Terug naar F.-W. Marquardt
Terug naar Homepage |
In het Wertheimpark
tegenover de Hortus ligt het Nederlandse monument voor de slachtoffers van
Auschwitz. Het monument bestaat uit een urn met as en daaroverheen een grote
rechthoek met spiegels. Er zitten grote barsten en sterren in de spiegels.
Wie zich vooroverbuigt ziet
(zichzelf en) de hemel in stukken weerkaatst, kapot en gefragmenteerd door
elke scherf. "Voorgoed kan op deze plaats de hemel niet meer ongeschonden
weerspiegeld worden", schreef de ontwerper van dit monument, de
schrijver-beeldend kunstenaar Jan Wolkers. De gebroken spiegels van
het Auschwitz-monument geven aan dat dat in Auschwitz iets kapot is gegaan
tussen de aarde en de hemel, tussen de mens en zijn God.
In zijn dogmatiek wil
Marquardt kerken, theologen en anderen bewust doen worden van die breuken. Als
een theologische psycho-therapeut wil hij het trauma van Auschwitz, waar de
theologie tot nu aan voorbij leefde, aan de orde laten komen. Hij wil
uitspreken hoe het geloof in God fundamenteel geschokt is en hij wil
analyseren wat het aandeel van de theologie aan Auschwitz was. Zijn theologie
is vervolgens een hartstochtelijk pleidooi voor een ommekeer van de theologie,
voor een theologie die in het teken van het nooit meer Auschwitz staat.
In deze inleiding op
Marquardts dogmatiek zal ik u iets vertellen over Marquardt zelf. Ik zal u
vertellen over de inzet van zijn werk en over wat de betekenis van Marquardts
werk voor de theologiebeoefening in Amsterdam zou kunnen zijn.
Biografie
Marquardt is in 1928
geboren in Eberswalde, een stadje zo'n tachtig kilometer ten noordoosten van
Berlijn. Na de oorlog studeerde hij theologie, eerst bij Bultmann en later ook
bij Karl Barth. Na zijn studie en leervicariaat wordt hij studentenpastor in
Berlijn.
In de jaren vijftig en
zestig komt in kleine kring de discussie op gang over de noodzaak van een
andere houding van de kerken tegenover het joodse volk. Ook Marquardt neemt
aan deze discussies deel. Opvallend in zijn bijdragen is zijn pleidooi om ook
joden te laten meespreken in de christelijke theologie. Zij moeten als
getuigen van Gods handelen en spreken in de christelijke theologie aan het
woord komen. De nieuwe houding van kerk en theologie ten opzichte van het
joodse volk moet er één zijn van ontmoeting met hen en luisteren naar hen. Marquardt
zoekt ook daadwerkelijk contakt met joodse theologen uit Duitsland en Israël
(Schalom Ben Chorin, Jochanan Bloch, etc.). Het is het begin van een
voortgaande studie van het jodendom en de joodse traditie.
Ontmoeting met het jodendom
en luisteren naar het jodendom komt in Marquardts dogmatiek terug als één van
de belangrijkste hermeneutische regels. Als het begin van alle theologie.
Ontmoeting is de eerste stap van theologie bedrijven. Het is een
hermeneutische regel die voor een deel ook voortkomt uit een reflektie op zijn
eigen levensweg, waarin Marquardt steeds naar ontmoeting en dialoog met joodse
gesprekspartners zoekt. Marquardt moet zich gerealiseerd hebben: wil
theologie tot deze inzichten komen waartoe ik zelf gekomen ben, dan zal ze ook
deze weg van ontmoetingen moeten afleggen. Zonder dat lukt het niet.
In 1967 promoveert
Marquardt op een onderzoek naar de plaats van Israël in de theologie van Karl
Barth. Zes jaar later schrijft hij een boek over Karl Barths engagement met
het socialisme. In 1972 wordt Marquardt hoogleraar dogmatiek in Berlijn als
opvolger van Helmut Gollwitzer. Hij gaat nu ook over de joods-christelijke
verhouding college geven. Uit de colleges en de reakties van studenten daarop
ontstaat materiaal dat hij omwerkt tot een dogmatiek. Vanaf 1988 publiceert
hij deze dogmatiek die in totaal zeven banden zal omvatten. Een band
prolegomena - wat vooraf gezegd moet worden, twee banden Christologie - over
Christus, drie banden eschatologie en er staat een vierde band op stapel die
een band utopie zal bevatten.
