gaat het vooral over alles wat je achter je laat. Bij Johannes over waar je terecht komt. Jezus nodigt mensen uit om bij hem te komen. Gastvrij: kom maar. Roeping en leerling zijn van Jezus heeft te maken met door Jezus thuis ontvangen worden. Kind aan huis bij hem worden. Er vertrouwd raken. Het gaat er om dat jij, zwervende en zoekende mens, een huis vindt. Een huis dat jou kan omhullen als een huid. Een huis dat jou kan maken tot bewoner van dat huis.

In deze tijd is dat belangrijk. In de jaren zestig en zeventig ging het in de samenleving vooral om een je los maken van allerlei zaken. Het moest helemaal anders. Het was de tijd van de breuk met de vaders van de samenleving. Met gezagsdragers, leraren, predikanten. Met je eigen vader en moeder. Het was de tijd van ‘op weg gaan’, (‘samen onderweg’ werd het samengaan van de kerken genoemd, je verliet je oude kerk en aanvaardde een pelgrimstocht). Mensen gingen op weg en beleefden hun leven als een nooit eindigende tocht.

In onze tijd zijn we vooral ook op zoek naar een huis om in te wonen. Een geestelijk huis, waar je je thuis voelt, waar je gevoed wordt en een zekere veiligheid ervaart. Want je bent al losgerukt genoeg. Je weet eigenlijk nauwelijks waar je thuishoort. Wij hebben behoefte aan een woning waar je je thuis kan voelen, om je bewoner te voelen van je eigen leven.

De zoekende mens wordt gevonden. Hij vindt een thuis, maar hij wordt ook zelf gevonden. Simon Petrus wordt bij Johannes niet geroepen. Hij wordt gevonden. Filippus en Nathanaël, ze worden gevonden. Bij Jezus komen is gevonden worden.

Gevonden worden heeft te maken met de mens die je bent. Iemand ziet je staan. Iemand ontdekt in jou de mens die je bent, de mens die je ten diepste bent. ‘Heer die mij ziet zoals ik ben. Dieper dan ik mezelf ooit ken, kent gij mij’. Jezus ziet iets in je. Hij ziet de mens in je die er verscholen ligt. De mens die nog zo onvolwasssen is en nog moet groeien. De mens die zo graag die goede mens zou willen zijn, maar je doet het steeds maar niet.

Ach, schampert Nathanaël als hij over Jezus hoort, ‘kan er uit Nazareth ooit iets goeds komen’. Maar Jezus ziet door het cynisme van Nathanaël heen. ‘Een Israëliet in wie geen bedrog is’ noemt hij Nathanaël. Dat is het beeld van Nathanaël dat Jezus voor ogen heeft: Nathanaël, jij weet het misschien zelf niet, maar je bent een mens zonder bedrog . Jezus ziet meer in ons, dan wij in onszelf zien. ‘Ik zag u onder de vijgeboom’ - zitten onder de vijgeboom, visioen van vrede, van recht, ‘Ik zag u onder de vijgeboom’. Misschien heeft Nathanaël nooit onder zijn vijgeboom gezeten. Was hij onrustig op weg. Vond hij nooit vrede, had hij nooit een huis, groeiden er nooit vruchten in zijn tuin. Maar Jezus ziet hem zitten - onder zijn vijgeboom. Als een mens van goddelijke vrede.

En als je gevonden bent dan kan je ook een ander vinden. Andreas en zijn metgezel vinden Simon Petrus. Philippus vindt Nathanaël. Als je gevonden bent heb je de kracht en de liefde om een ander te vinden. Om naar hem te kijken, om meer te zien dan je eigen vooroordelen, om meer te zien dan hij in zichzelf ziet.

In het liedje "in Holland staat een huis" heb je een reeks. En de Heer die vindt een vrouw, de vrouw vindt een kind, kind vindt een hond. En Filip en Nathanaëlergens verwacht je dat in het evangelie ook zo’n keten van discipelen op gang komt. Als Philippus Nathanaël heeft gevonden dan zal Nathanaël wel weer een ander vinden, enzovoorts. Het begin van een lange traditie, een keten van opvolgingen, van de ene mens die de andere vindt. Maar dat gebeurt niet. Op het moment dat Nathanaël gevonden is door Philippus, wordt hij naar Jezus zelf gebracht.

Ik begrijp dat ook als hoe een geestelijke weg werkt. Je hebt een leraar. Je hebt mensen die jou vinden. Die jou begrijpen en die beseffen waar het bij jou om gaat. Maar de volgende stap is dat je zelf bij Jezus komt. Dat je zelf probeert je op zijn leven te oriënteren. Je leraar, je voorganger, de hele traditie van de kerk, de mens die jou vond, zij zijn belangrijk, zij zorgen ervoor dat je gevonden wordt. Maar als je gevonden bent, dan zijn ze ook weer onbelangrijk. Want dan gaat het om jou en om jouw ontmoeting en weg met Christus. Johannes laat hier al bij de roeping van de discipelen zien hoe dat gaat bij een mens: steeds wordt een mens weer zelf naar Christus gebracht.

Want de mens die bij Christus moet komen dat bent u. De evangelist Johannes noemt niet de naam van de andere discipel die samen met Andreas bij Jezus komt. U begrijpt dat miljoenen geleerde en niet geleerde lezers zich het hoofd gebroken hebben over de vraag wie de andere discipel toch zou kunnen zijn die samen met Andreas naar Jezus toe gaat. Maar ik weet het antwoord. Die andere discipel, dat bent u. U gaat naar Jezus. U gaat naar de woning van Jezus. Om daar te zijn. Misschien om daar alleen eens rond te kijken. Of ook om daar te zitten en honderduit te praten. Om al uw vragen op tafel te leggen. Maar vooral om u daar thuis te voelen. Om gekend te worden. Om dat te beleven en dan nog veel mooiere, veel grotere dingen te zien dan waar je van had kunnen dromen. Amen.

Heerenveen, 17 januari 2010  

Lezing: Johannes 1:35-51 (NBG-vertaling).