De
wijngaard |
|
Naar Homepage Naar Weblog Naar Preekarchief |
In alle lezingen van vanochtend
en ook in de psalm die we
zongen, Psalm 80, gaat het over de wijngaard. Kijk eens met hoeveel
zorg die
wijngaard is aangelegd: een vruchtbare helling is uitgezocht, de grond
omgespit, de stenen er uit gehaald, een edele druivensoort geplant, een
wachttoren tegen dieren en rovers en alvast een perskuip voor de oogst. De psalm, Jesaja en ook Jezus
vertellen alle drie een
verhaal over die wijngaard. De verhalen verwijzen naar elkaar,
veronderstellen
deels elkaar, maar ze zijn ook alle drie net anders. Het oudste verhaal komt uit de
Psalm. Het is een gebed in
nood. Het vertelt dat de wijnstokken van de wijngaard ooit uit Egypte
werden
uitgegraven en in het land Israël werden geplant. Maar nu is zijn
omheining
gesloopt, het wordt van buiten aangevallen en wilde zwijnen wroeten de
wijngaard om. Het is een treffend beeld van de vreselijke
terroristische
aanvallen op Israël van eergisteren. De omheiningen doorbroken en mensen
vermoord
en gegijzeld. De psalm is een gebed tot God om hulp. En ik bid graag
mee. En natuurlijk,
het is onderdeel van een lang conflict waar van alles over te zeggen of
te
zwijgen valt, maar nu geldt: dit is barbaars en vreselijk. En straks
zullen we
ook bidden voor de slachtoffers en voor de gijzelaars en hun familie
met de Bij Jesaja hetzelfde verhaal
over een wijngaard, maar hier
wordt de wijngaard niet van buiten af aan laf aangevallen, maar de
oogst van de
wijngaard mislukt door wat er van binnenuit gebeurt. De wijngaard
brengt niet
op, waar God hem voor heeft geplant. Ik zie onze kerken ook als Gods
wijngaard. Een plek waar
mensen tot bloei zouden moeten komen, een plek waar God een goede oogst
zou
kunnen verwachten. Maar speciaal in de Katholieke kerk is daar het een
en ander
mis gegaan. Er is gebleken dat daar talloze kinderen en volwassenen
misbruikt
zijn. Het begon met meldingen in
Canada, de Verenigde Staten en
Ierland. Later bleek dat in vrijwel alle landen er misbruik is geweest.
In
Nederland is het vooral voorgekomen in Katholieke internaten en
weeshuizen – instellingen
waarin kinderen alleen en machteloos waren. Een aantal jaren geleden
onderzocht
een commissie onder leiding van oud-minister Deetman dat. Later zijn ook de
niet-katholieke internaten en instellingen
door een andere commissie onderzocht. Daar bleek het misbruik even
groot of
zelfs erger te zijn. Toch is dat niet wat is blijven hangen bij u en
mij, bij
misbruik denken we aan de Katholieke kerk. En dat komt omdat bij ons en
ook bij
mensen buiten de kerk de schok daarover groter is: een kerk zou iets
heiligs
moeten zijn. Een goede plek. Het zou zo’n mooie wijngaard moeten zijn,
Gods
wijngaard: aangeplant, met zorg opgekweekt. En dan zijn de druiven
zuur, meer
dan zuur: giftig. Als Protestantse kerk zijn we
bij alle schandalen wat in de
luwte gebleven. Maar ook bij ons is het voorgekomen, zij het niet op
die groot
schaal, maar toch: populaire jeugdleiders, ouderlingen, predikanten die
in de
sfeer van de vertrouwelijkheid van een pastorale relatie de situatie
misbruikten. Ik heb in mijn vorige gemeente
meegemaakt dat
kerkenraadsleden en andere vooraanstaande gemeenteleden in
vergaderingen en
bijeenkomsten grove seksueel getinte opmerkingen maakten. En als ik ze
daar op
aansprak werden ze heel boos: ‘dat moest toch kunnen, dat was toch maar
een
grapje, daar moet je toch tegen kunnen’. Ze hadden niet door hoe
intimiderend
dit soort opmerkingen waren – je ontneemt mensen ruimte om zich vrij te
voelen,
je moet voortdurend op je hoede zijn – o, van die man kan ik wat
verwachten. De wijngaard blijkt een bos vol
dorens te zijn. En dat is
nog maar de ene helft van het schandaal, de andere helft van het
schandaal is
dat de priesters die het deden er mee weg kwamen, dat hun oversten en
bisschoppen het misbruik toedekten en niet meer deden dan de betrokken
priester
overplaatsen. Daarom is het zo belangrijk dat er in de kerk een