Auschwitz heeft plaatsgehad
Voor Marquardt is het
beginnen van alle theologie getekend door het feit dat Auschwitz heeft
plaatsgehad. Als ik u vertel over zijn inzet, dan betekent dat vooral dat ik u
vertel wat Auschwitz voor Marquardt betekent.
0. Auschwitz, de naam van
het kamp Auschwitz-Birkenau, is de naam waarmee de moord op de zes miljoen
joden in de Tweede Wereldoorlog wordt aangeduid. En niet alleen hun vermoording,
maar het hele trajekt van registratie, verzameling, vervoer, selektie,
vergassing, tewerkstelling en alle andere wijzen die in het kamp naar de dood
voerden. Er zijn meer mensen in de kampen vermoord, maar in de eerste plaats
en vooral de joden. Het bijzondere en onvergelijkbare van Auschwitz is dat een
hele maatschappij, een heel maatschappelijk systeem, werd ingezet om deze moord
te voltrekken. Niet alleen het leger, maar ook artsen, ingenieurs, ambtenaren,
autofabrikanten en - zoals de Amerikaan Daniël Goldhagen nog eens benadrukt
heeft - honderdduizenden "gewone" mensen. Een hele maatschappij, met
al haar moderne middelen, werd ingezet met geen ander doel dan om het joodse
volk te vermoorden.
1. Auschwitz heeft fundamenteel
de relatie van de mens met zijn wereld veranderd. Het vertrouwen van de mens in
zijn wereld viel weg. In Auschwitz viel het vertrouwen weg dat er tenminste
enkele mensen aanspreekbaar zijn op hulp en bescherming. Dat er een vorm van
gedrag was, dat er mogelijkheden waren om te ontkomen aan de dood. Maar de
kampleiding was niet aanspreekbaar en wilde tot aan de allerlaatste
oorlogsmaand aan toe de dood. Sinds Auschwitz staat de mensheid in de wereld
als een kind dat geen basisvertrouwen heeft.
Auschwitz is daarom zo'n
schok omdat het zich kan herhalen. Het is niet alleen iets van een plaats in
Polen in het verleden. Maar het feit dat Auschwitz heeft plaatsgehad, houdt de
mogelijkheid in zich van een herhaling. En de mogelijkheid van een herhaling
bedreigt ons leven en onze toekomst. En houdt hen daarom ook in de greep.
Sinds Auschwitz is daarom
ook de plaats van de dood in ons leven veranderd. De dood is niet meer iets aan
de grens van het leven, als het leven ophoudt dan sterven we en is er de dood.
Maar de dood is het fundament van heel ons leven geworden, het meest bepalende,
daar waar ten diepste van afhankelijk zijn. De dood is een werkelijkheid
geworden die het geheel van ons leven omvat.
2. Auschwitz heeft de
situatie van het denken en van het geestelijke leven veranderd.
Het denken van de
Verlichting (Aufklärung) is - in ieder geval in het eigen beeld - altijd
verbonden geweest met pogingen om de humaniteit te bevorderen en te
versterken. Auschwitz heeft voor Marquardt de nachtzijde, de inhumane kant van
de Verlichting onthuld.
Ik pik één punt van zijn
kritiek eruit. Om niet afhankelijk te zijn van een willekeurige en wrede
goddelijke orde, wilde het denken van de Verlichting al het kennen via het
denken en de denkvormen van de onderzoekende en denkende mens laten lopen.
Maar het bracht met zich mee dat er "over" het joodse volk werd
gedacht, zonder aan hen te denken. Het leidde tot een niet horen van joodse
stemmen, en van joodse zelfexpressie. In Auschwitz verloor bijna elke joodse
uiting (van subjektiviteit) maatschappelijke betekenis. Het veranderde
niets aan hun situatie. Mensen werden er tot vlees gereduceerd, alleen nog
maar objekten.
