Omdat
dit de eerste keer is dat ik voorga in een Aswoensdagviering heb ik me
verdiept
in de oorsprong van Aswoensdag. Waarom krijgen we een askruisje aan het
begin
van de 40dagentijd?
Het
askruisje komt van een gebruik uit de eerste eeuwen van de kerk dat
mensen die
boete deden as op hun hoofd strooiden. Er waren mensen die verkeerde
dingen
hadden gedaan en daarom mochten ze niet meer deelnemen aan de
eucharistie. Maar
ze kregen de kans om terug te komen, maar dan moest je wel eerst boete
doen –
en een onderdeel van zo’n boeteviering was dat je as op je hoofd
strooide. En
dat deed je aan het begin van de Veertigdagentijd, vandaag, Aswoensdag.
Nu
denkt u misschien, dat is mooi, maar waarom zou ik dan as op mijn hoofd
strooien. Ik doe misschien wel verkeerde dingen, maar ook weer niet zo
dat ik
daarvoor uit de kerk gestuurd word. Dan komt nu het mooie: mensen die
zelf niet
zo heel veel gedaan hadden zijn mee gaan doen. Mensen zagen dat de
boetelingen
zich met as bestrooiden en zijn mee gaan doen. Uit solidariteit. Om de
boetelingen te laten voelen: wij staan naast jullie. Wij zijn
solidair
met jullie boete doen. Aswoensdag heeft zijn oorsprong in de
verbondenheid met
mensen die het verkeerd gedaan hebben en dat onder ogen willen zien. Je
verbindt
je, je stapt de eenzaamheid en de verlatenheid in van de mens die boete
doet.
En
terwijl je dat doet besef je: zo heel veel anders ben ik niet. Ik ben
ook een
mens die om moet keren. Dat is mooi: je reikt uit naar een ander. Je
denkt: ik
doe een goede daad, ik ga hem of haar helpen. En je doet dat en dan
blijkt het
ook over jou te gaan. Je beseft: ook ik ben een mens die met lege
handen voor
God staat.
En
wat je dan zou willen doen is je leven beteren. Anders gaan leven. De
knop
omzetten. Het pad naar boven vinden. Zorgen dat we het dit keer wel
goed doen. Maar
dat is niet het eerste wat God van ons vraagt. Het eerste wat God van
ons
vraagt is vasten en verdriet hebben.
‘Keer
terug tot mij met heel je hart, door te vasten, te treuren en te
rouwen’ zegt
de profeet Joël. God vraagt van ons om verdriet te
hebben. Over onszelf
en over de wereld. En dat is iets dat ons best moeilijk valt. Wij staan
niet zo
heel veel stil bij verdriet. We zijn meer van aanpakken. Is het stuk:
we fixen
het. Iemand ziek, genezen. Ook als we iets zien bij onszelf dat
verkeerd is,
dan willen we dat verbeteren. Verdriet is niet zo actief. Je moet
verdriet
vooral willen toelaten. Je er niet voor afsluiten. Want de echte
dingen, dat er
in ons leven zoveel verdrietige zaken zijn, kunnen wij niet repareren.
Als dat
zo was, deden we dat wel, hadden we dat wel gedaan.
Een
van de staties op de Kruisweg is dat Christus de vrouwen van Jeruzalem
ontmoet.
En die vrouwen huilen en slaan zichzelf op de borst. Jezus zegt dan dat
de
vrouwen beter om zichzelf en om Jeruzalem kunnen huilen en dat is
precies wat
Jezus aan ons vraagt in deze tijd voor Pasen. Treur, heb verdriet, om
jezelf,
om je stad, om je samenleving. Ook het verdriet van de vrouwen om Jezus
is niet
verkeerd. Heb maar verdriet nu deze man, deze mens van God, veroordeeld
en
vermoord wordt. Krijs maar, huil maar.
Verdriet
maakt je zacht. Je kan over al het onrecht woedend worden. Je kan
geweld willen
gebruiken – of daar een moreel beraad over houden. Je kan met fakkels
gaan
staan zwaaien. Maar als je verdriet hebt, als je huilt en als je
uitgehuild
bent, dan is al die spanning, al die onproductieve woede weggevloeid.
Je wordt
ontvankelijk, je hart wordt vruchtbaar.
Joël
zegt: heb verdriet en vast. Verdriet en vasten horen hier bij elkaar,
ze gaan
beide over gemis, bezig zijn met gemis. Bij verdriet sta je stil bij je
gemis,
bij vasten – ik zou bijna zeggen: creëer je gemis, maar dat klopt niet.
Het is
meer: je vult het gemis niet op. Dat doen we: ik voel me rot: gelukkig
is er
chocola. Ah, een lekker stuk vlees, wijntje, het leven is mooi. Dat
overvloedige
eten, het dempt ook. Het verdooft, het verbergt. Door te vasten houd je
daar
mee op. Je laat het komen: je gemis. Je creëert een ruimte, die je zelf
niet
invult. En in die ruimte die dan ontstaat kan God komen. Kan hij zijn
woorden
spreken. En er is ruimte voor die woorden bij je. Een klankkast, waarin
zijn
woorden resoneren, klinken, verder dragen.
Als
we straks het askruisje halen horen we de woorden ‘stof ben je, tot
stof keer je
terug’. Het zijn de woorden die God tot Adam sprak, na de eerste zonde
in het
paradijs. De woorden herinneren ons er aan dat we mensen zijn die
dingen
verkeerd doen, net als Adam. Mensen die steeds weer kiezen voor de
zonde en dus
voor de dood. Ons askruisje gaat er niet in de eerste plaats over dat
ons leven
zo kort is, maar we stellen ons voor God op met het besef: wij kiezen
er steeds
opnieuw voor wat niet goed is, we slaan steeds opnieuw niet de weg naar
het
leven in.
Ergens
willen we God ook voor zijn met het askruisje. U hoeft ons niet tot
stof en as
te maken. U hoeft uw vurige toorn niet over ons laten ontbranden, want
zie: we
zijn al as. We zijn al verteerd. Dat hoeft u niet meer te doen. We
weten het
zelf. We kennen onze plaats. Het is verootmoediging, het is een gebed
om
gespaard te blijven.
Vandaag
een askruisje halen is solidair zijn met alle mensen die boete doen. En
daarin
is het navolging van Christus. Want Christus nam zijn kruis op, niet
voor zijn
eigen zonde, maar voor die van ons. Uit solidariteit met ons nam
Christus het
kruis op en in zijn spoor dragen wij een askruis, voor onszelf en voor
en met
zoveel mensen die om willen keren. En voor zoveel mensen die niet
willen
omkeren.
Laten
wij vandaag ons askruisje ook maar dragen voor Poetin en voor al die
andere
machthebbers in het Kremlin die er nog niet aan denken om om te keren.
Of
misschien denken ze er wel aan, maar ze doen het niet. Het lukt ze
niet.
De
Russische componiste Oestvolskaja componeerde veertig jaar geleden een
muziekstuk met de woorden ‘Jezus Messias, red ons’, woorden van een
gebed dat
je steeds moet herhalen. Voor
haar is het een gebed
om vergeving voor de zonden en de misdaden van het communisme en de
Russische
regimes. Het is modern stuk met felle slagen van het
slagwerk, en in je
verbeelding kan je in het slagwerk de hamers van de kruisiging horen.
Ontferm
u, Heer, wees ons, zondaars, genadig.
Zo
staan wij vandaag straks met ons askruis, een kruis als een bede tot
God, wees
ons genadig, Heer, wees ons en uw wereld genadig. Amen.
Joël
2:12-18 Hoofddorp 22 februari 2023
|