vanzelfsprekende sfeer van veiligheid is. De gelijkenis die Jezus vertelt
is het derde verhaal. Nu
gaat het goed met de wijngaard: hij heeft een wachttoren, een stevige
omheining,
een perskuip, mooie wijnstokken en een goede oogst. Niet de wijngaard
is hier het
probleem, maar de pachters, de mensen die de wijngaard in beheer hebben. Ik zie het als een beeld van
onze samenleving. God heeft
daar ooit een prachtige wijngaard aangelegd. Een kerk, een christelijke
cultuur. Maar de pachters willen van hem af. Ze willen liever zelf de
baas
zijn. De wijngaard die ze in beheer hebben gekregen willen ze onder
eigen
firmanaam voortzetten. Het is het beeld van een samenleving die niet
meer van
God wil weten. Die denkt het beter zelf te kunnen klaren. Die man is
ver weg,
we zien hem nooit, wij moeten al het werk doen, nu ja, u kunt het zelf
allemaal
invullen. En de knechten die de landheer stuurt worden geïntimideerd of
doodgeslagen. Want dat is het eerste wat gebeurt in de nieuwe orde: die
is
gebaseerd op geweld. Geweld dat duidelijk moet maken wie de baas is. Ik preek hier vaak over onze
plek als kerk in een niet meer
christelijke samenleving. Dat wij als kerk die plek moeten aanvaarden.
Geen
heimwee naar vroeger moeten hebben. En dat vind ik ook en dat preek ik
zo
volgende week weer. Maar de angst slaat me soms ook om het hart. Om een
samenleving zonder God. Om een samenleving die denkt het zelf wel te
kunnen,
denkt dat de aarde van haar is en dat je daar alles mee kan doen. Een
wereld
dat het geweld tot grote hoogte opvoert om de vruchten te kunnen
hebben. In
Israël, in Oekraïne en op zoveel plaatsen. Dan stuurt de landheer zijn
eigen zoon. En dan gebeurt er
nog iets anders. Het gekke is: daar raken de pachters veel meer van
slag van
dan van al die dienaren. Er ontbrandt diep in hen een emotie van haat,
die ik
alleen maar kan verklaren doordat ze eigenlijk ontzettend jaloers op
die zoon
zijn. De zoon is de erfgenaam,
hij wordt later de eigenaar van
de wijngaard en zij niet. Maar wat misschien nog wel het ergste is. De
zoon
heeft een vader die van hem houdt. Wat zou jij dat graag willen zijn en
wat zou
je daar niet voor willen doen om de favoriete dochter of zoon van je
vader te
zijn. Maar de pachters zijn dat niet en ze zullen het nooit worden.
Pijnlijk is
dat. Om te zien dat je niet de favoriete dochter of zoon van je vader
bent. En wat
je ook doet, hoe goed je je best ook doet op school, hoe lief je ook
bent het
helpt niet, die ereplaats in de familie krijg je niet. De christelijke kerk, de
Islam en zijn eeuwenlang jaloers
geweest op het Joodse volk, omdat dat de eerste en de oudste zoon van
de Vader
was. En toen mensen de kerk uitliepen en niet meer geloofden, stopte
die
jaloezie niet, maar werd alleen maar erger. Die zoon bleef een
herinnering aan
hun eigen Heer, die hen roept de wijngaard goed te beheren.
Rechtvaardig en met
respect voor de schepping. En het liefst zouden mensen niet meer horen
over die
zoon. Wegdoen, hem als ouderwets aan de kant schuiven, hem zijn land
ontnemen.
Hem doodslaan. Onze troost bij al het geweld,
is dat God de gedode zoon als
hoeksteen van zijn nieuwe wereld neemt. De steen die door de
tempelbouwers een
plaats was ontzegd wordt tot hoeksteen door God zelf gelegd. God neemt
de dode
zoon en maakt hem tot hoeksteen van een tijd waarin de wereld als een
wijngaard
wordt beheerd: verzorgd, rechtvaardig, in vrede en goed beschermd tegen
wilde
dieren. Hij neemt Jezus, de man van vrede, die, net als de man in de
gelijkenis
werd doodgeslagen, tot hoeksteen van een nieuwe wereld. De komende week zullen we nog
veel beelden van ellende en
geweld over ons uitgestort krijgen. En ze maken dat je van de ene naar
de
andere kant geslingerd wordt in allerlei woede en wraakemoties. Maar
laat daar
niet onze focus liggen. Onze focus ligt op het gebed om de komst van
het
koninkrijk, om de komst van die goede wijngaard, waar we nu al de wijn
van
drinken. Amen. |