Humaan bedoeld Verlichtingsdenken
en humane werkelijkheid waren in Auschwitz niet meer bij elkaar te brengen. En
daarmee werd dit denken dat een humane inhoud wilde hebben een inhoudsloos denken.
Het verlichtingsdenken is daar stukgelopen op de realiteit. Daarom moet er een
ander denken ontwikkeld worden, waarbij de mensen die door het Verlichtingsdenken
verdrongen zijn aan het woord moeten komen, allereerst de joden. En moeten de
denkvormen die hun spreken mogelijk maken eerst maar eens beproefd worden1.
3. Auschwitz betekent ook
de onthulling van de schuld van kerk en theologie.
Kerk en theologie hebben
eeuwen lang anti-semitisme en anti-judaïsme bevorderd of op beslissende
momenten niet voorkomen. En daarmee heeft de theologie meegewerkt aan het
maatschappelijk klimaat waarin Auschwitz kon plaatshebben. Ze staat in de
keten die tot Auschwitz leidde en die al ver voor de schrijftafel begon.
Theologie moet zich bewust worden van haar schuld aan Auschwitz.
Juist de theologie heeft
deel aan de denktraditie waarbij er altijd over anderen gedacht wordt. De
theologie denkt altijd over anderen, ze denkt over joden, ze denkt over
heidenen. Ze claimt daarbij een goddelijk gezag waarin de ander voor haar
denken moet buigen. De theologie is doordrongen van een denkwijze waarin
alles wat anders is geen recht van spreken heeft en buitengesloten wordt.
Om dit te voorkomen zullen
theologen naar hun slachtoffers, in de eerste plaats de joden, toe moeten gaan,
relaties met hen aangaan, vormen van gemeenschap met hen moeten zoeken. Theologen,
christenen en kerken zullen zich aan hen moeten verplichten. Zodat de
voorwaarden geschapen worden waarin er in een verbondenheid met hen gedacht kan
worden. De theologie moet hen aan het woord laten komen zodat er niet meer
over hen gedacht wordt. Eén van de wijzen waarop in Marquardts dogmatiek Israël
aan het woord komt is dat Marquardt zich voor zijn stof niet alleen op oude en
nieuwe testament baseert maar ook op de joodse mondelinge traditie (Misjna,
Talmoed, bijbelcommentaren etc.).
4. Maar theologie heeft
misschien niets meer om over te spreken. Want Auschwitz betekent ook de
onzekerheid of God nog wel leeft. Het is een vraag die overlevenden van
Auschwitz zich stellen en het is ook Marquardts meest fundamentele vraag: leeft
God nog of ging hij in Auschwitz te gronde. Marquardt wil alleen over God
spreken als degene die in relatie staat, die verbonden is met zijn mensen.
Verbonden met zijn volk Israël, verbonden met de zoon van dit volk Jezus
Christus. God op zich kent hij niet. Daarom brandt de vraag: wat gebeurde er
met God in Auschwitz? Was hij daar aanwezig? Is God in Auschwitz te gronde
gegaan, samen met de mensen met wie hij zich verbonden heeft. Misschien ook
heeft hij zich daar losgemaakt van de wereld en zich teruggetrokken in zichzelf.
We weten het niet, de getuigen en overlevenden van Auschwitz vertellen hier
verschillende verhalen over. Maar dat er in Auschwitz iets fundamenteel
veranderd is in de verhouding tussen God en wereld staat voor Marquardt vast.
In Auschwitz was God een God zonder getuigen: zijn joodse getuigen gingen
daar verloren, en christelijke getuigen waren er niet. God is tot in zijn diepste
wezen aangetast. Misschien leeft God en betoont hij ons toch nog zijn trouw.
Maar deze laatste mogelijkheid hebben wij niet in eigen hand. God is na Auschwitz
nog slechts een mogelijkheid.
Hoop
Wetenschappelijke theologie
begint met te vooronderstellen of te bewijzen dat God bestaat. Het theologisch
spreken is gebaseerd op de aanname: God leeft. Maar Marquardt wil rekening
houden met de mogelijkheid dat God na Auschwitz niet meer leeft. Voor Marquardt
kan daarom het bestaan van God niet meer de vooronderstelling van zijn theologie
zijn. In plaats daarvan staat
zijn theologie in het teken van de hoop op God. Naar God kan alleen nog maar
worden uitgezien2.
Dat betekent dat de hoop
voor Marquardt centraal komt te staan in zijn theologie. Alles wat hij over God
en over Jezus zegt is gebaseerd op hoop. De vraag of er hoop is komt zo samen
te vallen met de vraag of God bestaat. De vraag of er hoop is en of er toekomst
is, zijn vragen die in de dogmatiek in de eschatologie behandeld worden. De
vraag naar God, de Godsleer, behandelt Marquardt daarom in de eschatologie,
die daarom ook uitdijdt tot drie of vier banden.
In God ligt het fundament
van de hoop. Maar of dat fundament er is, dat is even verborgen als de toekomst
zelf. Dat betekent dat de kerk minder dan ooit "de waarheid" bezit.
Er is geen belijdenis waarin ze zich verschansen kan, noch een "het is
geschied". De waarheid van wat wij geloven en belijden hebben wij niet in
handen, maar ligt in de toekomst. Het zal blijken of het waar is.
Maar als God leeft dan is
ook de keuze voor het leven mogelijk en zinvol. Dan is er een verandering
mogelijk in onze door de dood getekende werkelijkheid. Marquardt wil zich in
die hoop stellen. Hij wil zich daarop richten en daardoor laten bepalen. Hij
wil dat theologen, kerken, christenen en onze hele cultuur dat ook doen. Om zo
Gods wegen te bereiden.
Marquardts bijdrage aan theologie en liturgiek in Nederland
Ik wil deze inleiding
besluiten met aan te geven wat de Berlijner Marquardt kan bijdragen aan
Amsterdam.
1. De vragen van Auschwitz
hebben in deze fakulteit, vanaf het moment dat de fakulteit in 1946 een nieuwe
start maakte, altijd meegespeeld. Door de - zij het misschien ook vage
-herinnering aan Juda Palache, de hoogleraar Oude Testament die in de kampen is vermoord, zij het door de
persoonlijke inbreng van Mönnich en anderen. Ook de hele herontdekking van het
Oude Testament, de Amsterdamse School etc, is er niet zonder dat de vragen van
Auschwitz in het achterhoofd meespeelden. Maar expliciet zijn de theologische
vragen zelden gesteld. Marquardt doet dat. Bezinning op zijn vragen kan daarom
bijdragen om veel helderder te krijgen wat de theologiebeoefening aan deze
fakulteit drijft.
2. Ik woon in Heerenveen en
sinds ik in Heerenveen woon heb ik toch ook wel gemerkt dat Amsterdammers niet
graag verder kijken dan de stadsgrenzen. Ze kijken niet graag over de rand van
de Arena en het liefst doen ze het dak dicht. Dan zit je lekker beschut tegen
regen en wind, maar uit de jongste resultaten van Ajax weet u wel dat je daar
niet zo ver mee komt.
Marquardts theologie zet de
theologiebeoefening in de volle ruimte van de Europese filosofische en
culturele discussie. Daar zoekt hij ook zijn gespeks- of discussiepartners. Hij
leert van Adorno, Heidegger en in de laatste banden ook van Levinas en heeft
vervolgens hun ook wat te vragen of te vertellen. Daarom vind ik ook zo goed
dat er vandaag een filosofische bijdrage is: dat hoort bij
theologie-beoefening, dat hoort bij het gesprek. In Marquardts dogmatiek raken
Buber en Heidegger, Luther en Münzer met elkaar in gesprek. Marquardt laat zich
niet opsluiten in binnenkerkelijke discussies, noch in wat hoort in de
dogmatiek3.
Hij stelt zaken aan de orde en weet een inbreng te geven die niet alleen voor
de hele kerk belangrijk zijn maar voor de hele westerse cultuur. Bijvoorbeeld
in wat hij zegt over individualisme.
De bijbelse theologie van
Breukelman is prominent aanwezig in zijn dogmatiek. Marquardt onderneemt een
nadere verkenning van de dogmatische mogelijkheden van Breukelmans spreken over
Israël en de volkeren of over de mens in relatie. Barth is ook aanwezig, in
denkvormen of in uitgangspunten. Maar Marquardt doet iets met hen, gebruikt
hen. Hij weet: ik ben een generatie verder, ik moet verder gaan dan hen. De
wind in Berlijn is misschien wel eens koud, maar koude zet je wel in beweging.
3. De laatste tien jaar is
er in Nederland een verbinding gezocht tussen bijbelse theologie en liturgiek.
Ook hierin kan Marquardts dogmatiek helpen. Zijn dogmatiek zou ik een
"liturgische dogmatiek" willen noemen.
a) Marquardts inzet is
liturgisch. Auschwitz betekende het zwijgen van Gods joodse lofzangers. En
omdat God volgens de Talmoed troont op de lofzangen van Israël, bleef er voor
God geen plaats. De inzet van Marquardt is om ruimte te scheppen voor het
joodse volk, zodat de lofzang opnieuw kan klinken. En daarmee God geholpen
wordt om tot zijn recht te komen.
b) Marquardts dogmatiek wil
ons op een liturgische wijze in ruimte en tijd oriënteren. Ze zijn concreet, tastbaar en verwijzend
tegelijkertijd. De aanwezigheid roept de afwezigheid op.
Op een zelfde wijze wil
Marquardt je in de werkelijkheid oriënteren. Dat, waar alles naar verwijst, dat
is niet aanwezig, dat is een lege plek, die er zal zijn. Maar alle relationele
stappen van een mens verwijzen daarnaar en hebben dat als richting, worden door
die toekomst uitgedaagd en gedragen, zijn in die toekomst geborgen.
c) Op de titelpagina van
elk van de banden van zijn dogmatiek staat bij wijze van supplement een
liedfragment. In dit lied is de band vervat. Het lied draagt de dogmatiek.
Coen Wessel
Lezing
gehouden aan de Universiteit van Amsterdam september 1996. Gepubliceerd
in Ophef 1996/04 p.5-8. Vertaling: Einführung in Marquardts
Dogmatik in: Susanne Hennecke (red.), Abirren, Knesebeck 1998 p. 11-22
1. Ook vòòr Auschwitz is er soortgelijke kritiek op het verlichtingsdenken
gegeven. In de Romantiek (Herder), bij Husserl en Heidegger.
Verlichtingskritiek is een vast onderdeel van het postmodernisme. Marquardt
zegt dan ook niet dat Auschwitz tot een nieuwe en originele kritiek leidt.
Maar de alomtegenwoordigheid van de dood in Auschwitz noodzaakt tot een kwalitatieve
omslag, tot het luisteren naar stemmen die tot dan toe in de minderheid waren.
Auschwitz verandert de situatie van het denken omdat het denken daar
definitief is stukgelopen op de realiteit.
2. Om dat op formule te
brengen heeft Marquardt het voorbehoud uit de Brief van Jacobus "zo God
wil en wij leven", Deo Volente, op God toegepast: zo God wil en hij
leeft.
3. Ik hoorde het verhaal dat in Duitsland in een Universiteitsbibliotheek
deze dogmatiek weliswaar aangeschaft was, maar in de kast terecht gekomen was
bij de godsdienstfilosofisch werken, want zo vond men "dit was toch geen
dogmatiek".
Nu kan je verongelijkt
roepen hoe schandalig en onrechtvaardig dit is, maar ik zou deze
onrechtvaardige bibliothecaris willen prijzen. Die man of die vrouw heeft met
overleg gehandeld. Hij heeft het diepe inzicht gehad dat deze dogmatiek
inderdaad de kaders van de dogmatische catalogus doet springen. En daar heeft
hij zijn conclusies uit getrokken.
|